DE BEPROEFDE ARBEIDER

4 (slot)

II Timotheüs 2 vers 15. Benaarstig u om uzelven Gode beproefd voor te stellen, een arbeider, die niet beschaamd wordt, die het Woord der waarheid recht snijdt.

We hebben samen overdacht de inhoudvolle woorden: het woord der waarheid en gezien dat de arbeider, die zich beproefd voor God mag stellen, in vereer aan den troon der genade, daar den iepen inhoud der waarheid leert verstaan. Die waarheid toch moet hem aloor bezig houden in zijn gansche bedieing. Dat is zijn voorrecht maar ook zijn pdracht.

Hij moet bezig zijn met dat Woord, moet ernaar luisteren. Kom, ga nu eens stil zitten en luister nu eens naar uw text, dan pas kunt ge er in kijken, want het gaat in de prediking en uw ganschen dienst niet om uw bevinding of uw wijsheid, maar om het woord der waarheid, dat moet gebracht, naar zijn waren zin, tot weerlegging, bestraffing, vertroosting, in de leer, die naar de godzaligheid is.

Nu gaat Paulus ons zeggen, hoe we moeten handelen met het woord der waarheid. We hebben als evangeliedienaars een taak, die moeilijk is en toch heerlijk. Wat moeten wij dan wel doen, en wat zegt dat voor u, gemeente, kinderen des verbonds, naar den naam des Heeren genoemd; wat zegt dat voor u, kinderen des Heeren, zuigélingen, jongelingen, vaders en moeders in Christus?

Wat moeten wij dan doen met het woord der waarheid? dat het Evangelie onzer zaligheid is, waardoor God ons wil behouden van den toekomenden toorn en brengen in het Koninkrijk van den Zoon Zijner liefde!

Wel, zegt de apostel: die het woord der waarheid recht snijdt.

Dus een arbeider, die zich benaarstigt om zich Gode beproefd voor te stellen wordt niet beschaamd, en... moet en mag het woord der waarheid recht snijden.

... recht snijden. , .Die het woord der waarheid snijdt." — recht

Deze uitdrukking: het woord der waarheid recht snijden, sluit verschillende mogelijkheden van verklaring in, die de zaak nader toelichten en daarom is het niet gewenscht in de vertaling op te nemen welk beeld men de voorkeur geeft. Die rechte voren trekt bij het brengen van het woord der waarheid, zoo zet de nieuwe vertaling over. Dan wordt dus gedacht aan een ploeger, wat zeer wel mogelijk is, doch ook andere beelden kunnen bijgebracht worden ter verklaring van hetgeen de aposte 1 schrijft. Timotheüs mocht het Woord niet verminken, niet betwisten, noch mishandelen, noch in stukken breken, noch alleen bij de buitenzijde blijven staan, maar hij moest het woord der waarheid, als arbeider in den wijngaard, als medearbeider Gods, recht snijden.

Wat is uw ambt, broeder? Het woord der waarheid recht snijden! Is dat een moeilijk werk en is het aangenaam? Het is een heerlijk werk, het merg van onze bediening, op den kansel, in de catechisatiekamer, aan ziek-en sterfbed, in onzen ganschen ambtelijken dienst. Vertel er eens wat van, hoe dit werk moet gebeuren.

De Latijnsche vertaling (Vulgata) zet over: recht behandelen, of hanteeren• Dan is het woord der waarheid als een zwaard dat recht moet worden gehanteerd; dan is de arbeider in het woord, een krijgsman. Met het woord der waarheid mogen wij niet spelen als met een kindersabel; neen, de strijd is menens, het moet recht worden gehanteerd en daar is oefening voor noodig, oefening des geloofs.

Zwaarden zijn om mee te slaan, om te wonden, te dooden, te stooten in het hart van den tegenstander en om te beschermen, ter verdediging te gebruiken. En dit zwaard is tweesnijdend. Het is er op berekend om het hart te treffen. Het gaat door tot de verdeeling der ziel en des mergs. Het woord der waarheid toch is zwaard des Geestes. Wij vermaken de menschen niet met den glans, maar om het ik in stukken te hakken, gebruiken wij het, om het kleed der vroomheid in flarden te slaan. Wij hanteeren het woord der waarheid om satan te verdrijven uit de veste; en reken er op, dat het een geduchte macht is.

