Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

HET AMEN DES GELOOFS

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

HET AMEN DES GELOOFS

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

Matth. 6 : 13 (laatste woord): men.

Het gebed des Heeren, in het „Onze Vader", ons tot een richtsnoer gegeven door de Opperste Wijsheid Zelf, is inderdaad het allervolmaaktste gebed. Ik hoop, dat gij bij het mediteren er over daar wel eens iets van hebt mogen zien. Ik hoop, dat gij dit rijke en diepe gebed wel eens als een behoeftige, arme bidder na hebt mogen bidden. Hoe goed is het de nooddruftige, als hij onder dat bidden wel eens mag erkennen: Ja Heere, dat is het, wat ik nodig heb. Dat is de vervulling van al mijn nooddruft naar ziel en lichaam, voor de tijd en voor de eeuwigheid. Moet ik dat missen, dan wordt het een omkomen. Mag ik dat ontvangen, dan heb ik alles, dan ben ik rijk, in leven en in sterven.

Die belijdenis ligt ook in het laatste woord van het „Onze Vader", het woordje „Amen". Het is een woord van slechts vier letters, maar, hoe klein het ook moge zijn, het is toch van grote en diepe betekenis. Het is het ten volle waard, dat wij deze week mediteren over dat woordeke „Amen". Och, dat ook wij dit woord door het onderricht van de grote Profeet, Christus Jezus, meer en beter leerden verstaan, en meer in hartelijk vertrouwen, en in oprecht geloof leerden gebruiken!

Het woordeke' „Amen" wordt menigmaal door ons op de lippen genomen. Dat hebben wij reeds geleerd in onze prille jeugd, toen wij ons eerste gebedje leerden, b.v. het zo veel gebruikte en kinderlijk eenvoudige: „Heere, zegen deze spijze, Amen." Of ook met het oog op onze ziel en wat wij geestelijk zo nodig hebben: „Heere, geef mij een nieuw hartje. Amen."

— „Heere, leer mij in de Heere Jezus te geloven en Hem lief te hebben. Amen." — Zo zouden wij voort kunnen gaan, want er zijn vele vormen van korte kindergebedjes. Een ieder denke hier nog maar eens terug aan wat vader en moeder u geleerd hebben te bidden in uw kinderjaren. Misschien bidt gij het, ouder geworden, nog wel eens in eerbiedige herinnering aan een Godvruchtige moeder, aan een ernstige vader, aan die kinderleeftijd, toen er vaak meer eerbied en meer kinderlijk vertrouwen in uw bidden was dan in latere jaren.

Wat hebt gij dat woordje „Amen" dus al vaak uitgesproken! Hebt gij daarmede uw gebed wel eens een enkele keer op de rechte wijze mogen besluiten? Zijn er wel eens tijden in uw leven geweest, waarin uw „Amen" niet alleen kwam over uw lippen, maar ook uit het diepst van uw hart? Hebt gij het „Amen" als slotwoord van het gebed al enigszins leren kennen, en verstaan, en uitspreken in zijn ware en diepe betekenis? In één woord: is uw „Amen" wel al eens geweest, zoals wij boven deze meditatie schreven: het Amen des geloofs? — Er is alle reden, om met deze vragen in te keren tot onszelf, biddend om het licht des Heiligen Geestes. Er is toch bijna geen woord, dat zo wordt misbruikt, dat zo tot martelaar wordt gemaakt als het woordeke „Amen".

Hoe menigmaal besluiten wij ons gebed met het gebruikelijke „Amen", maar het gebeurt zonder er ook maar iets bij te dénken, en dus ook zonder er ook maar iets mee te zéggen. O, dat gedachteloze bidden, o, dat gedachteloze „Amen" zeggen, het stelt ons zo schuldig voor de alwetende God, voor Wie alle dingen naakt en geopenbaard zijn, voor Hem, Die alles ziet, en alles weet! — Dat wij dit toch meer bedachten met vuurrode schaamte, en met zieldoorvlijmende smart!

