Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De belijdenisgeschriften onzer Kerk

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De belijdenisgeschriften onzer Kerk

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

DE DORDTSE LEERREGELS

(12)

De Haagse Conferentie

De Contra-Remonstrantie

De benoeming van Conradus Vorstius tot hoogleraar in Leiden, waarover we in ons vorig artikel geschreven hebben, vergrootte de onrust in de kerk zeer. Ook andere zaken hadden tot die onrust bijgedragen. Daar was vooral ook 't feit, dat de classes de remonstrantse studenten moesten toelaten tot de evangeliebediening, wanneer ze maar instemden met de vijf artikelen van de remonstranten, die deze aan de Staten van Holland in de zogenaamde Remonstrantie hadden openbaar gemaakt. De kerk wees er de Staten op, dat de overheid niet het recht had op een dergelijke wijze in het kerkelijk leven in te grijpen. En men verzocht weer om een nationale synode te mogen houden, opdat men op die wettige vergadering der kerk zou kunnen aantonen, dat de artikelen van de remonstranten in strijd waren met de Heilige Schrift, het Woord van God en met de beide belijdenisgeschriften der kerk.

Aangezien die artikelen van de remonstranten nooit op een kerkelijke vergadering behandeld en onderzocht waren, mocht de overheid deze artikelen niet aan de kerk opdringen.

De Staten voelden wel het moeilijke van de situatie en ze begrepen ook wel dat ze met hun steun aan de remonstranten niet tot het uiterste konden gaaii. Het liefst had men de gereformeerde predikers het zwijgen opgelegd, zodat alleen de remonstrantse stem in de kerk zou doorklinken. Maar men begreep wel, dat men dan het gereformeerde volk zeker niet meer in toom zou kunnen houden. Een nationale synode wilde men niet toestaan, daar het vaststond dat dan de remonstrantse leer veroordeeld zou worden. Daarom koos men de tussenweg. Men zou nog eens een conferentie beleggen waar men remonstrantse en gereformeerde voormannen zou uitnodigen, opdat de zaken daar nog eens voor het oor der Staten zouden worden doorgepraat. Deze conferentie nam 10 Maart 1611 in den Haag een aanvang.

Zes remonstrantse predikanten waren aanwezig, waaronder Uitenbogaert en Episcopius, die toen predikant te Bleiswijk was. Van gereformeerde zijde waren o.a. aanwezig de bekende Amsterdamse predikant Petrus Plancius, en de kloeke verdediger van de gereformeerde beginselen te Leiden Festus Hommius. De gereformeerde predikanten waren afgevaardigd door de verschillende classes. Maar de Staten willen hen daar niet als afgevaardigden der kerk zien, doch slechts als particuliere personen evenals de remonstranten, die geen geloofsbrieven konden tonen. De gereformeerden geven tenslotte toe. Ze zullen aan deze bespreking deelnemen, maar wettige besluiten kunnen hier niet genomen worden, aangezien alleen een kerkelijke vergadering over deze punten een wettig besluit nemen kan.

e Contra-Remonstrantie

Maar nu komt de predikant Hommius met een verrassing. De Staten wilden de Remonstrantie, die door Uitenbogaert namens de remonstrantse predikanten aan hen aangeboden was, in bespreking geven. Hommius verklaart nu echter, dat de gereformeerde belijders een Contra-remonstrantie hebben opgesteld. De Staten voelen er weinig voor om deze in behandeling te nemen, want ze vinden het stuk van Uitenbogaert zo mooi, dat ze dit in het vervolg als grondslag van het kerkelijk samenleven willen aanvaard zien. Maar wanneer men aan blijft houden, dan moeten ze ook deze Contra-remonstrantie wel in bespreking geven. Eerst leest Uitenbogaert dan ook de Remonstrantie voor en dan krijgt Hommius de gelegenheid om zijn geschrift voor te lezen. Het begint als volgt: „Edel Welgeborene, Mogende, Hoogwijze, Gebiedende Heeren! De onderschreven gecommitteerden uit de Gassen om te treden in Conferentie met eenige Mededienaren in het Evangelie..."

Uit deze aanhef blijkt, dat deze gereformeerde predikanten hier niet wensen te spreken als particuliere personen, zoals de remonstrantse predikanten, maar als afgevaardigden van de kerk. En daarom voelen ze zich ook gebonden aan de belijdenis der kerk, zoals ze in de Nederlandse Geloofsbelijdenis en de Heidelbergse Catechismus uitgedrukt lag. De remonstranten echter zijn op deze conferentie gekomen als particuliere personen en zij gevoelen zich niet gebonden aan die belijdenisgeschriften, ja zij willen eigenlijk een verandering in de belijdenis der kerk aanbrengen, opdat hun afwijkende gevoelens in die belijdenisgeschriften uitgedrukt zouden worden of in elk geval voor die afwijkende gevoelens ruimte gelaten zou worden.

