Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Volkskerkgedachte

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Volkskerkgedachte

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

3

Het is ons reeds meermalen gebleken, dat van eenheid van opvatting inzake de volkskerkgedachte geen sprake is. Vaak spreekt men daarom langs elkaar heen, zonder verder te komen. Zoodoende kan men voor-en tegenstander van de volkskerk tegelijk zijn, alnaar men haar verschillend verstaat.

Zooveel is echter zeker, dat de Kerk nooit om zoo groot mogelijk deel van het volk in haar schoot te vergaderen, hare zuiverheid mag prijs geven, of het verbond ontheiligen, door het sacrament toe te dienen waar de grenzen des verbonds zijn overschreden.

Met het vraagstuk echter van de grenzen des verbonds zitten niet alleen wij in de Hervormde Kerk, doch evengoed moeten andere kerkformaties zich daarop bezinnen. De eischen en de grenzen des verbonds stellen ons voor vragen, die slechts biddend, bij benadering kunnen worden beantwoord.

Daarbij komt het groote bezwaar, dat remmend, zoo niet verlammend werkt, dat onze tijd zeer revolutionair is ingesteld en het sociale in hoofdzaak als gecumuleerd egoïsme zich voordoet, zoodat in elke kerkformatie de tucht met schier onoverkomelijke bezwaren heeft te worstelen.

Wij leven in een tijd van loswrikking van alle vastigheden, zoodat, in de Hervormde Kerk in het bijzonder, ook als wij denken aan de nieuwe kerkorde, het vraagstuk van de tucht in de reinhouding van prediking en sacrament een bijkans angstaanjagend vraagstuk moet worden geacht, waarover velen maar al te lichtvaardig oordeelen.

Maar dit vraagstuk zal zeker aan 'de orde moeten komen. We spreken nu over de verschillende opvattingen van de volkskerk.

De opvatting van Dr. P. J. Kromsigt ga ik nu maar stilzwijgend voorbij, evenals de strijd tusschen Dr. G. Oorthuys en Dr. H. H. Kuyper.

Liever willen wij de volkskerkgedachte zooals die in den jongsten tijd is besproken, nader bezien.

De bekende Dr. W. Banning, die door de Synode — in gehoorzaamheid aan de Heilige Schrift en op den bodem der belijdenisgeschriften! — is benoemd tot kerkelijk Hoogleeraar en predikant in algemeenen dienst, maar die in wezen toch modern is gebleven, omschrijft de volkskerk aldus: Ik neem de term, zooals hij thans onder ons gangbaar is: , , een Christusbelijdende volkskerk, die enkel en alleen omdat zij Christus belijdt, zich geroepen weet tot verantwoordelijkheid voor heel het volk en zich op grond van haar opdracht en roeping tot heel het volk mag richten. In dezen zin valt de term derhalve geheel samen met: profetischapostolische kerk. Achter deze uitdrukkingen leeft, wat m.i. de bijbelsche visie moet heeten, n.1. de overtuiging, dat alle gebieden des levens worden opgeëischt voor de eer van God en het Koningschap van Christus en dat daarom de kerk ingaat tot alle reëele nooden der wereld." (W. Banning: Volkskerk en politiek in „Wending", jrg. 1 1947, blz. 623).

Het is bij deze bepaling niet in te zien waarom dan in het bijzonder de Hervormde Kerk zich moet en mag richten tot heel het volk, omdat zij Christus belijdt. Bovendien, wat dit Christus-belijden inhoudt volgens Banning is nog niet zoo zeker vast te stellen. Alleen kunnen wij met zekerheid zeggen, dat het niet is de Christus der Schriften, zooals de kerk in hare belijdenis uitspreekt. Want Banning ontkent o.a. de lichamelijke opstanding des Heeren, zooals wij vroeger aantoonden uit zijn geschriften. Bovendien weten wij, dat Banning socialist is en wie zijn artikelen in „Tijd en Taak" leest, kan er zich telkens van overtuigen, dat Prof. Banning zeker niet in overeenstemming met Schrift en belijdenis schrijft en de Kerk een taak oplegt, die haar van Christus' wege niet is toegewezen.

Een Kerk, die niet haar eerste taak volbrengt te getuigen van de waarheid, gebonden aan hare belijdenis* en zich met alles bemoeit, zal weldra door niemand meer worden gehoord. Die kant gaat het toch nu al kennelijk op.

Hare politieke en sociale boodschappen, die zij de Kerk en de wereld instuurt, zijn voorwerp van discussie in de Kerk, worden niet aanvaard, en luiten de kerk wordt er nauwelijks nota van genomen. Wij behoeven deze bepaling van Banning niet nader te ontleden, ook al zou dit wel de moeite loonen.

