PERSSCHOUW

De Herv. Raad voor kerk en school.

In de Edesche Courant vonden we een verslag van een lezing, gehouden door den heer Meijer, lid van de Generale Synode, over het werk van bovengenoemden Raad. Nu kent de lezer ons standpunt ten opzichte van de verschillende Raden en Werkgroepen, die er tegenwoordig in onze kerk legio zijn. De kerk bemoeit zich met alles en nog wat en verwaarloost tegelijkertijd haar voornaamste taak: de verkondiging van het zuivere evangelie. Maar toch is het goed, wanneer wij kennis nemen van de bedoeling der verschillende Raden, opdat we over deze dingen niet spreken zonder dat we • er iets van weten. En daarom willen we uit deze lezing enkele dingen aan onze lezers doorgeven.

Wat is de taak van bovengenoemden Raad? De heer Meijer gaf volgens het verslag hiervan'de volgende omschrijving: , .In de eerste plaats beoogt zij de bewustmaking van de kerk voor wat betreft haar roeping inzake het onderwijs. Daarnaast zoekt zij naar middelen om de roeping der kerk ten opzichte van de kinderen, die de openbare school bezoeken. te vervullen. Er moet gestreefd worden naar het geven van godsdienstonderwijs op deze scholen. Tenslotte is het de taak van den Raad óm contact te leggen tusschen de kerk en de chr. school. De kerk heeft rechten in die school; zij moet er op toezien of het onderwijs in overeenstemming is met de doopbelofte, die in de kerk is afgelegd."

Wanneer de Persschouwer dit laatste leest, komt de vraag bij hem op: Zou het niet beter zijn wanneer de kerk eerst eens ging toezien, dat de prediking overal in overeenstemming is met Schrift en Belijdenis? En heeft de kerk wel recht van spreken in de school over cjeze dingen, zoolang dit niet het geval is?

We lezen verder in dit verslag: „Als de Hervormde Raad voor Kerk en School de Chr. Staatsschool als ideaal stelt, propageert zij daarmee geen nieuwe gedachte? Ook Luther stond op het standpunt, dat de overheid verplicht is om voor het onderwijs te zorgen. Calvijn was van meening, dat , de overheid de scholen moest stichten en dat het de taak der kerk is om toezicht te houden op de benoeming van het personeel en van het onderwijs zelf... Groen van Prinsterer was aanvankelijk voorstander van een Chr. Staatsschool. De praktijk noopte hem echter deze gedachte los te laten en het pleit te voeren voor een facultatieve splitsing van de staatsschool naar de verschillende gezindheden. Toen ook deze idee niet voor verwezenlijking vatbaar bleek, verdedigde proen de stichting van bijzondere scholen door de kerk, of, als de kerk in gebreke blijft, door de geloovigen zelf."

En hier zou de Persschouwer bij op willen merken, dat men de standpunten van verschillende personen moet beoordeelen in het raam van den tijd waarin zij leven. En bovendien, men kan toch immers de geschiedenis niet verwaarloozen. Wanneer zelfs Groen van Prinsterer tenslotte voorstander wordt van de vrije school, dan heeft dit toch wel iets te zeggen.

Trouwens, de heer Meijer, die niet voor of tegen de Hervormde Raad van Kerk en School sprak, doch slechts een objectieve uiteenzetting wilde geven, gaf als zijn meening te kennen dat het ideaal van een christelijke staatsschool toch niet voor verwezenlijking vatbaar is in ons land. En hiermee kunnen we volkomen instemmen. En ook mogen de christelijke scholen zijn opmerking wel ter harte nemen, dat er voor de christelijke scholen gevaren dreigen van de zijde van de overheid: „Door dc finantieele gelijkstelling tusschen openbare en bijzondere scholen is dé chr. school een semi-openbare school geworden." Ja, de overheid heeft veel te zeggen ook in de christelijke scholen. En in den bezettingstijd hebben we ondervonden hoe de overheid steeds meer invloed zocht te krijgen op den gang van zaken in de christelijke scholen. En verder zou de Persschouwer willen wijzen op de noodzakelijkheid van waarlijk christelijke onderwijzers, die de kinderen onderwijzen in de wegen des Heeren. En daar ontbreekt het ook nogal eens aan. En evenals er gebrek is aan Hervormd Gereformeerde predikanten, zoo is er ook gfoot gebrek aan Hervormd Gereformeerde onderwijzers.

Wordt de verwarring nog grooter?

In Eenigheid des Ge 1 o o f s deelt Ds. Klüsener mede, dat de commissie voor de Formulieren in de Ned. Herv. Kerk werkt aan een nieuw formulier om de ouderlingen en diakenen te bevestigen. „Het past mij niet op eigen gelegenheid „uit de school te klappen". Wel zal er vermoedelijk geen bezwaar tegen zijn hier mee te deelen, dat naast het oude een nieuw formulier zal worden opgesteld. Een oud, eerbiedwaardig stuk... daarin moet niet worden geknoeid (want dat wordt „verbeteren" of herzien toch altijd min of meer); dgn kan er beter een oeheel nieuw formulier naast gesteld wórden, ook al lijkt het mij gewenscht, in verband met de liturgische continuïteit, dat het nieuwe zich zooveel mogelijk aansluit bij het oude." s o

De Persschouwer vraagt zich af of de verwarring dan nog grooter moet worden? We hebben nu in de kerk al veel verschillen. Predikanten, die alleen psalmen laten zingen. Predikanten, die één gezang opgeven. Predikanten, die uit den Ouden Bundel laten zingen. Predikanten, die den nieuwen Bundel gebruiken. En nu krijgen we dan in de toekomst nog predikanten, die de oude formulieren gebruiken en predikanten, die de nieuwe formulieren gebruiken en dat zal allebei dan mogen, want beide formulieren-„soorten" zullen kerkelijk aan-, vaard zijn. Maar hierover is het laatste woord nog niet gesproken. a g G t ƒ g e b

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen