Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De herberg en de kribbe in Bethlehem

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De herberg en de kribbe in Bethlehem

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Over alles wat zich rondom de geboorte van Christus te Bethlehem heeft afgespeeld is in de loop der eeuwen al zeer veel geschreven.

Velen hebben zich verdiept in de bijzonderheden om zich een voorstelling te kunnen vormen van de gebeurtenissen. En door alles wat wij gelezen hebben, waarbij ook nog onze eigen verbeelding is gekomen, hebben we ons een voorstelling gevormd van het Kerstgebeuren, dat toch eigenlijk niet in overeenstemming is met de werkelijkheid. De bekende schrijver Morton vertelt in zijn boek: In de voetstappen van de Meester, dat vele bezoekers van het Heilige Land teleurgesteld naar hun eigen vaderland terugkeren, omdat alles zo anders was dan ze zich hadden voorgesteld. Ook Morton zelf moest verschillende voorstellingen van zijn jeugd prijsgeven: , , Toen ik naar Bethlehem reisde zag ik in mijn verbeelding een besneeuwd landschap waar schaapherders in dikke jassen gehuld de wacht hielden bij hun kudde, onder een vrieshemel. Ik zag in gedachten een kleine hut waar de beesten in hun stallen stonden te trappelen en de adem van hun mond in de koude lucht bliezen. Op de stro naast de krib zat, geheel verloren in haar eigen geluk, een moeder met een stralend licht om haar hoofd en met een klein kind in de armen. De sterren schenen koud, en door de lucht kwam een geluid van verre klokken... Maar van dit droomland moest ik afscheid nemen nu ik wandelde in de brandende hitte van de weg naar Bethlehem..."

Toch zijn velen met grote ontroering getrokken naar het Heilige Land en ze hebben ook daar die ontroering gevoeld, omdat ze wisten, dat ze dezelfde grond betraden, waar de Heere Jezus zelf gewandeld heeft. En velen zijn met Kerstmis naar Bethlehem gegaan, terwijl ze het woord herhaalden dat de herders spraken: Laat ons dan heengaan naar Bethlehem en laat ons zien het woord dat er geschied is, hetwelk de Heere ons heeft verkondigd.

Naar Bethlehem — daarheen togen ook Jozef en Maria. Hun stad was Nazareth. Maar Jozef had de plicht zich in Bethlehem te laten inschrijven, omdat hij uit het huis en het geslacht van David was. Naar het toen in Palestina heersende recht, dat iemand, die twaalf maanden in een stad gewoond had, aldaar een burger was in volle rechten. Dan werd daarmee de plaats waar hij woonde , , zijn stad", gelijk Nazareth het voor Jozef werd. Hieruit volgt derhalve, dat Jozef minstens twaalf maanden in Nazareth gewoond heeft, voor hij, terwille van de' inschrijving, naar Bethlehem reisde.

Daarbij moeten we in aanmerking nemen het beroep, dat Jozef uitoefende. Hij was een „tektoon", eigenlijk een bouwmeester, die huizen bouwt. Voor zijn beroep was hij geruime tijd in Nazareth. Wij veronderstellen, dat Jozef, een bouwmeester uit Bethlehem, gedurende een lange tijd werk in Nazareth gevonden had. Daar leerde hij Maria kennen en liefhebben. Toen de volkstelling van Augustus hem verplichtte. zich te Bethlehem te laten inschrijven, keerde hij terug tot zijn vaderstad, waar hij een bezitting had. En het geschiedde toen zij daar waren, dat de dagen vervuld werden, dat zij baren zoude, en zij baarde haar eerstgeboren zoon en wond Hem in doeken en legde Hem neder in de kribbe, omdat voor hen geen plaats was in de herberg...

Dr. A. van Deursen vertelt dan hierover in zijn boek: Glansen uit het Morgenland, verschillende wetenswaardigheden, die we hieronder aan onze lezers doorgeven.

