Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

PERSSCHOUW

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

PERSSCHOUW

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

De houding der confessionelen

Voor een groot deel van het kerkvolk is de houding van de Confessionele Vereniging in betrekking tot het kerkelijk vraagstuk van onze dagen en dan voornamelijk in betrekking tot de belijdeniskwestie, onbegrijpelijk.

De Persschouwer ontvangt ook wel brieven van personen, die zich altijd confessioneel genoemd hebben, maar die toch nu deze naam niet meer willen dragen. Zij hebben gemeend, dat de Confessionele Vereniging de belijdenis weer in het middelpunt wilde stellen, zodat alles wat in de kerk gepredikt en geleerd zou worden, met die belijdenis in overeenstemming zou moeten zijn. Natuurlijk moet er altijd beroep zijn op Gods Woord, omdat de belijdenis immers slechts gezag heeft, omdat ze overeenkomt met hetgeen de Heilige Schrift ons leert. De belijdenisgeschriften zijn tenslotte menselijke geschriften, hoewel we mogen geloven dat de Heilige Geest de Kerk in alle waarheid heeft geleid, toen deze belijdenisgeschriften door de Kerk aanvaard werden.

Dat de Confessionele Vereniging nu een duidelijk standpunt inneemt inzake de belijdeniskwestie, zal wel niemand durven beweren. Bij de bespreking van artikel X van het ontwerp voor een nieuwe kerkorde is dit wel duidelijk gebleken.

Dat deze houding van de Confessionele Vereniging ten aanzien van de belijdenis eigenlijk nooit anders is geweest, werd de Persschouwer weer duidelijk, toen hij dezer dagen bladerde in een oude jaargang van Oude Paden, het blad van o t z f v Ds J. J. Knap, de onlangs overleden emerituspredikant van Groningen. Deze schreef in 1919 over het verschil tussen de gereformeerden en de confessionelen o.a. het volgende:

„De Gereformeerden houden vast aan de leer der Heilige Schrift, die hun in zeer bijzondere zin Gods Woord is. Elk leerstuk, dat zij aanhangen, is uit Gods Woord geput en door Gods Woord waar te maken. Al het gepraat, dat zij de belijdenisgeschriften bij Gods Woord bijnemen en aan den Bijbel niet genoeg hebben, is dan ook eenvoudig onwaar. Zij willen juist, dat de belijdenis aan de Schrift getoetst worde. Hun verkleefdheid aan het Woord leidt er hen eveneens toe kerkelijke eginselen voor te staan, die in de Schrift zijn edergelegd en waarmede de huidige organisatie er Ned. Herv. Kerk in openbare strijd is. Op dit unt denken zij gelijk de confessionelen. Alleen aar, deze laatsten hangen aan het denkbeeld ener volkskerk. Niet in den zin, dat in de kerk oet nagisten al wat onder het volk aan religieuze vertuiging gangbaar is. Maar in den zin van een elijdende volkskerk, 't Spreekt vanzelf, dat deze roep op dit standpunt niet met volle ernst kan pkomen voor de bestaande belijdenisgeschriften, ok al breidde men ze uit met eenige artikelen ver de tegenwoordige vraagstukken, die aan de rde zijn. De bestaande belijdenisgeschriften zijn och in veler oog te streng. Met name vele ethischen ouden er zich niet in kunnen vinden. De conessioneelen wenschen de ethischen van de rechterleugel niet te laten glippen. En zoo zouden zij er toe moeten komen de bestaande belijdenisgeschriften in ethischen zin te herzien om beide groepen te bevredigen. Veel wordt over dit teere punt onder de confessioneelen niet gesproken. Men richt zijn aandacht veel meer op het reorganisatievraagstuk. Maar dit is moeilijk op te lossen, naar onze meening. indien men niet eerst ten volle over het belijdenisvraagstuk in 't reine is."

Op dit stukje reageerde toentertijd een lid van de Confessionele Vereniging. Deze meende, dat er toch nog wel een deel van de leden dier vereniging dc bestaande geloofsbelijdenis als basis aanvaardt en dat dit deel zijn standpunt niet mag laten varen. Ds Knap antwoordde hierop:

„Wij gaan met dit laatste volmaakt accoord. Alleen zouden wij ons nog iets scherper uitdrukken. Dc bestaande belijdenis als basis aanvaarden is ons niet duidelijk genoeg. Wordt er eenvoudig mee bedoeld dat men haar als uitgangspunt voor een nieuw-bouw neemt, dan gaan wij er niet in mede. Tenminste niet, als er een gebouw in ethische zin op gevestigd wordt. Wij zijn bedachtzaam geworden. In de loop der jaren hebben wij vaak hooren zeggen: dat men de belijdenis wenschte te aanvaarden in historische zin, of met een dergelijke toevoeging, die niet door klaarheid uitmunt. Wij voor ons zien slechts heil in het aanvaarden der belijdenisgeschriften, zooals zij daar liggen: wij wenschen alleen dat zij aangevuld worden met enkele artikelen, waarin de kerk positie neemt tegen de nieuwere dwalingen.

Zoo is men helder. De belijdeniskwestie is veel belangrijker dan de reorganisatiekwestie. Daarom is zuiverheid van taal op dit punt niet slechts gewenscht, maar strikt noodzakelijk. Naar ons oordeel ontbreekt het daaraan in Confessioneele kringen. Wel vindt men in „Troffel en Zwaard' nu en dan een uitlating, die doet vermoeden, dat men de ethische theologie saam in één belijdenis wil voegen. Maar 't is zooals onze correspondent zegt: men spreekt zich, voor zooveel ons bekend is, niet met ondubbelzinnige woorden uit. Overigens kent schrijver dezes tal van confessioneelen, die van heeler harte op de bestaande belijdenisgeschriften amen zeggen. Maar dit is iets anders dan om er als groep, of, zoo men liever wil, als kerk met allen ernst voor te ijveren, dat die geschriften nu ook weer in de Kerk gehandhaafd worden. Bij het zoeken van een oplossing van het kerkelijk vraagstuk, komt het daarop voor alles aan. En de Conf. Ver. zou o.i. aan invloed winnen, indien zij het belijdenisvraagstuk voor dat der reorganisatie stelde. Een gereorganiseerde Kerk toch, waarin de schriftuurlijke inrichting tot haar recht komt — stel dat dit doel bereikt werd .— zou nog een onding blijven, indien de richtingsstrijd daarin bleef bestaan."

Tot zover Ds Knap in 1919. De Persschouwer behoeft hier niet veel aan toe te voegen. Dit alles spreekt voor zichzelf. Toen was er nog geen theologie van Karl Barth. Maar de vraagstukken waren dezelfde. Daarom is het goed om het bovenstaande nog eens na 30 jaar te laten herleven. Want we zijn op de verkeerde weg: de richtingsstrijd blijft, omdat men de belijdenis niet wil handhaven.

Lekenspelen

Toen de oorlog voorbij was, werd ook door de mannen van de nieuwe koers de jeugd weer georganiseerd. Het jeugdwerk moest kerkelijk borden. De jeugdbonden, die bestonden, konden eigenlijk beter verdwijnen. Dan zou een nieuw tijdperk zich openen voor het werk onder de jeugd onder leiding van de Hervormde Jeugdraad.

De Persschouwer is echter blij, dat onze Hervormd Gereformeerde Jeugdbonden zijn blijven voortbestaan, zodat in elk geval een groot deel van onze jonge mensen geleid wordt naar de beginselen van Schrift en Belijdenis.

Want wanneer we zien hoe de Hervormde Jeugdraad onze jeugd leidt, dan worden we heel niet jaloers op b.v. de Jonge Kerk, maar dan zijn we blij, dat we onze eigen Hervormd-Gereformeerde Jongelings-en Meisjesverenigingen hebben.

Een voorbeeld daarvan vond de Persschouwer in het contact-orgaan van de Hervormd-Gereformeerden te 's-Gravenhage. Het is heel gewoon in de kringen van de Jonge Kerk om lekespelen op te voeren, aan volksdansen mee te doen en dergelijke meer. Dat gebeurt ook te 's-Gravenhage. In bovengenoemd blad wordt ervan verteld:

„Een week of wat geleden werd in het openluchttheater van het Zuiderpark het lekenspel „Des Heilands Tuin" opgevoerd, door de lekenspelgroep van de Jonge Kerk. Dergelijke spelen waren in de

middeleeuwen zeer gewoon. Ze hebben hun ontstaan uit gedramatiseerde voorstellingen, die de priester gaf tijdens de preek.

Een volgend stadium was een vertoning in de kerk, uitgevoerd door verklede priesters. Spoedig kwamen er komische elementen bij, er werden grappen gemaakt en een en ander gaf aan de „gelovigen" wat variatie.

Tenslotte belandde de vertoning van de kerk via hét kerkhof op de markt. In deze tijden was de Bijbel een gesloten (c.q. verboden) boek; een toneelspel moest aan de onwetende schare enig begrip geven van de „heilige geschiedenissen".

Thans meent men deze spelen weer te moeten laten herleven. In de kerk der Reformatie (met de Bijbel) moet een en ander weer duidelijk gemaakt worden door een toneelstuk. De predikant, die het stuk inleidde, noemde het tenminste „Woordverkondiging" (zie Zondag 35 vr. 98).

Enige punten uit het stuk: de bloemen die in deze tuin bloeien, zaait Maria. De evangeliën zijn geschreven in de boeken der heidense Sybillen, het gebed om de Heilige Geest is het „dramatisch hoogtepunt".

Genoeg! Wij constateren, dat de Jonge Kerk in de Ned. Herv. Gemeente van den Haag de heiligste dingen durft te profaneren. Tegen dit Godonterend bedrijf meenden wij te moeten opkomen."

Het standpunt der vrijzinnigen

Telkens weer werd aan het kerkvolk in de laatste jaren voorgehouden, dat de vrijzinnigen toch zo veranderd waren en dat het daarom niet zo vreemd was als het leek, dat de vrijzinnigen door de rechtzinnigen als bondgenoten werden beschouwd in de strijd voor een nieuwe orde in de kerk. Eigenlijk noemden de vrijzinnigen zich alleen nog maar vrijzinnig, maar ze waren metterdaad rechtzinnig geworden.

Van de eerste tijd af, dat deze beweringen de kerk werden ingezonden, heeft de Persschouwer geprotesteerd tegen deze voorstelling van zaken. Hij heeft er ook in deze rubriek bij herhaling op gewezen, dat de vrijzinnigen wel degelijk vrijzinnig gebleven waren en dat hen daarom geen plaats toekwam in een Hervormde (Gereformeerde) Kerk.

Uit een motie, die door de Vereniging van Vrijzinnig Hervormden werd aangenomen op een vergadering, die de vorige maand in Enschedé gehouden werd, blijkt duidelijk, dat de vrijzinnigen zelf gaarne vrijzinnig willen blijven.

De Persschouwer geeft hieronder enkele passages uit die motie door:

„De Vereniging van Vrijzinnig Hervormden in Nederland stelt zich ten doel, de Nederlands Hervormde Kerk te handhaven in haar Protestantse eenheid, waarbij haar karakter als volkskerk bewaard blijve; dit karakter onderstelt vrijheid van geloven en belijden voor verschillende Christelijke overtuigingen, welke vrijheid in kerkelijke reglementen zo volledig mogelijk behoort te worden uitgedrukt.

Deze vrijheidszin vloeit noodzakelijk voort uit het ontbreken van een onfeilbaar kerk-en schriftgezag en het Protestantse beginsel van het algemene priesterschap der gelovigen, die door de Geest in alle waarheid worden geleid, zonder dat nochtans een enkeling of groep de gehele waarheid kan verstaan.

zij brengt die zeer weinige leden der Generale Synode, die in de betreffende zitting der Synode gepleit hebben tegen de in het ontwerp-Kerkorde voorgestelde justitiële leertucht — in het bijzonder het orthodoxe lid onder hen — haar diepe dank;

zij bindt alle tegenstanders van justitiële leertucht in onze Kerk op het hart, van hun tegenstand in het bijzonder op de over deze materie handelende kerkvergaderingen krachtig te doen blijken;

zij verzoekt het H.B. om de Vereniging tot de strijd tegen de invoering van de justitiële leertucht in de Ned. Hervordme Kerk te blijven activeren met alle ten dienste staande goede krachten en middelen;

zij spreekt uitdrukkelijk uit, dat haar verzet tegen justitiële leertucht niet wortelt in tactische overwegingen, maar in haar Kerkbegrip."

Het is goed, dat de vrijzinnigen hun standpunt hebben verduidelijkt. Het is duidelijk, dat de vrijzinnigen in de kerk vrij willen zijn om te Ieren wat ze willen. Dat kan een kerk, die de Heere Jezus als Koning wil erkennen, nooit aanvaarden. In de kerk mag alleen gepredikt worden wat in overeenstemming is met de Schrift en de belijdenis der kerk.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 20 augustus 1949

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

PERSSCHOUW

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 20 augustus 1949

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's