Wij begeeren het monster der eigengerechtigheid in stukken te houwen, eigenwijsheid te dooden en alles neer te slaan, wat zich tegen de kennis der genade verheft. Dit gebod beveel ik u, dat gij naar de profetieën, die over u voorafgegaan zijn, in dezelve den goeden strijd strijdt, houdende het geloof in een goed geweten. Ja, wij handelen met de menschen over hun eeuwig wel en wee. Maar dit woord der waarheid heeft genezende kracht terwijl het wondt; enals het doodt, maakt het levend. Als het neerslaat heft het op. Wel en wee wordt aangezegd. Maar ge weet, en vergeet dat niet, het wel gaat in de Schrift vóór het wee. Zeg den rechtvaardige dat het hem wel zal gaan, wee den goddelooze, het zal hem kwalijk gaan, want ge moogt niet vergeten dat gij staat voor Gods gemeente en niet op een vergadering; in den kansel en niet op de volkstribune.

Ge moogt nooit vergeten dat ge Christus dient in Zijne gemeente, met haar zaad in het verbond begrepen.

Hier leg ik den vinger weer op een wonde plek. Prediking, hanteering van het woord der waarheid, is een gansch bijzondere arbeid. Zij geschiedt in het midden der gemeente en gaat met die gemeente uit in de wereld.

Op den kansel doceert men niet, zelfs niet als men onderwijst in de hemelsche leer. Men leest geen acten voor van een notaris voor de uitverkorenen, maar bedient het Woord, bedienen en de dienaars van Christus, Zijne gezanten, worden gezonden in het midden der gemeente, die naar Zijnen Naam is genoemd.

Het is dus eene bediening des verbonds, en het woord der waarheid is verbondswaarheid, bedienende waarheid Gods, waarin Hijzelf werkzaam en betrokken is.

En zoo zien wij de gemèente, als recht gezant in hare onderscheidenheid ten opzichte van het woord der waarheid, zoodat wij roepen tot bekeering, den weg des levens verkondigen en den weg des doods naar zijne goddelijke roeping. Maar ook behoort tot het recht hanteeren de aanbieding des heils, ja, en wel zóó dat wij daarin Gods hart als blootleggen en aandringen, laat u met God verzoenen.

Zalig, wie den genadeslag krijgt en sterft om te leven, ten onder gaat om op te komen uit den ruischenden kuil.

Wie het woord der waarheid recht han-

teert gebruikt het niet om de menschen in hunne zonden te sterken; hun onbekeerlijkheid te verschoonen, want óók een prediker kan de waarheid verdraaien tot zijn eigen verderf, en zeer verderfelijk preeken onder den schijn van diepe ontdekking, met verschooning in wezen —-niet in woorden wellicht — van het ongeloof en de vijandschap van den mensch. Dit hanteeren van het woord der waarheid vraagt dan ook een separeerende bediening, dat wil zeggen, een onderscheidende bediening van het woord, recht en genade, zonde en verzoening, leven en dood. De huichelaar moet ontdekt, de vrome ontkleed. Een preek deugt niet als Christus niet is als voor oogen geschilderd, met onderscheidende kennis der genade. Wij storten het zwaard in de ingewanden der zonde, en verkondigen de bekeering tot God en de vergeving der zonden. Wij begeeren den mensch af te snijden van zijn levenswortel en prediken de vrije genade, leerende dat God den goddelooze rechtvaardigt om niet.

Wederleg, bestraf in alle lankmoedigheid en leer.

Laat het zwaard glinsteren en sla er op in opdat de menschen gedaagd worden voor den rechterstoel Gods. Verdonker de leer der ellende niet, maar ook misbruik haar niet, maak Christus niet algemeen zonder persoonlijke toepassing en speel niet met het woord uitverkorenen, doch verkondig het woord der waarheid in al zijn verscheidenheid. Wij weten dat het Evangelie dwaasheid is voor het natuurlijk verstand en nochtans behaagt het Gode door de dwaasheid der prediking zalig te maken, die gelooven. Hanteer het woord der waarheid niet zóó dat gij oorzaak geeft dat de menschen meenen gered te zijn en ze zijn het niet. Gedenk aan de vrouw van Lot. Hanteer het niet zoo, dat gij het werk des Geestes zoudt aanranden, maar hanteer het zóó dat gij, als een goede herder, met uw staf de zielen zoekt te drijven in de armen van Christus. Hanteer het zóó, dat de dwaze en wijze maagden niet gelijk gesteld worden omdat ze beide slapen maar roep ze beiden onderscheiden wakker en leer den een dat hij moet waken en bidden en roept tot den ander: ontwaak, gij die slaapt en sta op uit de dooden, al naar de text het mee brengt.

