Wat is CONFESSIONEEL?
In het artikel van de vorige week over dit onderwerp heeft - onze ambtgenoot Goedhart enige richtlijnen getrokken en getracht het kluwen te ontwarren waarmede we van doen hebben als de vraag wordt gesteld: wat is confessioneel?
Hij heeft er nadruk op gelegd dat, volgens uiteenzetting van confessioneele zijde zelf, geen eenstemmig antwoord wordt gegeven op deze vraag en confessioneel zonder meer niet wil zeggen: in overeenstemming met de belijdenis. Dit zou men toch verwachten, en dit was ook de gangbare beteekenis van het woord voorheen.
De confessionele Vereniging is geen homogeen lichaam. Er zijn zelfs nadrukkelijke tegenstellingen onder hen, die niet begrepen kunnen worden als nuanceeringen van hetzelfde geloof. Menigeen acht zich goed confessioneel en verwerpt op tal van ingrijpende punten de belijdenis der kerk in de drie formulieren van eenigheid vervat. Wie lid wordt van de confessioneele Vereeniging zegt daarmee niet dat hij ondubbelzinnig instemt met de belijdenis; en in haar de uitdrukking vindt van het huidige belijden der kerk, in aansluiting bij de reformatie, gegrond in de Heilige Schrift. Zoo kan het dan ook gebeuren dat hoorcommissies uitgaan met de oude opvatting van het woord confessioneel — in overeenstemming met de belijdenis — en als zij verslag uitbrengen van het gehoorde, moeten bekennen geen confessioneele preek te hebben gehoord, ook bij vooraanstaande predikanten in de confessioneele vereeniging. 'Zij hooren een vreemd geluid, kennen de stem niet en staan vreemd tegenover deze prediking.
Dit is oorzaak dat in ons Kerkelijk leven verwarring en onzekerheid toenemen. Dat wantrouwen groeit en als gevolg zich het verschijnsel voordoet dat men eigen leiders niet meer vertrouwt, ze niet meer als con • fessioneel aanvaardt. Het ligt voor de hand dat bij een dergelijke stand van zaken ook geen sprake kan zijn van vaste leiding, maar dat in die leiding tegenstellingen bestaan, die zeker niet bevorderlijk zijn voor het kerkelijk leven.
De confessioneele Vereeniging oefent geen tucht op haar leiders, noch op haar leden. Zij vraagt niet ondubbelzinnige instemming met de belijdenis, doch laat aan ieders geweten over of hij zich confessioneel wil noemen.
We stuiten hier op een zeer bedenkelijk verschijnsel, dat tot ontbinding leiden moet. Nu moet men niet zeggen, een vereeniging kan toch geen leertucht oefenen, dat is immers taak van de kerk in hare wettige vergaderingen!!
Zeker kan een vereeniging geen kerkrechtelijke leertucht oefenen, maar wel kan zij de wacht betrekken om voor de zuiver - houding der beginselen te waken.
Men mocht toch minstens vragen dat ondubbelzinnig wordt ingestemd met de belijdenis en men deze niet openlijk zal bestrijden. In het bijzonder geldt dit voor de ambtsdragers, die een zeer verantwoordelijke taak hebben in het leven der gemeenten. Het moet toch als eisch van de confessie worden gezien dat wij haar niet mogen bestrijden, en wanneer dit openlijk geschiedt, behoorde toch de weg versperd te zijn om lid der Vereeniging te zijn of te blijven.
Het is niet waar dat dan een vereeniging kerk speelt, want als vereeniging kan zij niet kerkelijk handelen, maar wel is zij eene gemeenschap, die hetzelfde belijdt en gelooft. Ieder is immers vrij al of niet lid van zulk een vereeniging te worden, maar is niet vrij den grondslag, het fundament, aan te tasten. Dan behoort zoo iemand de vereeniging te verlaten of wel bij weigering er uit te worden gezet.
Of moet men soms zeggen, dat een vereeniging niet het recht heeft toe te zien op de zuiver-houding van haar statuut. Evengoed als zij als vereeniging zoekt de belijdenis tot functioneering te brengen in het kerkelijk leven, heeft zij den plicht zelf die belijdenis te aanvaarden, wil haar naam niet tot een aanfluiting worden, en haar arbeid tot machteloosheid gedoemd.
Daarbij moeten wij in aanmerking nemen, dat in onze Hervormde Kerk geen leertucht bestaat, helaas, en de kerk een genootschappelijk karakter draagt, tot op heden. En we zijn nog steeds overtuigd dat de weg, die ingeslagen is om tot verandering te komen onmogelijk tot het doel kan leiden.
Men spreekt van de grondveranderingen der kerk, van de classicale vergaderingen. Maar dat zijn heden geen grondveranderingen der kerk, want zij hebben hun grondslag niet in de belijdenis der kerk, zijn zonder mandaat en lastbrief. Doch daarover zal ik thans niet schrijven, al zal men goed doen dit feit voortdurend in het oog te houden.
Een instantie waar men zijn bezwaren tegen afwijking in de leer kan inbrengen is er niet, ook niet in de Synode met haar werkorde.
En wanneer, onverhoopt, het Ontwerp kerkorde, in zijn huidigen vorm en inhoud, wordt aangenom endan zijn we niet minder ver van huis, want wel worden de ambtsdragers dan gebonden aan den weg van het belijden der kerk, maar niet aan de belijdenis, terwijl ook het gezag der Schrift, zooals de belijdenis deze stelt, niet wordt aanvaard. Doch dat punt is reeds meermalen in ons blad behandeld en zal zeker nog nader onze aandacht vragen in de toekomst.
Thans is de vraag aan de orde: wat is confessioneel?
En wij zagen dat met name de confessioneele Vereeniging een zeer heterogeen beeld vertoont, met innerlijke tegenstellingen, die ontbindend werken en deze Vereeniging alle vastheid en eenheid doen verliezen.
Onlangs schreef Prof. Van Niftrik een artikel in de „Geref. Kerk" (10 Maart), onder het opschrift: Gevaarlijke vereenvoudiging.
Hij tracht daarin aan te toonen dat ons kerkelijk leven in beweging is, een ómwenteling zich voltrekt, die wij in het geloof moeten meemaken.
Dit artikel is geheel Bartiaansch gedacht en gesteld, zooals van Prof. Van Niftrik verwacht kan worden.
Vroeger gold, zoo merkt hij op, een confessioneel is confessioneel: vóór de middenzang werd de text uitgelegd en het heil objectief beschreven, en na de middenzang werd er over nagedacht, hoe men zich dit heil persoonlijk kon toe-eigenen." Zoo staat de zaak thans niet meer, merkt de Hooggel. schrijver op. Vele confessioneelen zijn half of geheel „Barthiaans" geworden." Dat is toch zeker niet meer oudconfessioneel. Neen, dat is het zeker niet, maar het is heelemaal niet confessioneel wat de heele en halve Barthianen leeren, het is in flagranten strijd met de belijdenis. Trouwens dat ontkent Prof. Van Niftrik ook niet en hij verwerpt op tal van punten de belijdenis. Men leze slechts zijn „Kleine Dogmatiek".
Het gaat mij volstrekt niet om een persoon, doch om de aandacht te vestigen op het onwederlegbare feit dat dit neo-confessioneele standpunt niet-confessioneel is. Merkwaardig is, dat Prof. Van Niftrik bij de typeering van confessioneel niet spreekt over de belijdenis, maar over de preek.
Nu wijst Prof. Van Niftrik er op dat ook de Gereformeerde Bond uiteenligt in drie, eenigszins herkenbare groepen: een groep rondom Ds Woelderink, een groep rondom Ds Kievit en een groep rondom Prof. Severyn. (cursiveering van ons.)
