Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

In het spoor der gerechtigheid.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

In het spoor der gerechtigheid.

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Psalm 23 : 3b. Hij leidt mij in het spoor der gerechtigheid om Zijns naams wil.

De mens wil regeren, koning zijn in een grotere of in een kleinere kring. Vooral met betrekking tot ons eigen leven willen wij zo gaarne de leiding in handen hebben, eigen heer en meester zijn. Wij zijn zelfs dikwijls bezig met het vermetel pogen de hoge God voor te schrijven, hoe alles lopen moet.

En toch, diezelfde mens, die zo gaarne leidt en regeert, geeft zich ook weer op allerlei gebied zo gemakkelijk over aan de leiding van anderen. Dat zien wij in het socialisme. Dat blijkt onder de communisten. In die kringen zien wij de mens uitkomen als kuddedier. Dat blijkt uit de invloed van mannen als Napoleon, als Mussolini en Hitier.

De mens vindt in menig opzicht ook in de kringen, waar men zich inbeeldt zo zelfstandig te zijn, zijn beeld in de kuddedieren, die de belhamel volgen.

Dat zien wij in het maatschappelijke leven, op politiek terrein, en zelfs op het terrein van kerk en godsdienst. Wat laten de mensen zich ook hier gemakkelijk meevoeren op allerlei dwaalwegen! Denk maar aan de ontzaglijke invloed van Dr. Abraham Kuyper in de dagen van de doleantie.

Mijn lezer, wij moeten vragen: is de leiding wel goed en betrouwbaar? Is zij wel in overeenstemming met het Woord des Heeren? En dat niet schijnbaar, maar in der waarheid. Wij lezen in Jeremia 6, en het is nog altijd van kracht en van betekenis ook voor ons: , , Zo zegt de Heere: , , Staat op de wegen en ziet toe, en vraagt naar de oude paden, waar toch de goede weg zij, en wandelt daarin; zo zult gij rust vinden voor uwe ziel."

Er zijn zo veel blinde leidslieden der blinden! En, als wij hen volgen, als de blinde de blinde leidt, dan zullen ze beiden in de gracht vallen. Ontzettend, niet waar?

Dat is toch wel een ernstige waarschuwing. O, luister er naar! En begeer te volgen alleen die leiding, die is naar Gods Woord, en dat niet maar in schijn, want ook de duivel haalt wel woorden der Schrift aan, maar naar de mening des Geestes.

En vooral, zij of worde het uw begeerte, niet bij de middelen te blijven staan, niet alleen uitwendig geleid te worden. De beste leidslieden immers, al waren het een Paulus, een Johannes, een Petrus, een Luther, een Calvijn, zij kunnen onze noden niet richten op de weg ten leven.

Zij, of worde het uw keuze, den Heere

Zelf te leren kennen als uw Leidsman:

Wie heeft lust den Heer' te vrezen, 't Allerhoogst en eeuwig goed? God zal Zelf zijn Leidsman wezen. Leren, hoe hij wand'len moet.

Een schaapje van de Goede Herder! Onder Diens leiding, dat is begeerlijk. Dat is veilig. Dat is zalig.

Over die leiding hebben wij nu te mediteren aan de hand van Psalm 23 : 3b:

Hij leidt mij in het spoor der gerechtigheid om Zijns naams wil.

Welk een Herder en welk een kudde, zo mocht het telkens wel zijn bij het overdenken van het lied van de Goede Herder.

Zo naar waarheid mag van Hem toch worden getuigd en gezongen: , , De Heere is mijn Herder; mij zal niets ontbreken. Hij doet mij nederliggen in grazige weiden; Hij voert mij zachtkens aan zeer stille wateren.

Hij verkwikt mijne ziel."

Ik hoop, dat gij bij het lezen van onze meditaties wel eens hebt ontvangen, wat ik u niet geven kan, en geen enkel mens, zelfs het diepst ingeleide en doorgeleide kind des Heeren niet, zelfs de meest geliefde oude of nieuwe schrijver niet, dat gij wel eens ontvangen hebt als een vrij genadegeschenk de onwederstandelijke werking van de Heilige Geest, en dat gij zo wel eens in verwondering verder hebt zitten mediteren over punten, die ik maar aanroeren kon.

En nu gaan wij dan weer voort te luisteren naar het wonderschone lied van de nachtegaal onder de Psalmen: „Hij leidt mij in het spoor der gerechtigheid om Zijns naams wil".

Ik hoop daarover driemaal te schrijven. En wel:1. de eerste maal over: e leiding van de Herder, die de schapen zo nodig hebben; 2. de 2de maal over: et spoor der gerechtigheid, waarin zij te wandelen hebben; 3. de 3de maal over: e naam des Heeren, waarin zij te roemen hebben.

Er zijn Schriftuitleggers, die menen, dat wij in Ps. 23 drie beelden hebben. Eerst het beeld van de herder: De Heere is mijn Herder, en wat er verder volgt, zoals wij dat besproken hebben. Daarna hef beeld van de gids, van de leidsman, zoals wij dat zouden vinden in vs. 3 en 4. Hij leidt mij in het spoor der gerechtigheid om Zijns naams wil. En verder: Al ging ik ook in een dal der schaduwen des doods, en2.

En tenslotte het beeld van de gastheer in vs. 5 en 6: Gij richt de tafel toe voor mijn aangezicht, tegenover mijn tegenpartijders, en wat er verder volgt.

Ik ben het, al is er wel enige aanleiding toe, met die verklaring van de drie beelden, Herder, gids en gastheer, toch niet eens. Ik geloof, dat wij hier de gehele Psalm door het beeld hebben van de herder. Daarbij is het dan natuurlijk op te merken, dat die herder ons getekend wordt als de Goede Herder, als de Leidsman van Zijn kudde, als Degene, Die Zijn schapen van alle goed voorziet, Die is gekomen, opdat zij het leven en overvloed hebben. Het beeld van de herder heeft zovele kanten, maar de grondgedachte, het grondbeeld, in Psalm 23 blijft toch van het begin tot het einde het beeld van de Herder.

In een van onze tijdschriften las ik eens een artikel, dat ik altijd heb bewaard, en waarboven staat: „Hoe een Syriër de 23ste Psalm beschouwde". Een Syriër, dus iemand uit de naaste omgeving, waar Ps. 23 is gedicht, een rasechte Oosterling. Deze begreep Psalm 23 beter dan de mensen van de drie beelden. In het kort zal ik weergeven, wat deze Syriër, Faduël Moghabghab genaamd, aan zijn gastheer vertelde, in het bijzonder over Ps. 23: „Hij was een innemend man, onze Syrische gast, en zijn ontwikkeling van geest was evengroot als de wellevendheid zijner manieren. Hij verhaalde ons die avond van

zijn tehuis te Einzekalte, op de helling der Syrische bergen, maar bovenal van de de herinnering uit zijn jeugd over een herderslied.

„Uit het schaapherdersleven van mijn land", hernam hij, „kwam het schoonste leid voort, dat ooit gedicht werd — de 23ste Psalm. Zovele omstandigheden in het leven van mijn volk, dat nu nog hetzelfde is als in de dagen van ouds, zijn ingeweven in de woorden van de Bijbel, en in de gedachten daarin neergelegd. Gij, Westerlingen, verstaat hetgeen geschreven is, óf verkeerd, óf althans niet in die mate als bedoeld is."

„Vertel er ons eens wat van" zo vroeg de gastheer. Na enige voorbeelden genoemd te hebben, vervolgde de Syriër: „En dan de herderspsalm. Ik bemerk, dat men in deze het voor uitgemaakt houdt, dat hij uit verschillende gedeelten bestaat."

„Meent gij dan", zo vroeg de gastheer, „dat de lijn van het herdersleven tot het einde toe doorgaat? "

„Zekerlijk, lieve vrienden", was het antwoord. „Het is geheel en al een eenvoudige herderspsalm. Ziet, hoe hij het ganse leven van de herder van het begin tot het einde voorstelt."

„De Heere is mijn Herder; mij zal niets ontbreken." Hier is de aanvang der muziek; de grondtoon, die doorklinkt tot het einde van het lied. Al het volgende is deze gedachte in verschillend licht geplaatst. „Hij doet mij nederliggen in grazige weiden; Hij voert mij zachtkens aan zeer stille wateren." Hier denkt gij aan stil vlietende stromen. Evenwel, stromen zijn zeldzaam in dat herdersland, en de herders verlaten er zich dan ook niet op. Voor de schaapherders zijn „stille wateren" de bronnen en waterbakken. En hij voert de schapen daarheen, niet allereerst voor rust, maar om er water uit te putten en hen te drenken."

Daarna vertelde de Syriër zijn gastheer en het gezin van de onderscheiden behoeften van het schaap, en de velerlei zorgen van de herder, in verband daarmee, alle op volmaakte wijze voorgesteld in de korte zinnen van deze psalm. Elke omstandigheid is verschillend en vertoont iets dat te kostbaar is om te worden over het hoofd gezien.

„Hij verkwikt mijne ziel." Gij weet, dat in het Hebreeuws staat: Hij brengt weder. Er zijn in een herdersland particuliere velden, tuinen en wijngaarden. Als het schaap daarin afdwaalt en opgevangen wordt, dan is het verbeurd verklaard, ten behoeve van de eigenaar. Dus betekent deze passage, dat de herder terugbrengt, en redt, uit verboden en gevaarlijke plaatsen.

„Hij leidt mij in het spoor der gerechtigheid om Zijns naams wille." Zo dikwijls, ging de Syriër voort, heb ik in mijn jeugd gedwaald door de wijde velden en opgemerkt, hoe moeilijk het is, het juiste pad voor de schapen te kiezen; de ene richting voert tot een afgrond, een andere naar een plaats, vanwaar de schapen de weg niet meer kunnen terugvinden. Daar-h om ging de herder altijd aan het hoofd der kudde, haar „leidende" in de rechte (juiste) paden, trots op zijn goede naam als schaapherder."

Het is wel van belang te weten, hoe een Oosterling Psalm 23 las en verklaarde. En dus ook in het: „Hij leidt mij in het spoor der gerechtigheid om Zijns naams wil", wordt het beeld van de herder vastgehouden en verder ontwikkeld. Niet drie beelden: herder, gids, gastheer, maar één beeld, nl. dat van de herder, van zijn onderscheidene kanten bezien en bezongen. Hier zien wij de Herder, Die leidt. Die voorgaat, Die leidt in het spoor der gerechtigheid om Zijns naams wil.

Het schaap heeft leiding nodig. Het is zo dom, zo eigenzinnig, zo dwaalziek. Het heeft geen verweer, en is dus een gemakkelijke prooi voor het wild gedierte. Leiding, altijd maar weer leiding, kan het weerloze, dwaalzieke schaap, en het zwakke lammetje, niet missen. Zo is het ook met de schapen en de lammeren van de Goede Herder. Vandaar, dat de valse herders in de Schrift zo worden bestraft. Vandaar, dat de onderherders, evenals Petrus, wordt opgedragen: Weid Mijne lammeren! •— Hoed Mijne schapen! — Weid Mijne schapen!" — Vandaar vooral, dat de schapen telkens weer gewezen worden op de enige, op de Goede Herder, Christus Jezus. Om één plaats te noemen, wijs ik u, mijn lezer, op Ezechiël 34 : 23— 25: En Ik zal een enige Herder over hen verwekken, en Hij zal hen weiden, nl. Mijn knecht David; Die zal ze weiden, en Die zal hun tot een Herder zijn. En Ik, de Heere, zal hun tot een God zijn; en Mijn knecht David zal vorst zijn in het midden van hen; Ik, de Heere, heb het gesproken. En Ik zal een verbond des vredes met hen maken, en zal het boos gedierte uit het land doen ophouden; en zij zullen zeker wonen in de woestijn, en slapen in de wouden." Wat een zegeningen! Zalig zijn de schapen van Jezus' kudde. Och, dat gij begeerdet, dat gij vuriger begeerdet, er een van te mogen zijn!

Van nature geven wij ons over aan de leiding van de sluwe duivel, van de verleidelijke wereld, van ons eigen boze hart. Wat zijn wij toch dwaas en dwaalziek! Weet gij er al iets van?

En ook na ontvangene genade, nadat gij van een wolf tot een schaap zijt gemaakt, in de weg van wedergeboorte, bekering en geloof, wat al afdwalingen in voorspoed èn in tegenspoed; meer uitwendig, en dus te zien door de mensen, of meer verborgen, alleen bekend bij de Alwetende; afdwalingen in leer en in leven.

Gelukkig degene, die er aan wordt ontdekt, met smart en schaamte ze ziet en belijdt, biddend begeert er van verlost te worden, en toegedaan te worden, al was het maar als een klein zwak lammetje, tot de kudde van de Goede Herder. Hij hoort het gebed. Hij bearbeidt ze met Zijn Woord en Geest. Hij leert ze Zijn stem te kennen, Zich te laten redden en te laten leiden. Hij leidt Zijn schapen met wijsheid, met geduld, met liefde, met onbezweken trouw.

Wat is dat heerlijk het Lam te mogen volgen, waar het ook heengaat! Het leven door, het leven uit te mogen gaan, en de dood en de eeuwigheid in te mogen gaan, ziende op Jezus, de overste Leidsman en Voleinder des geloofs! Kent gij iets van dat heilgenot?

Z.

S. v. D.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 9 augustus 1952

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

In het spoor der gerechtigheid.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 9 augustus 1952

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's