Die het woord der waarheid recht snijdt.

Recht-door-snijden... en wij hebben weer een ander beeld, om de bedoeling van den apostel toe te lichten. Om te zien wat de arbeider moet doen in zijn bediening. Een ploeger kunnen we als voorbeeld nemen, die rechte voren trekt, den ploeg bestuurt benevens zijn paarden die hem trekken. Let op het eindpunt om zóó een rechte voor te maken. Welnu, dit beeld zegt ons dat het woord der waarheid recht gesneden moet worden, zooals de akker door den ploeger.

We moeten planten en natmaken, zegt Paulus, want de gemeente is Gods akkerwerk. We mogen geen kronkels maken of bochten nemen, maar moeten naar het eindpunt zien en de ploeg besturen. Laat ik enkele voren aanwijzen, die getrokken moeten worden bij het recht snijden van het woord der waarheid.

Daar is de voor der menschelijke verdorvenheid. onze val in Adam. Er is niemand, die goed doet, ook niet tot een toe, tezamen zijn wij onnut geworden. Aan den mensch mag geen goed gelaten worden en toch moet hij als mensch gewaardeerd blijven. Anders trekken wij de voor scheef. De mensch dood in zonden en misdaden, dat is de wijze van zijn bestaan, als gevallen zondaar, maar wie hier een rechte voor trekt weet hoe hij de verantwoordelijkheid moet handhaven, maakt den mensch niet tot een stok of blok. Neen, de oorspronkelijke krachten zijn gericht tegen God, wij zijn vijanden geworden van God en den naaste. Wij ontzien den hoogmoed der menschelijke natuur niet, doch snijden het woord der waarheid recht, door haar heerschappij te geven over onzen afval en zondestaat. Doch bij dit ploegen rechte voren trekkende, mogen we nooit vergeten dat wij op den akker Gods arbeiden.

Maar daarbij laten wij het niet. Daar is de voor der goddelijke goedheid en genade, die wij trekken, zoodat die zondige mensch beweldadigd, niet door God verlaten maar opgezocht aan ons verschijnt, bij het rechte snijden van het woord der waarheid. Kortom, wij zien den mensch in al de verbanden waarin God hem heeft gesteld.

Daar is de voor van de droefheid God. naar

De droefheid naar God werkt eene onberouwelijke bekeering tot zaligheid. En hier moeten de bochten van de vleeschelijke vroomheid uitgereden worden, , zoodat de droefheid naar God zuiver is als gefiltreerd water.

Ja, als de Geest des Heeren deze rechte voren trekt door ons hart, weten wij wat het rechte snijden van het woord der waarheid is, kunnen wij ook de prediking toetsen op haar ware gehalte, en worden we niet door termen ingenomen, waarbij veel eigengerechtigheid wordt verschoond.

Neen, dan vragen wij naar de kern der waarheid en verheugen ons als de voor recht is gesneden.

We kunnen slechts enkele aanduidingen geven natuurlijk in dit verband. Immers uitwerking zou moeten geschieden door een bepaalde text te behandelen, die een bepaalde zijde der waarheid naar voren brengt.

Daar is de rechte voor van de zaligheid in Christus, buiten Wien geen leven noch vrede is. Die in Hem gelooft wordt niet veroordeeld, maar wie niet gelooft, is aireede veroordeeld.

Uit genade zijt gij zalig geworden, door het geloof. Ja, dan moet de voor zóó recht getrokken dat het waarlijk is: zij zagen niemand dan Jezus alléén, en maar Christus is alles. Ge weet wel dat een ploeger na een voor getrokken te hebben aansluit bij de voor, als hij de volgende trekt. Hij gaat geen vijf meter verder ploegen, zoodat de akker hier en daar omgewoeld is, neen, er moet aansluiting zijn, want het woord der waarheid is wel oneindig rijk, maar toch ook een éénheid, geen verstandelijk systeem echter. Dan is het geen ploegen meer, geen recht snijden van het woord der waarheid, maar bunkers bouwen, opsluiten en insluiten en uitsluiten, en de bediening is eruit. Dan is het een dienen van, een maken van afgoden, en niet meer het dienen van den levenden God, die in het woord der waarheid tot ons komt. Wees hiervoor op uw hoede en laat het slechte voorbeeld van anderen u niet uit den koers helpen.

