Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Möttlingen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Möttlingen

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het is reeds enige tijd geleden, dat een lezer ons vroeg iets te schrijven over Möttlingen. De meeste van onze abonné's zullen wel met een beetje bevreemding tegen dit woord opkijken en anderen zullen zeggen: o ja, dat is waar ook, daar

werden ook zieken genezen. Nu moet de aanvrager niet verwachten, dat we een gedegen beoordeling van Möttlingen zo maar uit de verte kunnen geven. Doch misschien zullen we er in slagen enige vingerwijzingen te verstrekken, waarmee hij en anderen winst kunnen doen.

Het woord zelf is de naam van een plaatsje in Duitsland. Die naam kwam naar voren in de veertiger jaren van de vorige eeuw, toen daar een meisje genezen werd, die door de duivel was bezeten. Dat hoort men nog niet zo vaak, behalve dan in de evangeliën. Laat ik hier eerst iets van vertellen.

Men verhaalt van deze plaats, dat er jaren achteren goede predikanten hadden gestaan, maar dat er weinig geestelijk leven openbaar kwam. Die gemeenten zijn er ook onder ons. Een goede kerkgang, een milde hand van geven, graag een gereformeerde waarheid horen en toch weinig verlaten van de zonde, weinig kennis van schuld, weinig zoeken van Christus, weinig hartelijke vreugde in God door Christus, kortom: weinig bekering. Zo ongeveer moet het in Möttlingen ook geweest zijn.

Toen kwam daar in 1838 Ds Christoph Blumhardt. Eerst bleef alles zoals het was. Zijn voorganger Dr Barth had geschreven, dat zijn gemeente geestelijk doodgepreekt scheen. En ook Blumhardt kreeg, ondanks zijn vurige prediking en trouwe pastorale werkzaamheid, de indruk dat er met geen mogelijkheid leven te wekken was. Dit veranderde in 1844 en de oorzaak was deze. In een huisje aan de rand van het dorp woonde de familie Dittus, twee broers en drie zusters. Een van de drie zusters heette Gottliebin, en bij haar openbaarden zich in 1842 vreemde verschijnselen. Zo voor het oog was zij zwaar zenuwziek en leed aan toevallen. Zij zag soms angstwekkende verschijningen en hoorde eigenaardige geluiden. Aanvankelijk liep Ds Blumhardt er een beetje langsheen, menende dat hij hier niet helpen kon. Maar op zekere dag zei de dokter bij een hevige aanval: men zou menen dat hier in 't dorp in 't geheel geen zielzorger was, dat men deze zieke zo aan haar lot overlaat, want dit heeft geen natuurlijke oorzaak.

Dit bracht Blumhardt tot nadenken. Hij kwam tot het besef, dat hier een bijzondere openbaring van daemonische machten aan het werk was. Op een keer, dat hét weer niet aan te zien was, zó als het arme meisje leed, sprong hij op en riep, terwijl zij buiten bewustzijn was, haar in het oor: „Vouw je handen en bid: Heere Jezus, help mij! Wij hebben lang genoeg gezien, wat de duivel kan; nu willen wij zien, wat Jezus kan." Na enige ogenblikken ontwaakte zij, sprak die woorden en de benauwdheid week.

Herhaaldelijk en steeds erger kwamen evenwel de aanvallen terug. Zij vernam duidelijk stemmen van boze geesten en van afgestorvenen, o.a. van een vrouw, die voor enkele jaren in Möttlingen gestorven was en ervan verdacht werd enige van haar kinderen vermoord te hebben. Telkens zag Gottliebin haar met een kind op de arm in doodsangst voor zich en hoorde zij haar kermen om verlossing uit de macht der duisternis. Maar niet alleen Gottliebin hoorde die stemmen. Ook haar huisgenoten en buren en ook Blumhardt zelf. vernamen ze zo duidelijk mogelijk, vooral haar zelfaanklacht, dat ze om vroeger bedreven tovenarij nu door de duivel gebonden was.

Ongeveer twee jaar heeft de strijd om ziel en lichaam van dit meisje geduurd. Het moet een vreselijk lijden zijn geweest. Dokters kwamen er aan te pas. Het lichaam begon soms zo maar te bloeden op allerlei plaatsen. Dikwijls was Ds Blumhardt de wanhoop nabij, zo hopeloos leek alles.