Met andere woorden, in den Gereformeerden Bond is het soortgelijk als in de confessioneele Vereeniging: geen eenheid. En die verwarring van dezen tijd, zegt Prof. Van Niftrik, moeten wij allen blijmoedig op ons nemen. Dan wil hij ons troosten met de gedachte dat we nu eenmaal de waarheid nooit hebben in vaste formuleering, maar het leven der kerk een aanhoudende strijd is om de waarheid Gods volhardend in het vizier te houden en op de rechte wijze te vertolken.
Daarmede stelt de schrijver zich dus op het standpunt van het dynamisch-belijden, en laat de vastheid van de belijdenis los. gelijk ook de Schrift niet wordt gewaardeerd naar de belijdenis.
Dit is echter niet-confessioneel, nóch schriftuurlijk.
Maar is het wel juist wat Prof. Van Niftrik zegt over den Geref. Bond?
Neen, deze voorstelling van zaken kunnen wij niet aanvaarden.
De Geref. Bond ligt uiteen, zoo wordt opgemerkt. En dan worden drie groepen genoemd. Deze drie groepen zijn eenigszins herkenbaar. Maar wat uiteenligt is toch niet slechts eenigszins herkenbaar? Wanneer Prof. Van Niftrik deze drie groepen had geteekend in hun eigenaardigheid, in hun uiteenliggen nog wel, dan konden wij oordeelen of een juiste teekening werd gegeven, wat thans niet mogelijk is.
Wel echter moeten wij bezwaar maken tegen deze driedeeling, nog afgezien van nadere typeering. Wat is toch het geval? Althans de groepen, die rondom den persoon van Prof. Severyn en Ds Kievit worden geconcentreerd, bestaan nu eenmaal
niet. in dezen zin dat van een uiteenliggen kan gesproken worden, gesteld al dat van groepen gesproken zou kunnen worden rondom deze personen.
En het ingrijpende verschil tusschen de confessioneele groep, die zeer heterogeen is. met diep-ingrijpende tegenstellingen inzake de opvatting van Schrift en belijdenis, bestaat in deze groepen van den Geref. Bond niet. Zonder eenige reserve kan gezegd worden dat juist op deze cardinale punten werkelijke eenheid bestaat.
Van uiteenliggende groepen kan zelfs niet worden gesproken. Immers wat uiteenligt is gescheiden in wezen.
En dat is nu gelukkig niet het geval! Misschien kan van nuanceering worden gesproken in opvattingen op sommige punten, maar in ieder geval is er geen verschil in waardeering van Schrift en belijdenis.
En wat de groep van Ds Woelderink betreft, wij zijn overtuigd dat inzake Schrift en belijdenis, althans met Ds Woelderink, van uiteenliggen geen sprake is.
Sommigen van zijn volgelingen zijn inderdaad van den Geref. Bond vervreemd, mede door toedoen van Ds. Woelderink. maar het is geen juiste analyse te spreken van drie-uiteenliggende groepen in den Bond, genomen dan als samenvatting van de Hervormd-Gereformeerde groep.
Prof. van N. heeft het zich te gemakkelijk gemaakt en heeft misgetast in zijn voorstelling van zaken. Zelf heeft hij gevoeld hoe onzeker zijn stelling is als hij, van hetgeen volgens hem uiteen-ligt, zegt dat het eenigszins herkenbare groepen zijn.
Het gaat veeleer hierover, welke gevolgen inzake prediking enz. deze eenheid op den grondslag van Schrift en belijdenis moet hebben en welke eischen zij stelt.
En nu ten slotte, samenwerking zal alleen mogelijk zijn, ook inzake het Ontwerp Kerkorde met de oud-confessioneelen, die met ons ten volle het gezag van de Schrift en de belijdenis onzer kerk aanvaarden.
Maar het kan zijn nut hebben op de omwenteling in de beteekenis van de woorden confessioneel, gehoorzaamheid, enz. in een afzonderlijk artikel nader in te gaan.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 23 april 1949
Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 23 april 1949
Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's