Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Voorwerpelijke-onderwerpelijke predikin

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voorwerpelijke-onderwerpelijke predikin

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

V.

Nadat wij gehandeld hebben over het voorwerp des geloofs in de prediking, rest ons de behandeling van het onderwerp des geloofs. Vooraf ga deze opmerking. Men scheide deze twee stukken niet. In de practijk zal het een op het ander ingrijpen. Ze vormen samen een onlosmakelijke eenheid, louter voorwerpelijke prediking bestaat eigenlijk niet, zomin als louter onderwerpelijke prediking. Wie enkel vorwerpelijke prediking wil leveren, trekt in de regel de dingen uit het onderwerpelijke deel scheef of stelt iets anders dan datgene wat de Schrift dienaangaande te prediken beveelt. En wie enkel onderwerpelijke prediking wil geven, moet tot excessen komen, omdat de Godsleer zich niet negeren laat. In een verhandeling als deze kunnen deze dingen apart, naast elkaar beschouwd worden, in de practijk der verkondiging geschiede dat als regel niet. Ditzelfde geldt bij de stukken die nu ter sprake komen, zfj vormen tezamen een eenheid, hoewel na elkaar geleerd.

De vraag rijst bij menig gemeentelid als het hoorde prediken van God de Vader, God de Zoon en God de Heilige Geest: „Hoe wordt deze God mijn deel en hoe word ik de Zijne, hoe wordt God mijn Vader, Christus mijn Zaligmaker, de Heilige Geest mijn Leidsman." Het zijn de slechtste gemeenteleden niet, die met deze dingen worstelen en die met deze vragen tot hun leraren komen. Het is de oude vraag van de stokbewaarder en van de verslagenen van hart op de Pinksterdag. Menig prediker beschouwt deze vragen als overbodig en deze mensen als lastige en veeleisende elementen in de gemeente. Hij heeft maar één antwoord: Neem dit aan in geloof en de zaak is in orde. Zo eenvoudig staat de zaak niet. Aangenomen dat het met die verontrusting des harten ernst is bij die mens, dan kan men en dan zal men antwoorden wat Paulus en Silas tot de stokbewaarder zeiden: „Gelooft in de Heere Jezus Christus en gij zult zalig worden, gij en uw huis."

Evenwel is daar aan dat geloof een leven des geloofs verbonden, waarin men wast en toeneemt in de genade en in de kennis van de Heere Jezus Christus. Zoveel is zeker dat de prediker op de vragen der ontrusting antwoord heeft te geven en wel dat veel eenvoudiger antwoord dat de Schriften er op geven. Het geloof is eenvoudig, maar het is in zijn gangen en oefeningen veelvoudig en zeer rijk. In het leven des geloofs is veel te leren en naarmate men in lering toeneemt, zal men vaster gegrond worden in God drieëenig. De Schrift behandelt deze weg der zaligheid in de zgn. ordo salutis, in de orde des heils. Op verschillende wijze hebben de dogmatici deze orde des heils gesteld. In het algemeen kan ik het wel zo stellen:

Uitverkiezing, roeping, wedergeboorte, rechtvaardigmaking. heiligmaking, heerlijkmaking. In deze weg wordt men met God verzoend en vindt men vrede voor zijn onrust gemoed. Anders gezegd: dit is de weg die God gaat als Hij de zondaar in kennis brengt met al de heilsweldaden die in Christus zijn. Ge kunt deze stukken schoon behandeld vinden in de Institutie en in de drie formulieren van enigheid en de rechte verkondiging des Woords zal het gehoor met wijsheid en voorzichtigheid zoeken daarin te leiden.

Het eerste stuk is dat der verkiezing. Het is het eerste wat God deed ter zaligheid en moet dan als wortelstuk behandeld worden. Hiertegen werd en wordt nogal eens bezwaar gemaakt. Men zegt dan dat de uitverkienzing behoort tot de verborgen dingen die voor de Heere zijn. Prof. Dr. J. Severijn antwoordde op deze bedenking: „Daar zijn meer dingen geopenbaard dan men erkennen wil. Wie verkoren zijn, d.w.z. het geheel van de lijst der verkorenen, dat behoort tot de verborgen dingen, maar het feit der verkiezing is één der geopenbaarde dingen. En men kan ook voor zichzelf zijn roeping en verkiezing vastmaken en van degenen, die een even dierbaar geloof deelachtig werden, constateren dat ook zij door God verkoren waren." Wij verwerpen als onze Dordtsche Vaderen met grote stelligheid alle bezwaren, die gemaakt worden tegen de vrijmacht Gods, en geloven met hen dat in het besluit van Gods eeuwig welbehagen de enige en volstrekte grond ligt van de zaligheid van de zondaar. Niet aan de vrije keus van den mens (deze heeft gekozen en hij heeft tegen God gekozen!), maar aan de keuze van God staat het of mens zalig zal worden of niet. En deze vrijmachtige daad Gods vormt het cor ecclesiae, het hart van de kerk. En deze diepste grond van de zaligheid moet verkondigd worden. Het is niet zo, dat aan de buitenkant van de hemelpoort staat: „Komt allen tot Mij", en aan de binnenkant: „Door U, door U alleen, om 't eeuwig welbehagen".