Wat is nu de herberg? Als er sprake is van een herberg dan moet men in geen geval denken aan een huis met deze benaming in Nederland. Want zulke herbergen of hotels kende men toen niet. Nachtverblijf konden reizende kooplieden vinden in een karavanserai. Zulk een karavanserai is een groot vierkant gebouw rondom een binnenplaats. In het gebouw zijn beneden vertrekken: deze kunnen dienen óf als opslagplaats voor goederen, óf als logeerkamer voor de reizigers; bovendien zijn zulke kamertjes vaak ook op de eerste verdieping. Een gast krijgt op die manier een ongemeubileerd vertrek, waarin hoogstens een bedmat ligt. De ruime hof is de plaats, waar men de pakzadels van de lastdieren kan afnemen en 's morgens kan men de dieren weer optuigen.

Op de binnenplaats liggen dan 's nachts de kamelen en de ezels. Moeten we ons nu voorstellen, dat Jozef en Maria in zulk een verblijf kwamen? Inderdaad huldigt Prof. J. de Zwaan deze opvatting als hij schrijft: De herberg zal wel bestaan hebben uit gebouwtjes rondom de binnenplaats, waar men zijn muildieren en babage achterliet. Daar er geen ruimte meer over was, overnachtten Jozef en Maria op de binnenhof.

Maar hiertegen kan worden opgemerkt, dat het woord in Lukas 2 : 7 door herberg vertaald, ook kamer voor gasten kan betekenen (als in Markus 14 : 14 of Lukas 22 : 11) — en dan zou een gewoon huis een herberg kunnen wezen. Zulk een boerenhuis in Palestina bestaat gewooonlijk uit één vertrek: lles woont op de vastgestampte aarde genoeglijk bijeen, want een lam eet van de bete der bewoner (2 Samuel 12 : 3). Alleen ligt het verblijf van de dieren iets lager: en paar ruwe treden in het midden geven uit die stalling toegang tot het verhoogde gedeelte, waar de mensen verblijf houden. Aan weerszijden van die treden zijn voederbakken of kribben, die goed bekend zijn bij de dieren, want de ezel kent de kribbe van zijn heer (Jasaja 1 : 3). Is het nu zo, dat Jozef en Maria daar op het verlaagde deel van de woning bij de dieren een plaats vonden en dat het kind gelegd werd in de kribbe naast de trap? Dat is niet denkbaar.

Want dan zouden Jozef en Maria met een andere familie in één vertrek gewoond hebben. En als het uur van de geboorte daar was zou naar 's lands zeden geheel de woning ontruimd moeten zijn. ,

Buitendien wordt er tot de herders gezegd: ij zult het kindeke vinden in doeken gewonden en liggende in de kribbe. In de kribbe! Dé kribbe; dat kan voor de herders geweest zijn de hun bekende kribbe, in de stal waarheen zij gewoon waren hun schapen te drijven. En wat is dan de stal? Justinus de Martelaar (in 105 in Sichem geboren) was de eerste die verkondigde. dat Jezus in een stal en wel in ••en grot geboren is; hij meende zelfs dat dit voorspeld was in Jesaja 33:16 (, , de sterkten der steenrotsen zullen zijn hoog vertrek zijn"). Het staat wel vast dat men tegen het einde van de eerste eeuw meende, dat Jezus in een grot geboren was te Bethlehem.

Dat is de voorstelling van de traditie. Jozef en Maria komen te Bethlehem. Zij vinden nergens onderdak. Er is voor hen geen plaats in de herberg. Dan wijst de waard hen op de grot, die als schaapskooi dienst doet. Op zichzelf is het niet onwaarschnlijk, want de stallen waarin de kudden wel verblijf vinden, waren grotten, en zulke grotten worden in de kalkrotsen in en om Bethlehem gevonden. Buitendien is het in Palestina in 't geheel niets ongewoons, dat mensen in een stal de nacht doorbrengen. Zulk een warme stal was voor Maria in de toestand, waarin ze zich bevond, een veel betere verblijfplaats dan de woelige karavanserai, waar de reizigers uit-en ingingen. Mogen we de mogelijkheid aannemen, dat de Heiland in een grot geboren is? De bijbel zegt het ons niet, maar spreekt het ook niet tegen. En de traditie is oud. Inderdaad is het niet onwaarschijnlijk, dat Jozef en Maria bij de overvolheid van de herberg, tot zulk een grot de toevlucht hebben genomen. Een van de meest bevoegde geleerden, Gus-I tav Dalman, de beste kenner van het oude ; en het nieuwe Palestina, schreef dan ook: ,

, , De oeroude traditie kan wel het juistej getroffen hebben". Later is over deze grotj de kerk gebouwd, die bekend is als de Basiliek van de Geboorte.

Als deze gedachte juist is, zijn de her-j ders naar de geboortegrot gegaan, waar j zij het Kindeke vonden in doeken gewon-] den, en liggende in de kribbe. In de krib-^ be. Als Maria het Kind in de kribbe legt, wil het zeggen, dat dit Kind de bijzondere j plaats welke anders zorgvol voor een zui-] geling is gereed gemaakt, moet ontberen, omdat de geboorte niet in een woning 1 maar in een stal platas vond. Volgens Tal-1 mudische berichten kende men in die tijd i wiegen die geschommeld konden worden: | daar was de plek voor kleine kinderen, j

Maar dit Kind moet zulks ontberen. Hetj werd gelegd in de kribbe, de voederbak, ! een vaste steentrog in de rotswand. Het ' Kind is voorts in doeken gewonden. De) windselen bestonden uit een klein hemd, | een mutsje en een zwachtel. Die zwachtel! was ongeveer 10 cm. breed en 6 M. lang.J

Zulk een windsel werd helemaal om het] kind gewonden. Dat winden in doeken | heeft zin. Hier is Ezechiël 16 : 4 zeer leer-1

rijk. Daar wordt Jeruzalem voorgesteld als een kind. dat door de vader is verworpen, en daarvan wordt gezegd: Gij waart niet in windselen gewonden.

Deze woorden wijzen er op, dat de Engel, dat de Hemel waakt over de eer. Want het Kind in de kribbe is geboren uit de Maagd Maria, ontvangen uit de Heilige Geest. Jozef is de vader niet: deze uitsluiting van de man, bewerkt ook dat Christus, als niet in het werkverbond begrepen, ook vrij bleef van erfschuld en daarom ook naar zijn menselijke natuur voor en na zijn geboorte van alle smet der zonde kon bewaard worden. Nu is het treffend, dat het Kind in doeken is gewonden. Dat is om aan te tonen, dat (naar Joods gebruik) het Kind door Jozef erkend werd als een echt Kind; zo is de uitdrukking: in doeken gewonden, een bewijs, dat bij de geboorte over de eer wordt gewaakt.

De zoeven genoemde schrijver Morton verteld nog, hoe hij de Basiliek der Geboorte bezocht heeft. Het poortje waardoor men deze kerk kan binnenkomen, is zo laag, dat zelfs een dwerg er niet rechtop door heen kan gaan. Zo moet ieder diep bukken, wanneer hij die kerk binnen wil gaan.

Welk een treffende symboliek ligt hierin. Wanneer wij tot de kribbe willen komen om het Kindeke te aanschouwen en ons te verwonderen over de onuitsprekelijke genade Gods, dan moeten we zeer diep bukken. En waar we zo diep voor de Heere leren bukken daar kunnen we het wonder van genade aanschouwen, dat God alzo lief de wereld heeft gehad, dat Hij zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een iegelijk, die in Hem gelooft niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe. Hebben wij ook al zo leren bukken?

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 22 december 1951

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's

De herberg en de kribbe in Bethlehem

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 22 december 1951

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's