Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

GETHSEMANÉ

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

GETHSEMANÉ

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

(3)

En een weinig voortgegaan zijnde, viel Hij op Zijn aangezicht, biddende en zeggende: Mijn Vader! indien het mogelijk is, laat deze drinkbeker van Mij voorbijgaan; doch niet gelijk Ik wil. maar gelijk Gij wilt.

Matth. 26 : 39.

Reeds tweemaal zijn wij de hof van Gethsémané ingegaan. Met diep ontzag en eerbiedige schroom hebben wij die gewijde grond betreden. Hier geldt het wel in zeer bijzondere zin: „Trek uw schoenen van de voeten, want de plaats, waar gij op staat, is heilig land."

Zelfs Zijn drie meest geliefde discipelen liet de Heere Jezus in Gethsémané ten slotte achter, om alleen verder te gaan. Daarin ligt een wenk ook voor ons, namelijk om toch niet te trachten te ver en te diep door te dringen. Over het zielelijden van de Borg in Gethsémané hangt een sluier. Een tipje daarvan is ons opgelicht. En voor het overige hebben wij verborgen te laten, wat God verborgen heeft gehouden.

In Gethsémané moest de Middelaar geheel alleen inworstelen tegen de aandringende machten der duisternis. Daar was het, alsof Hij verzinken zou in de golven en baren van Gods toorn. De ontzaglijke last van Diens gramschap torsende begon Hij droevig en zeer beangst te worden. Uit Zijn bange ziel steeg op de hartverscheurende klacht: „Mijn ziel is geheel bedroefd tot de dood toe."

Na alzo Zijn innerlijke strijd geopenbaard te hebben gaat de Middelaar Gods en der mensen alleen verder, en grijpt plaats, wat nu de stof van onze overdenking is. Dit Schriftgedeelte geeft ons te denken over:

1. Het gebed van de Heere Jezus. 2. De discipelen van de Heere Jezus.

„Blijft hier, en waakt met Mij", zo had de Heiland gesproken tot Zijn jongeren. Daarna verwijdert Hij Zich van hen. Geheel alleen gaat Hij verder. Daar schrijdt Hij voort, terwijl de Vader op Hem doet aanlopen de ongerechtigheden van al de Zijnen. Het is hier Gethsémané, de olijvenpers. Het wordt hier ten volle en ten diepste: „Ik heb de pers alleen getreden." En de Vader houdt Zich verborgen. Zijn vriendelijk aangezicht verspreidt geen vrolijkheid en licht ten troost in deze smarten. Het is nacht in de natuur. Maar veel donkerder was het in de ziel van de Heere Jezus. O, wat is de ontferming Gods toch rijk, dat Hij Zijn eigen Zoon over wilde geven tot zulk een diepte van lijden en smart! Wel is er reden om Zijn eer te verbreiden. Gij, die in de vruchten van dit werk moogt delen, vergeet toch niet en nooit, dat de Vader gaf het liefste, dat Hij te geven had, namelijk Zijn eniggeboren Zoon. Groter offer kon Hij niet brengen. En dat voor doemschuldige zondaren!

De Heere Jezus scheidt Zich van Zijn jongeren af omtrent een steenworp. Hij wil geheel alleen zijn, om Zijn geprangde hart lucht te geven in gebeden en smekingen met sterke roeping en tranen. De eenzaamheid is het meest geschikt voor de uitgieting der ziel. Daar kunnen de angsten, de bekommeringen zonder omweaer, ongehinderd, worden uitgesproken. Het is dan ook voor ons nodig het voorbeeld van de Heere Jezus te volgen. Gij moet de afzondering zoeken om daar te worstelen met God. Ook bij u moet het van wege de nood uwer ziel komen tot gebeden en smekingen met sterke roeping en tranen, 't Staat zeker niet goed met u, als gij nooit behoefte gevoelt aan de eenzaamheid om daar het hart voor de Heere uit te storten.

De Heere Jezus, een weinig voortgegaan zijnde, viel Hij op Zijn aangezicht. Daar ligt Hij nu. Die Goddelijke heerlijkheid had bij de Vader eer de wereld was, Die het geen roof behoefde te achten Gode even gelijk te zijn. Daar ligt Hij in het stof als een worm en geen man, zonder gedaante of heerlijkheid. Zoudt gij in Hem nu kunnen herkennen de Schoonste onder de kinderen der mensen? •— Ja, door het geloof ziet de christen juist hier een onvergelijkelijke schoonheid. De Heere Jezus valt op Zijn aangezicht in de hof van Gethsémané; Hij vernedert zich zo diep om aldus te boeten voor de zelfverheffing van de hoogmoed bij allen, die in Hem geloven.

Hoogmoed, dat is een van de hoofdzonden onder de mensen. Wij dragen het beeld van onze eerste voorouderen, Adam en Eva, die begeerden te zijn als God., Ook over de trotsheid uws harten, o kind des Heeren, heeft Christus verzoening moeten doen. Daartoe ook boog Hij Zich neer in Gethsémané en viel op Zijn aangezicht in het stof. O, hoe past het dan de door Hem verlosten in Zijn kracht de zonde van de hoogmoed te bestrijden, te haten en te vlieden. Hoe betaamt het u dan nederig voor Hem te buigen in het stof. Gij kunt u niet diep genoeg vernederen en verootmoedigen. En somtijds is 't toch wel de begeerte van Gods kind: kon ik mij nog eens geringer aanstellen, kon ik eens dieper buigen.

In het stof liggende bad de Middelaar het korte, nochtans veelzeggende, het eenvoudige, nochtans zo schone gebed: „Mijn Vader! indien het mogelijk is, laat deze drinkbeker van Mij voorbijgaan! doch niet gelijk Ik wil, maar gelijk Gij wilt."

De rechtvaardige en heilige God toornt schrikkelijk tegen de zonde. Hij straft de zonde ook in zijn eigen Zoon nu Deze Zich tot een Borg heeft aangeboden en op Zich nam te betalen voor al de Zijnen. Maar ondank^ de verwijdering door de zonde, die Hij draagt, nadert de Zoon hier zo vertrouwelijk. Innig teder klinkt het in de stilte van de nacht: „Mijn Vader!" Dat wil zeggen: tot U kom Ik gevloden, nu de droefheid mij overstelpt. Mijn Vader! Gij zijt Mijn enige toevlucht!

„Mijn Vader! indien het mogelijk is, laat deze drinkbeker van Mij voorbijgaan." Met deze drinkbeker bedoelt de Heere Jezus Zijn lijden, dat Hem zo schokt en ontroert, voornamelijk de droefheid, die Zijn ziel beangstigde in Gethsémané.

Maar, hoe hebben wij dat nu te verstaan? Wenst de Borg terug te treden? Geeft Hij de strijd op? Zal dus de vorst der duisternis triumferen?

O, neen! dat behoeft niet te worden gevreesd. Reeds in het Paradijs heeft God Zelf van Hem geprofeteerd, dat Hij de

oude slang de kop zal vermorzelen. De getrouwe Zaligmaker begeert niet het verlossingswerk neer te leggen. Hij, Die Zelf nog zo kort geleden Zijn dood aankondigde, heeft er niet aan gedacht Zich daaraan te onttrekken.

Maar toch stijgt omhoog de bede: „Mijn Vader! indien het mogelijk is, laat deze drinkbeker van Mij voorbij gaan." De nadruk moet worden gelegd op het woordje „deze"; „laat déze drinkbeker van Mij voorbijgaan."

Het is de Verlosser er niet om te doen van alle lijden te worden bevrijd. Dan zou Hij immers geen Verlosser hebben kunnen zijn. Dan werd aan Gods recht niet genoeg gedaan. In Gethsémané echter werd het Hem zó bang, dat Hij vraagt: Mijn Vader, kan dit Mij niet worden bespaard? Laat deze drinkbeker, de drinkbeker van Gethsémané, van Mij voorbijgaan.

Ook wij mogen dus vragen, als onze weg zeer zwaar is, als onze drinkbeker zeer bitter is: Heere! verlicht mijn druk, verschoon mij toch naar Uw barmhartigheden." Gij, die om welke oorzaak dan ook, door de diepte wandelt met een bittere beker in de hand en aan de lippen, leg de Heere uw nood maar voor. Klaag Hem alles. Uw bidden mag echter geen dwingen zijn. „Zwijg den Heere, en verbeid Hem" (Ps. 37 : 7).

Hoe overgegeven, hoe onderworpen smeekt de Heiland verder ook. „Mijn Vader! indien het mogelijk is, laat deze drinkbeker van mij voorbijgaan." < — Van dit zielsontroerende lijden begeert Hij verlost te worden, maar alleen, als het mogelijk is. Als het mogelijk is, d.w.z. slechts als het kan zonder dat daardoor te kort wordt gedaan aan het recht Gods. Dit staat voor de Middelaar vast: aan dat recht moet worden voldaan. Indien het mógelijk is: mogelijk qioet het zijn met het oog op de verheerlijking Gods, en de verlossing van zondaren. Indien het alzo mogelijk is, zonder dat Zijn werk als Borg er schade door lijdt, dan vraagt Hij: „laat deze drinkbeker van Mij "voorbijgaan."

Zelfs zo echter nog onderwerpt de biddende Verlosser Zich volkomen aan de Vader. Wij horen Hem Zijn gebed aldus besluiten: „doch niet gelijk Ik wil, maar gelijk Gij wilt." Welk een volstrekte, volkomen gehoorzaamheid! Neen, het was geen spel van woorden, toen Hij tevoren sprak: „Mijn spijze is te doen de wil Mijns Vaders, Die in de hemelen is." Ook hier in deze uiterste nood verheerlijkt Hij de wil Zijns Vaders als rechtvaardig, wijs en goed.