Festus Hommius en de andere afgevaardigden wisten zich gedragen door de kerk, die achter hen stond, de belijdende kerk, die haar belijdenis gehandhaafd wenste te zien. De remonstranten echter weken juist van die belijdenis der kerk op verschillende punten zeer ver af.

Opmerkelijk is ook op dit punt weer de vergelijking tussen de strijd van toen en van nu. We hebben er immers altijd op aangedrongen, dat de afgevaardigden naar de meerdere vergaderingen gebonden zouden zijn aan de belijdenis der kerk. Dan alleen immers zijn ze als afgevaardigden van de kerk te beschouwen.

Maar niet alleen de afgevaardigden naar de meerdere vergaderingen. Doch ook zij, die een speciale opdracht van de kerk ontvangen, zoals Festus Hommius met zijn vijf collega's ontvingen van de kerk van die tijd.

Wanneer bijvoorbeeld de leden van de commissie die de kerkorde hebben opgesteld, die dezer dagen door de generale synode onzer kerk behandeld is, gebonden waren geweest aan de belijdenis der kerk, dan zouden ze zeker een ander ontwerp hebben ingediend en dan zouden de besprekingen zeker ook anders gelopen zijn. Maar dat is juist de nood van onze kerk, dat men zich niet houdt aan de belijdenis, waarin de kerk haar geloof en leer heeft uitgedrukt.

De belijdenis in het midden

Waarom is de strijd in dc jaren, die aan de grote Dordtse Synode voorafgingen, zo zwaar geworden tussen dc gereformeerden en de remonstranten. Omdat de laatste de belijdenis der kerk niet meer wilden erkennen als accoord van samenleving. De remonstranten hadden zich losgemaakt van die belijdenisgeschriften der kerk zonder dat ze aan konden tonen, dat die belijdenisgeschriften van het Woord Gods afweken. En toen men die belijdenis losliet ontbrandde de partijstrijd. Toen discussieerde de kerk niet meer over de verschilpunten, maar toen waren het de richtingen, die elkaar gingen bestrijden.

Voor onze Hervormde Kerk zou er alleen maar genezing kunnen komen voor het zieke lichaam der kerk, wanneer men de belijdenis weer aanvaardde als accoord van samenleving. Dan zou men niet meer als richtingen de kerkelijke zaken kunnen bespreken, maar dan zou men weer als kerk kunnen vergaderen over de verschillende punten die in behandeling moeten komen. De kerk moet weer kerk worden. Van een verzameling van verschillende richtingen moet de kerk weer tot een kerk worden, die een grondslag heeft: Schrift en belijdenis.

Maar dat is nu de nood van onze tijd, dat de richtingen geen kerk meer willen worden in de ware zin des woords. Verschillende richtingen hebben de belijdenis al lang terzijde gelegd. Men wil nog wel spreken van „gemeenschap met de belijdenis der vaderen", maar niet van „overeenstemming met de belijdenis der kerk". De generale synode heeft de laatste formulering afgewezen. Slechts 7 van de 45 afgevaardigden stemden hier voor.

De remonstranten van 1611 wilden precies hetzelfde als dc bovendrijvende middengroep in de kerk van nu. Men wil vrijheid om het Woord Gods te verkondigen naar eigen smaak en mening en men wil geen belijdenis aanvaarden als maatstaf en regel om naar te prediken en te onderwijzen.

Nu zal men ons misschien wijzen op de verdeeldheid dergenen, die de belijdenis nog wel aanvaarden willen als accoord van kerkelijke samenleving. Men moet echter niet vergeten, dat de Hervormde Kerk ook grote schuld heeft aan die verdeeldheid. De nood van de Hervormde Kerk doet haar invloed gelden op het gehele kerkelijke leven van Nederland. Dat kerkelijk leven is geheel ziek geworden. De verschillende afscheidingen zijn daar de oorzaak van, maar ook de Hervormde Kerk met haar leervrijheid en haar dwaalleer, met de hele en halve ketterijen, die op vele plaatsen verkondigd worden moet hier in staat van beschuldiging gesteld worden. We doen dat met grote droefheid. De kerk onzer vaderen is ons lief. Maar de wonde moet opengelegd worden.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 16 december 1950

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

De belijdenisgeschriften onzer Kerk

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 16 december 1950

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's