Deze beide dingen worden reeds hier in dit leven geweten, en daarom moeten ze ook hier gepredikt worden. En laat ze ook vrijmoedig gepreekt worden. Als de Apostel Petrus van de uitverkiezing spreekt, dan doet hij dat niet in een verborgen hoekje van zijn brief, maar reeds in de aanhef, a.h.w. op de enveloppe. Dit geeft kracht aan de prediking, haar welslagen hangt niet aan de goedwilligheid van het gehoor en ook niet aan de bekwaamheden of aan de ijver van de predikers, maar in de diepste grond aan wat God wil.

Zo kan het zelfs zijn dat de meest verharde zondaar en de meest vijandige kerkganger toch getroffen wordt. In elk geval wordt bevestigd het Woord Gods: „Ik wil en zij zullen!" Wat is dit een troost voor die leraars, die op moeilijke posten staan en wier arbeid wel een ploegen op rotsen schijnt. Het geeft ook zoveel steun aan het leven des geloofs, als dat in de hoogste aanvechting zich op deze laatste grond mag zeker voelen: „Heere, ik heb U ook niet uitverkoren, maar Gij hebt mi]

uitverkoren." Dit is niet een decrelum horribile, maar het hart des Evangelies. En wie God Zijn ere gunt, zal ook dit eerste werk Gods tot zaliging van de zondaar tot Zijn meerdere glorie verkondigen. God is de eerste. God wil het en zoals Hij het wil zal het zeker geschieden. Het gebouw van de kerk rijst naar het gemaakt bestek en zalig de dienstknecht, die niet anders wil zijn dan een gewillig uitvoerder van dat bestek.

Na en naast de uitverkiezing wordt in de orde des heils genoemd de roeping. Over elk van deze stukken zou op zichzelf en in de brede gehandeld kunnen worden, het gaat ons daarom nu niet, 't is slechts onze bedoeling om de samenhang der dingen uiteen te zetten en een overzicht te geven over het geheel der prediking. De roeping dan wordt gekoppeld aan de verkiezing. Men bedenke dit wel. Wie niet anders zou preken dan de uitverkiezing, zonder ook maar te reppen over de eis die God de Heere stelt, moet noodwendig komen tot een noodlotsleer. Dan zou men tot het gehoor zeggen: , Als gij uitverkoren zijt, dan komt gij er, hoe ge ook leeft en als gij niet uitverkoren zijt, dan komt ge er ook niet, wat ge ook doet." Maar dat is hetzelfde alsof de prediker tot God zoude zeggen: Als Gij hen hebben wilt, dan moet Gij hen ook maar nemen", en dan kon eigenlijk ook het prediken wel nagelaten worden. Romeinen 8 : 3 zegt: , En die Hij te voren verordineerd heeft, dezen heeft Hij ook geroepen". De roeping Gods gaat zeer beslist uit tot de zondaar en ze moet ook in de prediking zeer dringend op het hart van de gemeente worden gebonden. Gods Woord eist van de mens dat hij zich bekeren zal, dat hij de slechtigheden verlaten zal, dat hij geloven zal, dat hij het Evangelie gehoorzamen zal. Wat wordt in het algemeen die eis Gods weinig gehoord, onder de meer links georiënteerden eist men van de gemeente geen geloof en bekering, omdat men uitgaat van de onderstelling, dat men airede gelovig is, en onder de meer rechts georiënteerden doet men het niet uit vrees dat men dan zou gaan denken, dat men zichzelf wel bekeren kan. In onze kringen spreekt men dan ook maar liever over „bekeerd worden" dan over „zich bekeren". Zo wentelt men alle verantwoordelijkheid. van de mens af op God. God eist inderdaad van de mens, wat hij niet doen kan en hoewel hij het niet doen kan, eist God het toch. O laat ons met ernst ons hierop bezinnen.

Het valt, dunkt mij, niet te miskennen dat de oudere Gereformeerde. predikanten zich in dit opzicht trouwer kweten van hun taak. Men zal zich toch, uit reactie tegen veler afglijding, niet laten voeren in de hoek van de lijdelijkheid. Hier moet ook gewaakt worden, dat men de eis niet verzwakt door er haastig aan toe te voegen, dat men dat toch niet kan. Laat de gemeente gerust maar eens naar huis gaan met de roeping, waarmede zij geroepen wordt en met niets anders. Deed God daar wonderen door in de dagen der apostelen, Hij is nog dezelfde. In deze tijd. waarin zovelen hun verantwoordelijkheid niet meer gevoelen, moet dit des te krachtiger gedaan, op de wijze waarop de profeten het deden. Dit is het enige waarmede een wegzakkend volk behouden kan worden. Men keert de geest van de tijd niet met allerlei welwillendheden en door zogenaamd aan alle gewaande behoeften te voldoen. In alle tijden heeft het volk nodig te horen wat God eist, maar zeker nu moet de roeping helder klinken: Tot de wet en tot de getuigenis! Zo zij niet spreken naar dit woord, het zal zijn. dat zij geen dageraad zullen hebben.

Delft.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 28 juli 1951

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

Voorwerpelijke-onderwerpelijke predikin

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 28 juli 1951

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's