En hoe herhaaldelijk betekent het „Amen" voor ons niets meer dan: het einde is er. En dat is dan een zekere opluchting. Als het gebed van vader aan tafel wat langer duurt, als er mensen, die de Heere vrezen, bij elkander zijn geweest, en de broeder, die met gebed eindigt, vergeet, dat er ook jongeren in het midden zijn, als de dominé in de kerk wel eens vergeet, dat er voor alles een tijd is, om te beginnen, maar ook om te eindigen, dan wordt gij misschien wel eens ongeduldig, en het is voor u als een bevrijding, als het „Amen" is bereikt. Dat „Amen" is voor u dan zeker niet het Amen van de begeerte, nog minder het Amen des geloofs. Het is voor u weer te geven in deze woorden: „gelukkig het einde." Het is voor u een opluchting. — Zeker, de bidder, die voorgaat, moet tijd en wijze weten, niet vergeten, dat er ook jongeren. dat er ook onbekeerden bij het gezelschap zijn. Maar toch! wij staan schuldig, als een preek, als een gebed ons zo spoedig te lang duren. Het is geen best teken, als wij het al gauw te lang vinden, indien wij een of twee kee» in de week onder het Woord van God verkeren, als wij eens een enkele maal mee hebben te bidden met een bidder, die misschien wel wat te veel tijd en wijze vergeet.

Ach, wat zijn de zonden van ons gebed, van ons „ Amen" alleen al, toch vele en groot. Wel is er reden, om met dit alles, bedroefd, schuldbelijdend, smekend om vergiffenis, te vluchten tot Hem, Die „De Amen, de getrouwe en waarachtige Getuige" is. In Hem, in Zijn volbracht verzoeningswerk, in Zijn alreinigend bloed is de reiniging te vinden van al deze zonden. Hij is d^ barmhartige Hogepriester, Die met Zijn voorbidding tussentreedt bij de Vader, voor bezoedelde, schuldige bidders. Hij is de Voorbidder, Die nooit te lang, en nooit te kort bidt, Die nooit voor de Vader komt met een ijdel verhaal van woorden. Hij is de Voorbidder, Die tot de Alwetende nadert in waarheid, en Die aan het graf van Lazarus, aan het graf ook van elke dode door de zonden en de misdaden, Die Hij opwekken wil, mag zeggen in Zijn gebed: „Vader, Ik dank U, dat Gij Mij gehoord hebt. Doch Ik wist, dat Gij Mij altijd hoort."

Deze biddende Hogepriester is ook in het gebed de Amen, de getrouwe en waarachtige Getuige. Bevend bij de gedachte aan uw Amen, en diep bedroefd, moogt gij u verblijden in het volkomen werk van de Amen, Die aan het kruis heeft uitgeroepen, als Lijder, als Strijder, als Borg en als Middelaar, als Verlosser en Zaligmaker, maar ook als Voorbidder en Alzegenaar: „Het is volbracht. — Tot Hem dan, arme bidder, arme tollenaar, tot Hem met al uw zonden, tot Hem ook met de zonden van uw gebed, met de zonden van uw Amen!

Het woordeke „Amen" komt in Gods Woord telkens voor. Vele malen in Deu-

teronomium 27, waar wij beschreven vinden de plechtige samenkomst van het volk, nadat het over de Jordaan gegaan zal zijn, op de bergen Gerizim en Ebal, om zich te horen voorstellen de zegen en de vloek. Dit hoofdstuk eindigt aldus: „Vervloekt zij, die de woorden dezer Wet niet zal bevestigen, doende dezelve! en al het volk zal zeggen: Amen." Daarmede moet het volk in onderwerping aan Gods Woord bevestigen: Ja, het zal waar en zeker zijn. Vervloekt is een iegelijk, die niet blijft in al hetgeen, dat geschreven is in het boek der Wet, om dat te doen.

In Jeremia 11 lezen wij, dat de profeet tot de inwoners van Jeruzalem moet zeggen: „Zo zegt de Heere, de God Israëls: Vervloekt zij de man, die niet hoort de woorden dezes verbonds, dat Ik uwe vaderen geboden heb, ten dage, als Ik hen uit Egypteland, uit de ijzeroven, uitvoerde, zeggende: Zijt Mijner stem gehoorzaam, en doet dezelve, naar alles wat Ik ulieden gebiede; zo zult gij Mij tot een volk zijn, en Ik zal u tot een God zijn; opdat Ik de eed bevestige, die Ik uw vaderen gezworen heb: hun te geven een land, vloeiende van melk en honing, als het is te dezer dage. Toen antwoordde ik en zeide: Amen, o Heere!" (vs 3—5).

Heerlijk is het Amen te mogen zeggen, in algehele onderwerping op het Woord des Heeren, of, zoals er in Jes. 65 : 16 staat: an de God der waarheid, en in het Hebreeuws: an de God des Amens. Vraag de Heere, of Hij u wil leren dit Amen op de woorden van Zijn verbond, op de woorden van de God des Amens. O, dat dubbele Amen, het Amen van de God des Amens, waarmede Hij Zijn verbond bevestigt, en het Amen des geloofs van de mens, die overreed is geworden, wat is dat heerlijk, wat ligt daarin een trouw en een vertrouwen, wat geeft dat een vastheid te midden van de onvastheid van alle dingen!

Somtijds werd dit Amen verdubbeld: Amen, amen." Dit gebeurde wel aan het slot van een doxologie, of van een gebed. Ik denk hier aan wat er gebeurde, toen Ezra, de Schriftgeleerde, boven al het volk stond, op een hoge, houten stoel, wij kunnen wel zeggen: e eerste preekstoel, om van daaraf Gods Woord te lezen en te verklaren. Toen loofde Ezra de Heere, de grote God, en al het volk antwoordde: men, Amen! met opheffing hunner handen, en neigden zich, en aanbaden de Heere, met de aangezichten ter aarde" (Neh. 8:7).

Och, dat ook onder ons zo Gods Woord nog eens mocht worden ontvangen, met zoveel eerbied, met zulk een geloof, met een verdubbeld: Amen, Amen!

Ook in het Nieuwe Testament komt dit „Amen" telkens voor om ons daardoor te bepalen bij de waarheid en vastheid. Het wordt het best vertolkt door de woorden: Het zal waar en zeker zijn." Hoe menigmaal heeft de Heiland uitspraken van groot gewicht ingeleid met Zijn: men, Amen, d.i. Voorwaar, voorwaar. Om één voorbeeld te noemen herinner ik u aan het zo bekende, maar ook zo verwaarloosde, Johannes 3 : 3: Voorwaar, voorwaar, zeg Ik u, tenzij dat iemand wederom geboren worde, hij kan het Koninkrijk Gods niet zien." O, luister naar dat: men, Amen, van de Heiland, Die Zelf de Amen is, en vraag de Heere om dat wonder der wedergeboorte, om de genade van te mogen worden een nieuw schepsel, en ook om de voortgang van dat leven uit de dood, van die vernieuwing van de gehele mens. Vreselijk zal het toch zijn geen acht te hebben geslagen op het Amen, Amen van de getrouwe en waarachtige Getuige, van de Amen, om dan door dat Amen, Amen tot in der eeuwigheid toe vervolgd en veroordeeld te worden. Mijn lezer, het is nóg het jaar van het welbehagen onzes Gods, o, leer dan bidden, dat het Amen, Amen van de Zaligmaker, Christus Jezus, met het geloof gemengd moge zijn ook in uw hart.

En dat niet alleen het woord over de noodzakelijkheid van de wedergeboorte, maar ook al de woorden Gods in Wet en Evangelie, van recht en van genade, want er staat geschreven: Want zo vele beloften Gods als er zijn, die zijn in Hem, in die Zoon van God, in Jezus Christus, ja, en zijn in Hem amen, Gode tot heerlijkheid door ons" (2 Cor. 1 : 20). Neen, Gods Woord is niet ja en neen. Zo is het vaak met het woord van een mens. Maar het Woord van God, dat is ja in Hem, dat is ja en amen. Daar kunt gij op bouwen. Dat gaat zeker in vervulling. Het is Gods getuigenis, dat eeuwig zeker is, en slechten wijsheid leert.