Het zal ons interesseeren wat Prof. Kraemer leert van de volkskerk. In zijn geschrift: De roeping der kerk, heeft hij zich hierover vrij uitvoerig uitgesproken.

Prof. Kraemer wijst erop, dat het Hervormde kerkvolk en velen van ons volk, die verder in geen betrekking staan tot de Kerk, toch de Hervormde Kerk als de groote Kerk zien; de voortzetting van de. ééne nationale kerk der Reformatie. Het vage, maar sterke gevoel, dat de naam volkskerk op de een of andere wijze bij de N.H. Kerk behoort, is dus als psychologisch gegeven bezien, het nawerkend fluïdum van de historische werkelijkheid, dat het Nederlandsche volk en de nationale Kerk der Reformatie, zooals die onder ons volk gestalte kreeg, wezenlijk op elkaar betrokken waren. (De Roeping der Kerk, bl. 123).

Hieruit verklaart Prof. Kraemer óók, dat velen die zuchten onder de gewrongenheden van tegenstrijdige prediking en kerkrechtelijke ongerechtigheden, toch de separatistische oplossing van doleantie en afscheidingen niet willen noch kunnen aanvaarden (bl. 124).

Uit deze verschijnselen leidt Kraemer dan weer af, dat de N.H. Kerk van heden bijzondere verplichtingen heeft voor ons geheele volk, die de andere Protestantsche Kerken in ons vaderland zóó niet kennen.

Dan komt de Schrijver tot de vraag: Wat heeft men, op een wijze, die voor het Evangelie van Jezus Christus te verantwoorden is, onder een volkskerk te verstaan? En indien deze wijze van zien mogelijk blijkt, op welke gronden heeft men dan thans in de 20ste eeuw, de N.H. Kerk te plaatsen voor de eisch, dat zij als Christus-belijdende Volkskerk duidelijke gestalte in ons volk behoort te krijgen ere-zich dat als doelwit moet stellen? (bl. 125).

Verder wijst Prof. Kraemer de opvatting van de volkskerk af, zooals Wormser in de 19e eeuw deze verstond en velen ook heden nog doen. Men zegt dan, dat het Nederlandsche volk een gedoopte natie is en het dus a.h.w. slechts(l) noodig is het Nederlandsche volk toe te roepen: „Leer uw Doop weer verstaan en vervul de daarbij gedane belofte."

Maar Nederland ïs niet meer een gedoopte natie, zoo merkt de Schrijver op. Destijds, toen Wormser dit schreef, had de N.H. Kerk niet alleen numeriek en formeel, maar over de geheele linie een zeer domineerende positie.

Zoo is de toestand niet meer. De R.K. Kerk neemt een aanzienlijk deel van ons volk onder hare hoede en verkreeg een machtspositie waarmee rekening gehouden moet worden. Dan zijn daar de Geref. Kerken enz. die in godsdienstig en kerkelijk Nederland een factor van groote beteekenis zijn. En niet te vergeten is er een massale ontkerkelijking en een steeds verder voortschrijdende ontkerstening.

Zoodoende kan de N.H. Kerk niet meer in dien zin volkskerk heeten, omdat zij de groote massa van ons volk zou omvatten en de invloedrijkste kerk zoude zijn. Die tijd is voorbij! Daarbij komt nog, dat de volkskerkidee van Wormser onbewust werd gedragen door de gedachte, dat de N.H. Kerk de Staatskerk is en moet zijn.

Zij was dat ook vóór 1795. De lezer bemerkt: hier komt de verhouding van kerk en staat onze aandacht vragen. Maar dit netelige vraagstuk laten wij rusten. (Vgl. bl. 128).

De N.H. Kerk is de grootste Protestantsche Kerk in Nederland en neemt door historische nawerkingen een geheel eigen plaats in in het leven van ons volk,

een positie die erkenning mag erlangen (bl. 129), zoo stelt Prof. Kraemer vast.

Nu moet echter die N.H. Kerk haar karakter als Kerk openbaren in woord en daad, in verkondiging en dienst. Dit eigen karakter bestaat in het leven door de gehoorzaamheid aan haar Heer, - Jezus Christus.

Gebondenheid aan Christus en zijn heerschappij, stempelt de Kerk tot een uitzonderlijk verschijnsel in de wereld.

Dan wijst de Schrijver de benadering van het volkskerkprobleem door Dr. Berkhof af (bl. 130—132) om eigen opvatting nader aan' de orde te stellen. Hierover de volgende maal.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 11 oktober 1947

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

De Volkskerkgedachte

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 11 oktober 1947

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's