Toen kwam de dag der overwinning, enkele dagen na Kerstfeest 1843. Blumhardt vertelt het zelf als volgt: „Het scheen alsof alles, wat vroeger gebeurd was, nog eens verdubbeld terugkeerde. Het waren dagen zoals ik ze nooit meer hoop te beleven; want het was zover gekomen, dat ik, om zo te zeggen alles op het spel voelde te moeten zetten; zoiets als: overwinnen of sterven. Op het beslissende ogenblik riep het meisje met grote kracht (of was het de duivel die riep): Jezus is Overwinnaar, Jezus is Overwinnaar! Die woorden zijn door veel personen gehoord. Daarna scheen de macht van de duivel gebroken."

Na deze verlossing heeft Gottliebin zich ontwikkeld tot een rustige, krachtige persoonlijkheid, die tot veel zegen is geweest.

Deze geschiedenis van Gottliebin Dittus is, om zo te zeggen, wereldbekend geworden. Zij heeft ook plaats gehad onder vele getuigen, zodat er geen reden is de verhaalde feiten te betwijfelen. Maar nu de gevolgen. De hele gemeente Möttlingen was onder de indruk. Vele jongeren en ouderen werden onrustig. De tegenwoordigheid en de werkelijkheid van God had zich in de genezing van deze zieke geopenbaard op geweldige wijze. Die jongeren en ouderen, die innerlijk ontrust waren, kwamen hun zonden biechten bij Ds Blumhardt. Toen bleek, dat onder het rustige, schijn-vrome oppervlak van het kalme dorpsleventje in veler leven*vreselijke dingen zich hadden afgespeeld, die als een ban op al die levens drukten. Zou dat onder ons ook niet zo zijn? Maar nu hadden deze Möttlingers er geen rust meer over. Menigeen werd getroffen door een diepe angst en vertwijfeling. Blumhardt dacht menigmaal: „Is al dit vreselijke mogelijk in een gemeente, die zich toch gemeente van Jezus Christus noemt? " Dit belijden van zonde en dit zoeken van vergeving bracht de mensen dichter bij elkander en bij God. Hij zag de kracht en de noodzakelijkheid der schuldbelijdenis en van het verlaten der zonde. Blumhardt was bang van een Christendom, dat zich vreselijk druk maakt met de bekering van anderen en vergeet de reiniging van het eigen leven.

In deze weg van schuldbelijdenis ontstond er ook weer geestelijke blijdschap in de gemeente. Grote scharen uit heel de omgeving stroomden toe tot zijn prediking. En toen bemerkten velen nog iets, nl. dat zij niet alleen van de zonde verlost werden, doch ook van ziekten. Blumhardt stond daar aanvankelijk zelf aarzelend tegenover. Maar de genezingen spraken te sterk. Een predikant-ooggetuige zegt: „De nabijheid des Heeren was ons destijds zo tastbaar, dat het wonder voor ons haast iets natuurlijks was."

Toch bleef Ds Blumhardt nuchter. Hij waarschuwde voor elk dwingend en forcerend bidden om genezing. Hij vermaande zijn hoorders, dat zij hierin niet moesten zien, dat de ziekten voor goed weg waren, doch dat zij het moesten beschouwen als tekenen van de macht des Heeren.

De vergeving der zonden bleef voor hem de hoofdzaak. In een preek over de genezing van de geraakte sprak hij: „De Heere Jezus zoekt vóór alles uw ziel, en geeft gij uw ziel aan Hem over, dan zult gij ook tal van goedertierenheden in uw uiterlijk leven ervaren. Is maar eenmaal de zonde u vergeven, dan komt de genezing vanzelf!" Een ander noemde de wonderen: „de kus, die de vader de verloren zoon na de vergeving geeft."

In deze jaren leerde Ds Blumhardt al meer verlangen naar een vernieuwde uitgieting van de H. Geest. Hij hield heel veel van de oude Simeon uit Lucas 2, die het middelpunt was van een kring van wachtenden. „Daarom moet er ook thans weer zo'n gemeente van wachtende en biddende christenen zijn, opdat Gods beloften weer in vervulling kunnen gaan", zo sprak hij. Inderdaad is het werk van een christen niet bidden en nemen, doch bidden en wachten.

