Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

AUGUSTINUS DE KERKVADER

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

AUGUSTINUS DE KERKVADER

7 minuten leestijd

Augustinus, of voluit: Aurelius Augustinus, de bisschop van Hippo Reghius, blijft de eeuwen door boeien. Deze grote kerkvorst uit het Westen (tegenover een Athanasius in het Oosten) is wel genoemd de „laatste antieke" en de „eerste moderne mens". 1 ) Hij staat als het ware op de grens van twee werelden: het stervend heidendom en het steeds verder opbloeiend christendom. Zo sluit Augustinus de oude wereld af —-en vandaar heet hij de laatste antieke mens - — en opent hij de poort naar de Middeleeuwen niet alleen, maar spreekt nog tot ons, twintigste-eeuwers, in zeer sterke mate (en zo mag Augustinus met recht heten de eerste moderne mens).

Het kan z'n betekenis hebben in enkele artikelen ons te bezinnen op de persoon, het werk en de leer van de kerkvader. Teneinde, zo nodig, de belangwekkendheid van zijn persoon in het licht te stellen, dienen we te weten, dat Augustinus zowel van rooms-katholieke zijde als ook van de kant der Protestanten met verering en bewondering wordt tegengetreden. Er is bijkans geen theoloog in de Middeleeuwen of in de Hervormingstijd geweest, die aan Augustinus heeft kunnen voorbijgaan.

Het is bekend, hoeveel de jonge Luther in z'n worsteling aan Augustinus te danken had. En een ieder, die Calvijns Institutie opslaat, wordt daaruit duidelijk, hoe veelvuldig en met hoeveel instemming ook deze grote Hervormer pleegt aan te halen uit de werken van de kerkvader. Tot onder het gewone kerkvolk toe is Augustinus niet maar een klank, maar wordt hij een levende persoonlijkheid, die ons sprekend tegemoet komt in z'n wel bekendste werk, „De Belijdenissen" (in het Latijn: Confessiones), in welk boek hij ons laat schouwen in z'n diepste innerlijk. Ook is in 1873 bij W. A. F. Koopman te Lemmer een boek 2 ) verschenen, waarin werken staan afgedrukt van de kerkvaders Augustinus, Bernardus en Anselmus, broederlijk gevolgd door „Tomas Boston", met êen voorwoord van ds P. Deetman, uit Reitsum, die daarmee blijk gaf van inzicht in en liefde tot de ware oecumeniciteit.

Zo zou er meer te noemen zijn. De invloed van Augustinus is zeer uitgebreid en diepgaand geweest. Met name natuurlijk in r.k. kring, waarbij weer vooral te denken is aan de door Augustinus gestichte orde van Augustijner monniken (in welke orde ook Luther, te Erfurt, werd opgenomen); evenals aan de Augustiniaans georiënteerde Orde der der Franciscanen (O.F.M.). Maar niet minder in protestantse kring. Te noemen is vooral het werk van prof. dr A. Sizoo (hoogleraar aan de V.U.). Ook het mooie boekje van dr O. Noordmans (verschenen in de Volks-Universiteit). Voorts studiën van dr A. F. N. Lekkerkerker.

Eén van de mooiste studies, uit de laatste tijd, is wel het grote werk van de r.k. Dr F. van der Meer „Augustinus de Zielzorger", 1947 (onlangs in 2e druk verschenen).

Zo nu en dan zal aan de voet naar deze en dergelijke lectuur worden verwezen in de noten, zodat wie daartoe lust en tijd heeft, nader onderzoek naar het geschrevene kan doen.

Laat ik de lezers, na deze weinige, meer inleidende opmerkingen, niet langer mogen ophouden, maar voortvaren. Allereerst een korte levensschets van Augustinus. *

1. Augustinus' jeugd.

„Midden in het bergland van Numidië, aan den grooten heirweg van Tunis naar Constantine, ligt het stadje Souk-Ahras, oudtijds Thagaste." 3 ) Van het oude Thagaste is zo goed als niets meer overgebleven. Het lag op de bodem van een machtige dalketel, omringd door vele heuvelen. Het landschap is, hoewel kaal, en weinig bewoond tegenwoordig, toch prachtig vanwege de diep-blauwe hemel of grote wolkengroepen, die overdrijven. In dit kleine Noord-Africaanse stadje kwam Aurelius Augustinus op 13 November 354 (na Christus) ter wereld. Hier groeide hij op als kind en jongeman. Augustinus' vader heette Patricius en z'n moeder Mdnica. De moeder is zoveel bekender dan de vader, niet alleen omdat Augustinus meer haar verbonden aan% was door banden van liefde en toegenegenheid; maar waarschijnlijk vooral omdat z'n vader heiden was en z'n moeder christin. In elk geval hebben, hoe onbemiddeld ook, Augustinus' ouders alles er op gezet hun zoon een goede opvoeding te geven. Ze „lieten hem het lagere en voorbereidend hoogere onderwijs geven en, na den vroegen dood van zijn vader, kon zijn moeder hem, gesteund door anderen, zelfs doen studeeren aan wat we

thans de hoogeschool zouden noemen". 4 )

Hoewel begiftigd met een voortreffelijk verstand, was Augustinus als knaap soms „traag in het leren" (Conf. I, IX, 14) en kreeg dan slaag. 5 )

Ook verwaarloosde hij z'n studiën door lust tot spel en theatervoorstellingen (Conf. I, X, 16). Door z'n vrome moeder onderwezen, hoorde hij al vroeg over het eeuwige leven (Conf. I, XI, 17) spreken. Eens, gekweld door ziekte, en beangst om te sterven, verlangt hij gedoopt te worden. Oudtijds liet men zich veelal dopen, wanneer men de dood voelde naderen. Moeder Monica stelt echter de doop van haar zoon uit, omdat hij weer spoedig béterde. Z'n (heidense) vader belette z'n zoontje niet, in godsdienstig opzicht z'n moeder te volgen (Conf., t.a. p), Patricius bleef inmiddels op de duur geen heiden, maar werd catechumeen, dat wil zeggen: hij bereidde zich voor op de christelijke doop.

Bij het ouder-worden ging Augustinus de studie liefkrijgen, vooral de Latijnse, en wel vanwege de stof, de inhoud ervan (Conf. I, XIII, 20), de Griekse letteren daarentegen haatte hij, zoals hij zelf belijdt (Conf. I, XIV, 23).

2. Zijn jongelingsjaren

„Kort na zijn zestiende jaar ging hij naar de hoofdstad Carthago, om voor rhetor (redenaar, advocaat) te studeeren". 6 ) Over deze tijd spreekt Augustinus in het 2e Boek van z'n Belijdenissen. Hij kent in die tijd niet slechts „het lichtende pad der vriendschap", maar ook worstelt hij in „de modderpoel der vleeschelijke begeerte" (Conf. II, II, 2). Veel sterker dan b.v. Luther heeft Augustinus in z'n puberteitsjaren tot aan z'n bekering (in 386) te strijden gehad met z'n zinnelijkheid. „Toen hij achttien jaar was had hij al een zoon, bij een meisje met wie hij gedurende veertien jaar in een vaste verhouding heeft geleefd". 7 ) Dit meisje heette Melania. „Zij is. in den eenvoud van haar hart, Augustinus trouw gebleven tot het einde, tot het begin van zijn bekeering, .— toen hij haar verstiet". 8 )

Hun zoon droeg de zinrijke naam van Adeodatus. d.i. letterlijk: door God geschonken. Hij heeft zich later, met z'n vader, laten dopen, maar is jong gestorven.

Augustinus had, evenmin als in z'n jeugd, in Carthago geen goede vrienden. Met hen „zwierf (hij) om door de straten van Babyion" (Conf. II. III, 8). Onbegrijpelijk, dat, zoals Augustinus bekent, z'n moeder een wettelijk huwelijk met het toch christin zijnde meisje tegenhield. In Conf. II, IV, 9, spreekt de kerkvader over z'n diefstal van peren, mét zijn vrienden. Het ging hem niet, zoals hij toegeeft, om het genot ervan, maar om het genot van de diefstal en van de zonde zelf. „Alléén zou ik hem (de diefstal) niet bedreven hebben. Dus beminde ik daarbij ook het deelgenootschap van mijn medeplichtigen" (Conf. II, VIII, 16). Zo waarschuwt hij (Conf. II, IX, 17): „O, allervijandigste vriendschap, onnaspeurlijke verleiding des geestes; zucht om bij wijze van spel en grap schade toe te brengen".

*) Ad. Harnack noemde Augustinus de „eerste moderne mens", R. Seeberg erbij: de „laatste antieke mens" (vgl. R. Seeberg, „Lehrbuch der Dogmengesch.", Ile Band, 1923, pg. 397). 2 ) Van Augustinus zijn opgenomen „Vurige Meditatiën" en „Handboek van de aanschouwing van Christus". 3 ) Jens Nörregaard, „Augustinus' weg tot het Christendom", pg. 28. 4 ) Dr A. Sizoo, „Uren met Augustinus", pg. 4. B ) De Confessiones (— Belijdenissen) worden geciteerd, afgekort tot Conf. De „Belijdenissen" worden aangehaald naar de vertaling van Dr A. Sizoo (6e druk). 6 ) Dr H. Berkhof, „Geschiedenis der Kerk", le druk, pg. 81. 7 ) Dr H. Berkhof, a.w„ t.p. 8 ) Dr A. Vloemans, „Augustinus (Bekeerling op het Keerpunt der Tijden)", 1942, pg. 17.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 5 augustus 1950

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

AUGUSTINUS DE KERKVADER

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 5 augustus 1950

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's