Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De ware bekering

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De ware bekering

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Ik ben het daarin geheel met u eens", schrijft een lezer uit L„ en hij bedoelt de noodzakelijkheid van de kennis der ellende, maar is die toeleidende weg nu eigenlijk wel de werkelijke bekering. Hij wijst er dan op hoe artikel 24 van de Ned. Geloofsbelijdenis begint met de woorden: „Wij geloven dat dit waarachtig geloof in de mens gewrocht zijnde door het gehoor des Woords Gods, en de werking des Heiligen Geestes, hem wederbaart en maakt tot een nieuwe mens en hem doet leven* in een nieuw leven en hem vrij maakt van dé slavernij der zonde".

Het zal bovengenoemde lezer wel niet ontgaan zijn, dat in art. 24 van de bekering niet gesproken wordt. Het opschrift luidt: „Van de wedergeboorte en de goede werken, als een vrucht der cechtvaardigma - king, waartoe zij echter niet verdienstelijk zijn." De Geloofsbelijdenis volgt hier de spreekwijze van Calvijn, die deze orde leert: het geloof omhelst Christus en uit die vereniging met Christus volgen twee zaken, die er in besloten zijn: de rechtvaardigmaking en (wat wij noemen) de heiligmaking. Laat ik nu alleen maar wijzen op de volgende woorden uit de Institutie III, 11, 6: gelijk Christus niet in stukken gescheurd kan worden, kunnen ook deze twee dingen, te weten, rechtvaardigheid en heiligmaking, die wij tegelijk, gezamenlijk en op één tijd in Hem verkrijgen van elkander niet worden afgescheiden. Dienvolgens zo begaaft God al degenen, die Hij in genade aanneemt, tegelijk met de Geest der aanneming, door wiens kracht hij hen wederbaart en vernieuwt naar zijn beeld". Het zal de lezer duidelijk zijn, dat art. 24 en deze woorden van Calvijn hetzelfde behelzen. Als wij de heiligmaking bekering noemen, voegen we er meest een woordje bij en spreken van dagelijkse bekering. Maar als we spreken over een bekeerde, bedoelen we toch niet de dagelijkse bekering, want die is nooit af, doch iemand, die tot God teruggekeerd is, alles verlaten heeft en met God verzoend is. Daarmee wil ik, hetgeen in de toeleidende weg ondervonden wordt, niet de bekering noemen, maar het begin der bekering, zoals Calvijn dat ook doet. En we moesten het daar maar op houden.

Onze bovengenoemde lezer verbond er echter nog een vraag aan en wel deze: of. niet de mens buiten Christus, dus die Christus niet door een waai geloof is ingelijfd, dood is.

Hij stelt de vraag zo: Zou er wel van wezenlijke wedergeboorte en bekering sprake kunnen zijn, zonder het zaligmakende geloof? " Ik zou dit willen antwoorden: an wezenlijke wedergeboorte en bekering in de zin van heiligmaking (en zonder heiligmaking zal niemand God zien) kan alleen sprake zijn als vrucht van door een waarachtig geloof Christus ingelijfd zijn. Maar dat komt niet onverwacht en onvoorbereid, tenminste niet als men denkt aan een bewust aannemen van Christus. En dan weet toch ieder dat er aan de vereniging met Christus iets voorafgaat, gelijk er aan de vereniging van de verleren zoon met de vader wat voorafging. Daar gaat een verlaten van zijn vorige weg aan vooraf, een ommekeer, een wederkeer. Boston geeft een uitvoerige beschrijving van wat er aan de vereniging met Christus, waaruit alle weldaden voortvloeien, voorafgaat. Elke bekeringsgeschiedenis heeft een begin en een voortgang eer men in Christus komt. Noemt Calvijn ten onrechte het vermoeid en belast zijn uit Mt. 11:28 het begin der bekering? Ik geloof het niet. Christen in de Christenreize heeft een heel stuk van de weg afgelegd, eer hij bij het kruis vrede vindt. HoöpfUit dezelfde Christenreize ging het evenzo. Maar is nu de mens buiten Christus dood of levend? Moeilijke vraag. Wanneer in een uitverkorene de Geest Gods een diepe kennis van zijn val werkt een grote angst voor het oordeel, een onuitsprekelijke onvoldaanheid met alles, een sterke begeerte naar verlossing en een zoeken van Jezus als Borg en Middelaar, wat is dat eigenlijk voor mens? Zichzelf kaft..tyjigeen naam geven. Soms noemt hij zich ^e® huichelaar, soms een bedroefde van geest, spms de ellendigste van alle mensen, die de dieren

des velds benijdt, omdat ze gelukkig kunnen zijn, geen ziel te verliezen hebben, maar hij zal eeuwig ongelukkig zijn, soms een van God verworpene, die verloren gaat met een open conscientie en die nu reeds in de hel ligt. Maar als het nu toch een uitverkorene is, wat is dat dan voor mens? Geeft hem eens een naam, zichzelf noemt hij een ongelovige. Magor-Missabib. Ver van God, vreemdeling van Gods verbond. Maar kent de wereldling dit leven? Geeft u hem eens een naam. Maar neen, hij is nog ongeboren, en ongeborenen geeft men immers geen naam.

Doch, daar is wel verwachting, er is een begin.

P.

L. Vr.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 9 december 1950

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

De ware bekering

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 9 december 1950

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's