De voor der vrije genade, der heiligmaking en nog oneindig veel meer, want het woord der waarheid is overstelpend rijk. Wat denkt ge baas van de nieuwe knecht? Nu, als dat zoo doorgaat, dan dient hij zijn jaar niet uit, want hij is nu al een heele week bezig op dat kleine stukje land en gaat tienmaal door dezelfde voor, ik weet niet wat voor ploegen dat is en hij komt nooit verder. Soms gaat hij van den kant van het stuk land plotseling naar het midden, het is een verwarde beweging, ik heb hem al gevraagd bij wien hij in de leer is geweest.

Die het woord der waarheid recht snijdt.

De uitdrukking kan ook ontleend zijn aan het priesterwerk.

Ge weet wel dat de priesters de dieren moesten slachten en dan in stukken deelen; dat moest met orde geschieden. Een goede priester was een goed slachter en uitsnijder. Hij wist wat op het altaar moest worden verbrand en wat mocht worden gegeten. Hij wist wat buiten de legerplaats moest worden gebracht, en hoe de stukken op het altaar moesten worden gerangschikt, want God is bij het offeren een God van orde, evengoed bij het brandaltaar als bij het reukaltaar.

Hij moest vooral ook bedacht zijn dat hij de galblaas niet aansneed en de gal door het vleesch liep... Nu bevat het woord der waarheid geen gal, maar hij zou er eigen gal kunnen laten doorloopen en dan bederft hij zijn dienst.

De bedoeling is zeker wel duidelijk, lezers en ambtgenooten.

Bij het uitsnijden moet toch het offerdier in zijn eenheid worden bewaard. Onderscheidt werk en genade, genade in de verkiezing, genade in de roeping, genade in de verzoening, genade in de volharding der heiligen, genade in de verheerlijking. Hier is de algenoegzaamheid van Christus, die ons van God is geworden tot rechtvaardigmaking en tot heiligmaking en tot een volkomen verlossing. Vleeschelijke verwachting mag in ons huis niet leven. Laat de wet dooden; het Evangelie zaligen. Het is noodig de zaken des geloofs behoorlijk uit elkaar te houden en toch te zorgen dat de éénheid wordt bewaard. Die het woord der waarheid recht snijdt.

Het kan beduiden uitsnijden tot een gewijd gebruik. In dien zin verstond Chrysostomus het. Stel, ge hebt een lap leer en moet een zadel snijden. Ik begin met zorgvuldig het

leer te bezien en hoe ik snijden moet op zijn voordeligst en zoo goed mogelijk, want ik wil een goed zadel maken. Al het leer is goed maar ik kan voor mijn zadel maar bepaalde deelen gebruiken en ik denk erom dat ik ook een paar teugels moet snijden.

Ziet, de Heilige Schrift is onoverzienbaar rijk, maar alles heeft tijd en wijze van behandeling noodig. Ge kunt niet alles tegelijk over hoop halen en moogt evenmin u beperken tot enkele deelen der waarheid Gods, neen de gansche Schrift is ons gegeven en wie ingaat in den rijkdom des Woords zal oude en nieuwe dingen verkondigen, zal uit den schat des Woords rijkdommen opdelven; de Schrift ontsluiten tot onderwijzing, vertroosting, wederlegging, enz.

Maak daarom veel nieuwe preeken, en doe dat zoo goed mogelijk, met inspanning van alle krachten. Ge leest en vertaalt toch uw grondtext, maakt gebruik van de hulpmiddelen die de Heere gaf. Anders is uw prediking veel armer dan ze zou kunnen zijn, al zouden ze zelfs dan nog niet boven het middelmatige uitkomen. Er trekken lieden rond, die uitmunten in verwardheid, term en geen kern, zonderlinge dingen opdienen, omdat zij blijkbaar niet weten wat zij zeggen. En helaas, er is weinig onderscheidend luisteren in de gemeente, zelfs Gods kinderen luisteren niet altijd goed. Laat u niet meeslepen door wat termen en overgenomen bevindelijke uitdrukkingen, zonder bevinding. Hiertegen moet ik ernstig waarschuwen.