Roekeloos heeft de mens in het Paradijs Gods wil verworpen. De eerste Adam was die wil ongehoorzaam geworden. En wij, wij willen er in onze natuurstaat ook niet van weten.

Maar nu komt de tweede Adam, Christus Jezus, en Hij. buigt Zich onder Gods heilige wil, al legt die Hem het smartelijkst lijden op.

„Doch niet gelijk Ik wil, maar gelijk Gij wilt." Deze volkomen onderwerping van de Borg brengt verzoening, brengt gerechtigheid aan voor allen, die in Hem leren geloven. „Want gelijk door de gehoorzaamheid van die ene mens velen tot zondaars gesteld zijn geworden, alzo zullen ook door de gehoorzaamheid van een velen tot rechtvaardigen gesteld worden" (Romeinen 5:19). Hoe menigmaal hebt gij, die de Heere moogt vrezen, u tegen Gods wil verzet, hoe vaak zijt gij er tegen opgestaan! Hardnekkig en weerspannig is uw boze hart. Maar ziet! dat alles wordt bedekt voor Gods aangezicht door de volkomen gehoorzaamheid van Hem, Die sprak: doch niet gelijk Ik wil, maar gelijk Gij wilt." Hij is uw Borg, Die voor u de wille Gods heeft volbracht, Die voor u Zich aan die wil heeft onderworpen, Die verzoening heeft gevonden voor uw opstand en afval.

Maar Hij heeft u ook een exempel nagelaten. Als God lijden over u brengt, o, zie dan op Christus. Wat is uw leed'vergeleken bij het Zijne? Onderwerp u dan Gode, en murmureer niet. Kent gij van die ogenblikken, waarin het in uw ziel is: „doch niet gelijk ik wil, maar gelijk Gij wilt"?

De Heiland worstelt in Gethsémané in zware zieleworsteling, en te midden van Zijn worstelingen werd van Hem gezien een engel, die Hem versterkte... Waartoe verschijnt deze hemelbode? Komt hij om de Borg te melden: deze drinkbeker wordt van U weggenomen?

Neen! dat blijkt wel hieruit, dat Lucas, nadat hij van de engel heeft gesproken, zegt: „En in zware strijd zijnde, bad Hij te ernstiger. En Zijn zweet werd gelijk grote droppelen bloeds, die op de aarde afliepen." Van welk een persing, van welk een benauwdheid der ziel spreekt ons dat sterke roepen, getuigen ons die grote droppelen bloeds. Het heeft de Heere Jezus zo ontzaglijk veel gekost om Zaligmaker te kunnen zijn. Duur was de prijs, die moest worden betaald. Is uw Borg het dan niet waard, kinderen Gods, dat gij Hem liefhebt? , dat gij Hem aanprijst? "

De engel is niet gekomen om te verlichten, maar om te versterken. Dat wil niet zeggen, dat hij Christus kracht moest geven. Hoewel Gods Woord het niet meldt, achten wij het zeer waarschijnlijk, dat die engel de Heere Jezus heeft gewezen op de verhoging, die aanstaande was, op het loon voor al Zijn smart. Wij lezen immers in Hebreën 12, dat Hij is de overste Leidsman en Voleinder des geloofs, Jezus, op Wie Zijn volk moet zien, als op Degene, Die voor de vreugde, Die Hem voorgesteld was, het kruis heeft verdragen en schande veracht.

O, die zielestrijd in Gethsémané, wat is die bang geweest voor de Verlosser en Zaligmaker. Welk een strijd gij misschien hebt moeten doormaken, of thans doormaakt, het kan hoog gaan, het kan u zo bang zijn, maar toch zinkt het in het niet weg bij de zieleworstelingen van Gethsémané. Zulk een zielestrijd van de Zone Gods en de Zoon des mensen was nodig, om voor zondaren te voldoen aan het recht Gods, om gevangenen te verlossen van het geweld van de helse tyran.

De Worstelaar van Gethsémané is de Held der Hulpe. Hij is het, Die door de Geest ontdekte zondaren in hun zielestrijd te hulp kan komen, en wil komen. Hij is het, Die al de gegevenen des Vaders verlost heeft, en verlost van het geweld des duivels. Heerlijk is het, als het te midden van uw zonde en ellende, van uw nood en strijd mag worden onder de bearbeiding van de Heilige Geest: Ziende op Jezus! Zo en zo alleen kunt gij moed grijpen, en somtijds zelfs vrolijk zingen.

Z.

s. v. D.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 10 maart 1951

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

GETHSEMANÉ

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 10 maart 1951

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's