Later is Ds Blumhardt uit Möttlingen naar Bad Boll verhuisd. Dat was een groot rustig huis met twee kolossale zijvleugels en een prachtig park aan de overkant van de weg. In dat huis hebben velen hem opgezocht, die geestelijk en lichamelijk lijdende waren. Men kon in dat huis logeren. Elke morgen woonde men dan de godsdienstoefening bij, vervolgens werd er met al de gasten gezamenlijk gegeten. Daarna bestond er heel de dag gelegenheid om Ds Blumhardt in zijn kamer te spreken. In die persoonlijke gesprekken ging kracht van deze man uit. Hij verkondigde Jezus Christus, die gekomen is om zondaren zalig te maken. Hij leefde er in om anderen te helpen. Na zijn dr. 'd heeft zijn zoon deze arbeid voortgezet < ï weer later is Bad Boll overgegaan aan Je Hernhutters, maar het werk, dat de tv.T-Blumhardts hebben gedaan, is voortgcrct door Friedrich Hanger in een huis in Möttlingen.

Hoe moeten wij dit werk van de beide Blumhardts beoordelen? Daar zit iets in, dat ons aantrekt. Hun verlangen naar een overvloediger werking van Gods Geest b.v. Hun critiek op de kerk. Hun prediking, dat onze godsdienst ons hele leven moet doortrekken. Daartegenover stellen wij, dat in al deze dingen niet een gerefor-m meerde geest aan het woord komt. De

Blumhardts hebben in de ernstige ethische kringen onzer kerk veel aandacht getrokken. Hun hele wijze van denken en geloven ligt ook in die lijn.

Wat is dan op deze punten het verschil tussen de ethische en de gereformeerde geest? Dat is moeilijk precies in woorden uit te drukken. Maar misschien mag ik het zo proberen, dat de Blumhardts nog vóór de grote dag des oordeels het Koninkrijk Gods op aarde wilden oprichten. De grote macht van de duivel en de geweldige macht van de verdorvenheid van ons vlees is voor het gereformeerde gevoelen een verschrikking, die blijven zal tot aan de ondergang dezer wereld. De ethischen denken daar lichter over. Zij zijn voor hun persoonlijk leven veel sneller aan de heiligmaking toe. Die totale verdorvenheid des mensen en de onmacht tot enig goed is hen, in de gereformeerde prediking, een doorn in het oog. Ik voor mij geloof, dat men in de kringen van de navolgers der Blumhardts niet genoeg rekening houdt met de hele bijbel. Men neemt er een stukje uit. nl. de grote kracht en heerlijkheid van Jezus Christus. Door dat naar voren te brengen bereiken zij iets, maar tegelijk laten ze grote stukken van de openbaring der Schrift liggen.

Het is van belang om van de Blumhardts kennis te nemen, omdat men tegenwoordig wederom de prediking wil samentrekken om de verkondiging van het Koninkrijk Gods en dat nog vóór de nieuwe hemel en de nieuwe aarde wil oprichten. Naar mijn gevoelen ? ijn deze mannen daarin weer bezig om God het werk uit de handen te nemen en het zelf te doen. De Pelagiaan verkleedt zich op allerlei wijzen en is meestal zeer vroom. Pelagius was immers ook zo'n vrome monnik. Vanzelfsprekend laat ik in het midden hoeveel echte bekering tot God en hoeveel echt geloof in Jezus Christus verborgen zit of zat onder allerlei afwijkende leringen en prediking. Wie zal uitmaken wat tijdgeloof, wat wondergeloof, wat zaligmakend geloof en wat historisch geloof is bij de grote menigte christenen? Als wij dat konden behoefde de Heere Jezus niet weder te komen om te oordelen de levenden en de doden. Wij kunnen echter wel de leer en de prediking beoordelen, met dien verstande, dat wij altijd bedenken hoe de brenger van de zuiverste prediking zeker verloren gaat, als hij niet waarachtig tot God bekeerd is.

In een volgend artikel nog iets over het latere Möttlingen.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 10 januari 1953

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

Möttlingen

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 10 januari 1953

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's