Laten we erom denken ons dienstboekje te laten afteekenen, ons stellende voor Gods aangezicht, ter toetsing. Heere, het woord uwer waarheid is zóó rijk, zóó veelomvattend en nu versta ik er maar weinig van, heb de neiging om mij te beperken tot een klein deel uwer waarheid en daarmee doe ik U oneer aan, leer mij breeder en dieper zien! Dan liggen de bevindingen ook niet op zoo'n eng gebied, maar zijn van wereldwijden omvang, en leeren wij wat het is te mogen meeleven met onzen God in de geschiedenis. Dan leeren wij te zien-van-God-uit, en is Hij het doel van ons leven en onzen lof.

Die het woord der waarheid recht snijdt.

Uw woord zij met zout besprengd, en bedenk steeds dat een prediking zonder Christus een offer is zonder hart, een wolk zonder water.

Dan is er verder de opvatting: ieder zijn bescheiden deel geven, zooals een huisvader brood snijdt voor zijn huisgezin.

We mogen geen hondenbrood aan de kinderen geven en het brood der kinderen niet aan de honden. Alleen voor de hondekens mogen en moeten wij brokskens laten vallen, dan eten zij mee onder de tafel al zitten zij nog niet aan bij de kinderen.

Een zalig werk, brokskens laten vallen, want er zijn toch nog wel hondekens als de Kananeesche.

Die het woord der waarheid recht snijdt.

Zie het deel der kerk is het gansche woord, gij moet het voor haar snijden, tot gebruik opdienen, daarvoor zijt gij arbeider: tafeldienaar óók bij brood en beker.

Het deel der kerk is het gansche woord der waarheid, in de gemeenschap der heiligen. En de belofte is onzer dat de Geest ons zal leiden in al de waarheid, maar ze hebben niet altijd dezelfde behoeften, doch brood des levens moet dagelijks menu zijn. En gemeente, hebt gij eetlust, steekt ge uw hand uit, de hand des geloofs om bij het snijden van het brood in den dienst des Woords uw portie in ontvangst te nemen? Ge weet, het deel dat gij noodig hebt kan tegelijk voor den ander voedsel zijn omdat hier werkzaam is de vermenigvuldigende Geest, zooals een schare van vier en vijfduizend at van enkele brooden omdat Jezus ze vermenigvuldigde. Ze hebben niet allen en altijd dezelfde behoeften merkten we op. Om een voorbeeld te noemen: het deel der treurenden bij het altaar en bij de ark is onderscheiden, maar niet gescheiden. Zoo zijn wij dan uitdeelers der menigerlei genade Gods.

Moet ik deze opmerking over de treurenden toelichten? Wel, men kan treuren bij het brandaltaar, het altaar der verzoening, omdat de kracht van het bloed niet aan het hart wordt gekend. Dan smacht een mensenkind naar bevrediging met God. Dan treurt hij bij het altaar en deze droefheid werkt eene onberouwelijke bekeering tot zaligheid. Treuren bij het reukaltaar, omdat onze dankzegging zoo verbeneden de maat is, al worden handen vol reukwerks op het altaar geworpen, ontstoken met vuur van het brandaltaar der verzoening.

Treuren geknield voor het verzoendeksel der ark, met de handen op de gouden plaat, omdat we nog maar ten deele kennen den inhoud van de ark en daarom hef het deksel op, bij het rechte snijden van het woord der waarheid, en laat de tafelen zien, De wet in het binnenste van den Zaligmaker, opdat wij weten hoe Hij haar volbracht niet alleen, maar ook kracht geeft om haar te volbrengen. Om Hem te zien als biddende en dankende Hoogepriester, die ons voor het aangezicht des Vaders vertegenwoordigt en onze zaak dient.

De huisvader, die brood snijdt en de kinderen van spijze voorziet, ieder zijn bescheiden deel geeft, is daarin liefdevol bezig en heeft vermaak als er flink gegeten wordt.

Ge moet dus niet alleen denken aan den treurende in den voorhof, maar ook aan den weenende in het heilige en heilige der heiligen.

Weer anderen denken bij het recht snijden van het woord der waarheid aan den bouw van een huis, waar de steenen recht op het fundament gelegd worden. En dat is ook noodzakelijk; dien dienst hebben wij ook te vervullen.

Wij kennen en hebben maar één fundament, namelijk Christus Jezus onzen Heere. Alleen op Hem wordt de steen, uitgehouwen uit de rotsburcht der wereld een levende steen door het cement des geloofs. Alleen door den band des Geestes. is er gemeenschap met den Heere Christus tot zaligheid.

