Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Catechismus-verklaring

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Catechismus-verklaring

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

CLIV

Zondag 21 vraag 54

HET ANDERE DEEL Van God den Heiligen Geest (Van de Kerk)

Waardoor vergadert de Zone Gods de gemeente der uitverkorenen?

Door Zijn Geest en Woord, is het antwoord.

We wezen reeds op het feit, dat de Geest hier eerst wordt genoemd en dan het Woord; beide kan geschieden en is Schriftuurlijk.

Het hangt af van de vraag of wij de zaak benaderen van God of van den mensch uit. Het Woord is eerst wanneer wij de menschen zien, verkeerend onder het Woord en nu maakt de Geest het Woord van kracht.

Maar van de andere zijde beschouwd, is de Geest de eerste en gebruikt het Woord, alhoewel de Geest reeds is verbonden met het Woord. De Geest wederbaart alléén daar waar het Woord met de Kerk is, die de bewaarster des Woords is, in het verbond der genade. Zoo blijft de organische band van Woord en Geest bewaard, gelijk wij vroeger uitvoerig hebben behandeld.

En de Heere opende het hart van Lydia dat zij acht gaf op hetgeen van Paulus gesproken werd. Wij werden getrokken uit het rijk der duisternis en overgezet in het Koninkrijk van den Zoon van Gods liefde, Hem tot heerlijkheid.

In den weg van roeping en wedergeboorte worden wij ingelijfd in het lichaam van Christus. Op de roeping wordt antwoord gegeven door het geloof dat de Geest schept in onze harten. Zoo worden verschillende verbanden gelegd in het Woord, die wij niet mogen verwaarloozen, want einde en middelen zijn beide in den raad des welbehagens opgenomen.

De Geest werkt in verbinding met en door het Woord Gods. Door de Wet worden wij overtuigd van zonde en door het Evangelie bekend gemaakt met Christus en de genade.

Het geloof is uit het gehoor en het gehoor is door het Woord Gods.

Nog op één punt moeten wij wijzen en wel op onmondige verkoren kinderen, die vroeg sterven. Zij kunnen het Woord nog niet hooren, maar de Heilige Geest werkt door het Woord ook dan door ze te herbaren en in Christus in te planten.

Het daad-woord des Geestes roept tot het leven in den schoot der Kerk waar het Woord werkt. Vergaderen door Geest en Woord.

Nog één vraag gaan we beantwoorden. In welke gemeenschap vergadert de Zone Gods?

In eenigheid des waren geloofs. is het antwoord van ons leerboek.

Er is slechts één Kerk, ook al zijn er vele kerkvormen, veel te veel zelfs, zooals reeds is opgemerkt. Hier gaat het echter om de ééne Kerk van Christus als Zijn lichaam dat niet gedeeld kan worden, ook al kan gesproken worden van verscheuring van zijn lichaam. Doch daarover gaat het nu niet. Al de deelen van de ééne ware Kerk, over de wereld verspreid, zijn in Christus verbonden, alle * eeuwen door. Maar daarom is het juist diep zondig dat wat in Christus één is, gescheiden leeft, niet door de noodzaak van plaatsen en tijden, maar ten gevolge van ongehoorzaamheid aan den wil van den Koning der Kerk, die ook éénheid naar buiten wil, van wat één is in Hem. Hoe kunnen hier kerkmuren storend werken en het leven dooven, de liefde verkouden. Maar ook wie geen kerkist is, is daarmede niet klaar en kan niet zeggen: ik heb geen last van de gedeeldheid dergenen, die als broeders behoorden samen te wonen. Dit is een stuk van benauwenis des harten, een zaak die ons moet doen ontstellen en vreezen dat God dit alles zeker zal thuiszoeken, gelijk Hij doet.

Of is de duisternis, die over de Kerk ligt verspreid hiervan geen gevolg? En is het niet vaak als met Efraim, van wien de Heere klaagt: de grauwigheid is op hem verspreid en hij bemerkt het niet.

En tóch vergaderd in de eenigheid des waren geloofs.

De kerken zijn verspreid als eilanden, doch ze rusten allen op den bodem der zee. Eén lichaam is het en één Geest, gelijkerwijs gij ook geroepen zijt tot ééne hope uwer ft> eping; één Heere, één geloof, één Doop, één God en Vader van allen, die daar is boven allen, en door allen en in u allen.

Neen, het is niet zóó, dat de gescheurdheid de diepste eenheid opheft en wegneemt, ook al is de verdeeldheid zonde. Wij kunnen de eenheid der Kerk als lichaam van Christus niet breken. Maar eigenlijk is toch de verscheurdheid een poging daartoe. En zou de Heere deze heiligschennis niet straffen!

In eenigheid des waren geloofs vergadert de Zone Gods de uitverkorenen.

Al Zijne kinderen zijn van den Heere geleerd. Het ware geloof houdt een keuze in; namelijk: het kiezen van den uit welbehagen verkiezenden God, die in Christus verzoent en door den Geest herschept.

Het geloof wil den band met alle verkorenen, op grond van den verkiezenden wil Gods. Daarom moet wel worden gevraagd of wij deze kenmerken der verkiezing toonen.

Al eerder kregen wij antwoord op de vraag:

Hoelang vergadert de Zone Gods?

Van het begin der wereld af tot het einde.

De Kerkvergadering nam een aanvang met den val, toen de Heere God den gevallen mensch opzocht en hem de moederbelofte schonk, die werd omhelsd in het geloof, dat de Heilige Geest formeerde in de harten van Adam en Eva. Wij zouden zeker die eerste menschen aan hun lot hebben overgelaten, die het gansche menschelijke geslacht in den dood hebben gestort, maar de Heere God beschikte, in Zijn souvereine genade, dat ons eerste ouderpaar. zou leven en het verderf ontgaan.

De menschen komen en gaan, worden geboren, leven en sterven, en een volgend geslacht neemt de plaats van het vorige in. Welnu, in de lijn der geslachten in het verbond, verwezenlijkt de Heere Zijne vrijmachtige verkiezing ten eeuwigen leven.

Alle geslacht zal Uwen naam loven, in eeuwigheid en altoos. De Koning is nooit zonder onderdanen en zelfs als de Kerk zeer bedekt leeft en het fijne goud is verdonkerd, heeft toch de Heere Zijn zeven duizend, die de knie voor Baal niet hebben gebogen. Soms zijn er tijden en plaatsen waar velen worden toegebracht tot de gemeente, die zalig wordt. Dan weer is de oogst schraal, voorzoover wij kunnen zien. Van het begin der wereld af tot het einde, dit gaat zeker door!

Ja, ook als de wolken zich reeds gaan samen pakken en de ark Gods zal worden gezien in den tempel des hemels, zal nog van kracht zijn het woord van Joël: Zoo wie den naam des Heeren zal aanroepen, die zal zalig worden.

De gemeente wordt vergaderd tot het einde der wereld. Want het getal van Gods gekenden moet vol worden, niet één mag er worden gemist. Zoo geven wij roem aan de vrije genade, naar de Schriften.

Hoe heerlijk is deze gemeente. De Schrift teekent haar in beeldende taal. De Kerk is stad met torens en paleizen (Psalm 48). Hare leden zijn de heiligen der hooge plaatsen (Dan. 7). Haar Hoofd wordt in Zijn wonderen luister beschreven (Hoogl. 5). Haar staat is onveranderlijk als de berg Sions (Psalm 125). Met Mozes mag worden uitgeroepen: Welgelukzalig zijt gij, o Israël, wie is u gelijk? (Deut. 33).

Ten slotte nog één vraag: Behoort gij tot die Kerk? Waarvan ik een levend lidmaat ben en eeuwig zal blijven, antwoordt onze leerling.

Met groote teederheid en besliste zekerheid wordt het antwoord gegeven. Echt reformatorisch-bijbelsch die zekerheid des geloofs, dat zichzelf verloren hebben en kwijt geworden zijn aan den levenden God en Zijnen Christus. De lijn van Zondag 1 doorloopt het gansche leerboek. De lijn der zekerheid tot in de hoogste aanvechtingen toe, zekerheid des geloofs bij volle zekerheid der waarheid. Zij geloofden wat zij beleden en beleden wat zij geloofden.

Hij die twijfelt is een baar der zee gelijk. Waarvan ik een levend lidmaat ben...

Waarvan? zoo vragen we nog even.

Wel, van die vergaderde gemeente, van dat lichaam van Christus. Zijn er dan ook andere lidmaten dan levende? Het is niet zeker te zeggen of de Catechismus hier denkt aan de wilde ranken, de doode kerkleden, die wel tot de Kerk behooren. Het gebruik van de uitdrukking levend lidmaat maakt het waarschijnlijk. Zichtbare en onzichtbare Kerk glijden dan nog door elkaar en hoewel de Kerk als instituut niet wordt

genoemd, staat zij toch op den achtergrond, is zij in het denken en spreken des geloofs betrokken.

Een levend lidmaat... Op dat levend moet alle nadruk vallen, want daar hangt ons eeuwig wel of wee van af. Een levend lidmaat, dat wil zeggen in Christus ingelijfd, levend uit en door Hem. Een kind des Heeren staat nooit op zichzelf, maar staat van oogenblik tot oogenblik in rapport met den Heere Christus, als de ware wijnstok, als de herder der schapen, als het hoofd des lichaams. Een levend lidmaat...

Ik leef en gij zult leven, zoo sprak de Zaligmaker.

Het gaat nu hier niet om een breede teekening van dit levend lidmaat zijn, voortdurend hebben wij daarop gewezen. Ranken in den wijnstok dragen vrucht. En die vruchten zijn: iefde, blijdschap, vrede, lankmoedigheid, goedertierenheid, goedheid, geloof, zachtmoedigheid, matigheid (Gal. 5 : 22).

Zoo is dit levend lidmaat zijn ook voor anderen van groot belang. De gemeente, die bestaat uit levende lidmaten is een kracht innerlijk en naar buiten voor de wereld.

Een levend lidmaat... Die man beleeft zijn geloof; wanneer dit wordt gezegd, wordt het als een bijzonderheid bedoeld. En toch, dit moest vanzelfsprekend zijn, want de rechtvaardige zal door het geloof leven. Er zijn zooveel doode leden in de zichtbare kerk, en zooveel onvruchtbare ranken aan den wijnstok; die arme trosjes dragen, verschrompeld. Kan men daarop den Koning noodigen zooals de Bruid, die ze had gehangen aan de deur van haar huis! Ach, hoevele doode lidmaten, die wel staan ingeschreven in het lidmatenboek der kerk, maar verder... geen leven en geen medeleven! Getuigen van Christus doen ze niet, hun godsdienst is sleurgang.

Wat heeft de kerk aan hen? En wat hebben zij aan de kerk?

Doch over de doode ranken gaat het thans niet, ook al noopt de uitdrukking levend lidmaat erop te wijzen en voor te waarschuwen.

Zijt gij een levend lidmaat der gemeente Gods, levende uit en door Hem, die het le^en is en door Zijn dood en bloedstorting een eeuwige verlossing heeft teweeg gebracht?

Wie levend lidmaat is, zal het ook eeuwig blijven.

Dit belijdt de leerling: en eeuwig zal blijven. v

Maar is hij dan zóó zeker van zichzelf, dat hij voor geen afval vreest? Kent hij zichzelf wel voldoende? Ja, hij kent zichzelf wel, maar hij zegt het niet ziende op zichzelf, doch vertrouwende op den Heere, ® Die nooit laat varen de werken Zijner handen. Gods werk en Gods Kerk houden stand in eeuwigheid.

Ook temidden van den storm ligt het anker vast en de Catechismus getuigt uit het levende geloof in de vastigheid der verkiezende genade en de zekerheid van de volle verwezenlijking van het verbond der genade.

Hij, die beloofd heeft is getrouw, die het ook doen zal.

Vertrouwende dit. dat Hij. die een goed werk in u begonnen heeft, datzelve zal voleindigen tot op den dag van Christus.

Wij kunnen getuchtigd worden, maar niet gedood; vallen maar niet blijven liggen. Want als de rechtvaardige valt, zoo wordt hij niet weggeworpen, de Heere ondersteunt zijne hand. En hij zal zevenmaal vallen en wederopstaan.

Waarvan ik een levend lidmaat ben en eeuwig zal blijven.

In deze roemtaal des geloofs wordt God verheerlijkt. Maar hoe zult gij kunnen getuigen van het eeuwig blijven als gij niet zeker zijt van uw zijn in Christus? Daarom, hoe noodzakelijk om onze roeping en verkiezing vast te maken.

Het leven van Christus doorbruiste de gemeente Gods in de dagen dat de Heidelberger ontstond bij het rooken van de brandstapel, bij het druipen van het bloed op het schavot. Ik weet, Wien ik geloofd heb en ben verzekerd, zoo juichte Paulus, dat Hij machtig is, mijn pand bij Hem weggelegd te bewaren tot dien dag.

Wie zal ons scheiden van de liefde Gods, die daar is in Christus Jezus onzen Heere?

Wordt gij wellicht fel bestreden juist op dit punt der zekerheid? Dan is noodig te onderzoeken wat hiervan de oorzaak kan zijn. Is er tusschen u en Christus een zekere afstand, zoodat gij niet alzóó met Hemverbonden zijt, dat gij met den apostel kunt belijden: ik leef, doch niet meer ik, Christus leeft in mij.

Daar zal het wel schorten! Immers dan wordt een onwrikbarezekerheid des heils geboren, al blijft de strijd en de aanvechting des duivels voortduren.

Daarom zoek uw leven te verliezen om Hem geheel toe te behooren. en acht alle dingen schade en drek, met den apostel, om de uitnemendheid der kennis van Christus Jezus onzen Heere.

Deze gemeente nu groeit aan en wordt gedund door overgang van de strijdende naar de zegepralende kerk in den hemel, totdat het getal der verkorenen is vol geworden. Maar dit hangt samen met de gansche wereldontwikkeling, volken, geslachten en personen, ja met de gansche schepping in hare ontwikkeling naar de eindbestemming. Want de volheid der gemeente in het vergaderen door den Zone Gods, zal verbonden zijn met de wederkomst van Christus op de wolken des hemels. Hangt samen met den nieuwen hemel en de nieuwe aarde; want de eerste hemel en de eerste aarde was voorbijgegaan, en de zee was niet meer.

En ik, Johannes, zag de heilige stad, het nieuwe Jeruzalem, nederdalende van God uit den hemel, toebereid als eene bruid, die voor haren man versierd is.

En ik hoorde eene groote stem uit den hemel, zeggende: ie, \le tabernakel Gods is bij de menschen en Hij zal bij hen wonen en zij zullen Zijn volk zijn en God zelf zal bij hen en hun God zijn; en God zal alle tranen van hunne oogen afwisschen; en de dood zal niet meer zijn, noch rouw, noch gekrijt, noch moeite zal meer zijn; want de eerste dingen zijn weggegaan (Openb. 21:1—4).

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 27 november 1948

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

Catechismus-verklaring

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 27 november 1948

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's