En na uit de Heilige Schrift u te hebben toegelicht de betekenis van het woordeke Amen, waarbij het niet nodig was u nog eens te herinneren aan Mattheüs 6:13, want dat staat reeds boven deze meditatie als het Amen des geloofs, maar na dit alles willen wij samen ook nog eens lezen, wat er staat in Zondag 52, vraag 129, van onze Heidelbergse Catechismus, de laatste vraag en het laatste antwoord van ons Schatboek:

Vr. 129. Wat beduidt het woordeke Amen?

Antw. Amen wil zeggen: Het zal waar en zeker zijn. Want mijn gebed is veel zekerder van God verhoord, dan ik in mijn hart gevoel, dat ik zulks van Hem begeer.

Als uw gebed gemengd mag zijn met geloof, en in uw Amen dus iets mag zijn van het Amen des geloofs, dan gevoelt gij diep en sterk in uw hart, dat gij het gebedene zo nodig hebt en gij begeert het met sterk verlangen. Hoe kunt gij dan begeren naar de heiliging van de naam des Heeren, dat zijn Naam om uwentwille niet gelasterd, maar geëerd en geprezen moge worden, naar de komst van Zijn Koninkrijk in uw hart en leven, in de kerk en in de wereld, naar het geschieden van Zijn wil, die alleen goed is, zo volkomen als de engelen in de hemel die wil volbrengen. Maar veel zekerder dan gij in uw hart gevoelt zulks van Hem te begeren is uw gebed, dat met het Amen des geloofs eindigt, van God verhoord.

Als uw Amen het Amen des geloofs mag zijn, dan is sterk in uw binnenste de begeerte van de Heere te mogen ontvangen uw dagelijks brood, daar aan Zijn zegen over uw zorg, over uw arbeid, over Zijn gaven, alles gelegen is; vurig is het verlangen naar vergiffenis van uw schulden, die zo vele zijn, naar de versterking in de geestelijke strijd door de kracht des Heiligen Geestes, opdat uw doodvijanden niet triumferen, maar opdat gij door Gods kracht en door en in Christus Jezus eindelijk ten enenmale de overhand moogt behouden. Maar hoe sterk uw begeerte ook moge zijn, veel zekerder is uw gebed van God verhoord dan gij in uw hart gevoelt, dat gij zulks van Hem begeert. „Amen", dat is immers in gelovig vertrouwen rusten in Gods waarheid en trouw, in Zijn beloften, die in Christus Jezus ja en amen zijn.

O, moge dit Amen des geloofs maar veel uw deel zijn, mijn lezer. Vraag maar telkens weer: „Heere, leer mij bidden." Daarin ligt ook opgesloten: Heere, leer mij op de school des Heiligen Geestes het woordeke „Amen" spellen, en, al is het maar vol gebrek en stamelend, nazeggen.

Mijn lezer, weken, maanden lang zijn wij bezig geweest met elkander te mediteren over het Gebed des Heeren. Welk een voorrecht! Wat al arbeid heeft de Heere aldus aan ons besteed. Zal het ons tot voordeel zijn, of tot oordeel? Een van beiden zeker, óf tot zegen, óf tot vloek.

Ik kan u met al mijn meditaties het „Onze Vader" niet leren bidden. Dat kan Hij alleen, Christus Jezus, Die het Zijn discipelen geleerd heeft alzo te bidden. Tot Hem dan, tot die grote Profeet! Tot Hem met de smeking: „Heere, leer ons, leer ook mij, bidden!"

Hij laat geen bidder staan. Hun bede heeft Hij nimmer afgewezen. Ook hierop mag ik zeggen: Amen, ja Amen.

Z.

S. v. D.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 december 1951

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

HET AMEN DES GELOOFS

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 december 1951

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's