Op Hem worden wij gebouwd tot een woonstede Gods in den Geest. Ziet ge daar de stellingen opgetrokken, het meetsnoer en het paslood? Kijk, de metselaar laat het paslood neer om te zien of de muur recht opgetrokken is, of het raamkozijn goed is gesteld. De Heere zelf werkt met richtsnoer en paslood bij afbraak en opbouw beide. En Ik zal het gericht stellen naar het richtsnoer en de gerechtigheid naar het paslood; en de hagel zal de toevlucht der leugen wegvagen en de wateren zullen de schuilplaats overloopen.

De fundamenten moeten gegraven. Ik herinner mij de verbouwing en uitbreiding van de kerk in mijn vorige gemeente. Zware boomen moesten worden gerooid en ja, toen scheen het, dat eindelijk een grondslag van zand werd bereikt. Het scheen... doch wat bleek? Onder die diepgewortelde boomen lag een kerkhof, vol doodsbeenderen. Die moesten zorgvuldig en met piëteit worden verwijderd en elders begraven en toen... kon op dien grond onder het opgeruimde kerkhof het inwateren beginnen om de fundamenten op te bouwen waarop de muren moesten verrijzen.

Velen laten tegenwoordig bij het snijden der waarheid, het oude kerkhof zitten en bouwen het leven op den dood onzer natuur, het geloof op onze vijandschap. Ik zal het recht maken tot richtsnoer en de gerechtigheid tot paslood.

Een geweldige rijkdom van stof doet zich aan ons voor wanneer wij bij het recht snijden van de waarheid denken aan het beeld van het bouwen van een huis, waar de steenen recht op het fundament moeten gelegd worden. De specie, van goede samenstelling, moet zijn om den bouw hecht te maken.

Ja, zoo verrijst naar Gods gemaakt bestek het vast gebouw van Zijne gunstbewijzen.

Verrijst in de gemeenschap der heiligen.

Het woord der waarheid recht snijden... Anderen denken aan het beeld van het aanleggen van een weg. Wat een werk is daarbij te verrichten, een vaste ondergrond moet worden aangebracht, de richting wordt uitgebakend, benevens de breedte van den weg. Stof te over lezers om te overdenken, als uitwerking van het snijden, het recht snijden van het woord der waarheid.

Me dunkt we kunnen nooit zoo oud worden dat we zouden kunnen zeggen: klaac!

Het woord der waarheid recht snijden houdt ook in aan ieder mensch te prediken wat zijn eeuwig wel en wee inhoudt. Verkondigende vrede door Jezus Christus, die een Heere is van allen.

Ja, wie zijn eerbiedige onderzaat weigert te worden zal als zijn vijand met een ijzeren roede worden vermorzeld. Daarom mijn lezer, kust den Zoon, opdat Hij niet toorne en gij op den weg vergaat, wanneer Zijn toorn maar een weinig zoude ont-

branden. Hij is door den Vader gesteld tot rechter van levenden en dooden en het onuitblusschelijk vuur zal Zijne tegenstanders verslinden.

Benaarstig u, ambtsbroeders, uzelven Gode beproefd voor te stellen, een arbeider die niet beschaamd wordt, die het woord der waarheiid recht snijdt.

Welk een taak, wie is tot deze dingen bekwaam? Onze bekwaamheid is uit God, die ons ook van Zijnen Geest gegeven heeft. En wij hebben Aarons en Hurs, die ons ondersteunen, want zij beseffen, als het brood niet goed gesneden wordt, dat zij hongerlijden niet alleen, maar dat óók wordt tekort gedaan aan den lof van Hem, die het brood des levens is. Bij dat snijden kan het geen kwaad dat we ons in de vingers snijden, dat maakt behoedzaam en daardoor worden wij getrokken tot den Heere, om genade en licht en om medicijn. Zoo maken wij mede door onze ambtelijke worsteling heen onze roeping en verkiezing vast en dat doende zullen wij nimmermeer struikelen, schrijft de apostel.

Hij. die u roept is getrouw, die het ook doen zal. Amen.

k Zal Sions, 'k zal der armen spijs Hier zeeg'nen op de ruimste wijs; Hier zal Ik, Mijnen naam ten prijs, De priesters met mijn heil bekleen. En 't volk doen juichen, weltevreên.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen