Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Calvijn en de Zondag

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Calvijn en de Zondag

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

(2)

In ons vorige artikel hebben we al gezien dat volgens Calvijn de Sabbat niet is afgeschaft, zoals hij ook duidelijk leert in zijn Commentaar op Genesis 2 : 3.

Nu ik toch met de commentaren van Calvijn bezig ben, kunnen we er nog wel iets uit oppikken. Daar is eerst Exodus 20 : 8. Calvijn zegt daar, dat we inderdaad en voorzeker elk ogenblik Gods deugden behoren op te merken, maar wat wordt onze aandacht gemakkelijk afgetrokken. Daarom heeft God, om onze zwakheid te hulp te komen één dag van de anderen afgezonderd. Hij heeft ook bevolen, dat wij die dag van alle aardse bezigheden en zorgen vrij zullen zijn. In het Latijn staat: , ab omnibus terrenis nego tiis et curis". Dat is dus wel wat anders dan dat alle dag aan de ander gelijk zou zijn. En dan staat er dat God dit bevolen heeft (jubet), opdat niets die heilige oefening belette. De bedoeling is niet alleen, dat elk dan thuis rust houdt, maar dat de mensen dan in het heiligdom samen komen, tot de gebeden en offeranden en de vordering in de leer der godzaligheid. „Wat dit stuk betreft hebben wij de noodzakelijkheid van de sabbet met het oude volk gemeen, opdat we zo beter in staat zijn om te leren en van ons geloof te getuigen."

Niet minder duidelijk spreekt Calvijn in zijn preken over Deutoronomium. In de ene preek zegt hij: „Hij, die de sabbat in verachting stelt, heeft al Gods ordinantiën onder de voeten geworpen, zo veel als in hem is, en indien de Sabbat niet wordt onderhouden is de rest niets waard. Op andere dagen begeven wij ons, omdat wij te zeer bezet zijn door onze wereldse handelingen, zozeer niet tot God als op dien dag, welke geheel voor deze dingen is bestemd. Die dag moeten wij rusten van de werken, welke de werken Gods en de aanroeping van Gods naam hinderen, of die ons stuiten in de oefening van ons zelf en Gods heilig woord." Uit dit laatste begrijpen we. dat het niet genoeg is als we op Zondag de kerkdienst (en) bijwonen. Ook de overige uren van de Rustdag moeten aan de hemelse dingen zijn gewijd. „Die dag is geheel voor deze dingen bestemd", lezen we immers. Uit een andere preek: „God zegt. dat Hij tevreden is als wij Hem één dag toewijden, maar Hij verwijt dan ook mensen hun ondankbaarheid, als zij de dag der rust niet onderhouden en heiligen. Die dag is bevorderlijk voor het overige der week. Alle gelegenheden, om het gebod der rust te overtreden moeten worden weggedaan, opdat deze dag met groter eerbiedigheid worde onderhouden."

Ik zou zeggen, dat we nu maar weer eens moesten terugkeren tot de vraag uit de toegezonden brief: „Bent u het met de uitlegging van dit vierde gebod door Calvijn eens? " Van harte antwoord ik hierop met ja. De grote Hervormer spreekt in het aangehaalde toch wel heel duidelijk van een gebod der rust op die ene rustdag. Hij maakt een helder onderscheid tussen de ene rustdag en de zes overige dagen. De lezer echter heeft bij Calvijn pas goed leren zien, dat God niet recht heeft op één dag in de week, maar op elke dag. Hij ziet het zo: „Op Zondag behoeven wij niet te werken, maar mogen het eventueel wel" (Rampzondag, 1 Februari). Ja, dat geloof ik ook wel. Daar had ik Calvijn niet eens voor nodig, want de Heere Jezus heeft ons al geleerd, dat we een mens op Sabbat mogen helpen, en de Joden wisten al, dat men een schaap uit een put mocht halen. Hoeveel meer dan uit een zee. Maar als ik de bedoeling van de lezer goed begrijp, wil hij stellen dat we op Zondag, als we het wensen, alles mogen doen, wat we door de week ook mogen. Daarvan hebben we bij Calvijn tot op dit ogenblik niets gevonden. „Wie de Sabbat niet onderhoudt, treedt al Gods geboden met voeten". Dat betekent toch zeker: wie geen onderscheid maakt tussen de 6 werkdagen, die ons zijn toegestaan en de ene dag, die God voor zichzelf heeft bestemd, handelt zeer goddeloos. Hoe is onze lezer en schrijver tot deze opvatting gekomen? Ik denk: door een verkeerde uitleg van een gedeelte uit de Institutie, dat we nog niet gelezen hebben. Maar, ik geef toe, dat de goede uitleg niet zo makkelijk is. Want als we door bovenstaande gedeelten uit de geschriften van Calvijn een duidelijke voorstelling hebben van de grote betekenis, die voor Calvijn de Zondag heeft, dan moeten we nu ook nog het volgende uit de Institutie horen. In II, 8, 33 begint Calvijn over onrustige geesten. Zij maken veel rumoer en zeggen, dat het Christenvolk in 't Jodendom gehouden wordt. Daarop antwoordt onze professor uit Genève, dat hij de Joodse bijsmaak van de Rustdag wegneemt. Dat is dan wat hierboven onder 1. als de oorzaak van het vierde gebod is genoemd. Calvijn gaat op dit punt breder in.

Hij wil, dat er op Zondag gerust wordt, maar niet om dan „gedachtenis te houden van de verborgenheden, die in vorige tijden bevolen waren". Calvijn wil de hele Zondag houden en wil, dat er niet gewerkt wordt, doch hij wil dat niet om de rust in Christus af te beelden, doch om de kerkedienst en de persoonlijke oefening des geloofs (vergeet dit niet) te onderhouden en het lichaam van de werkers rust te geven. Als men de Institutie uitlegt naar de duidelijke woorden uit de Commentaren, vind ik Calvijn nog zo onduidelijk niet. Anderen echter hebben de Reformator uitgelegd naar hun eigen vrijgevochten gevoelen, alsof de Zondag gelijk te achten is met andere dagen, en dan brengt men Calvijn in strijd met zichzelf.

Doch nu komt er in 11, 8, 34 iets. wat moeilijker is om te verstaan. Eerst zegt hij daar: De Ouden hebben ook deze dag, die wij des Heeren dag noemen niet gesteld in de plaats van de Sabbat zonder rijp oordeel. Doch dan komt er: „En nochtans is mij aan het getal van 7 niet zoveel gelegen, dat ik de Kerk aan de onderhouding van dien zou willen verbinden. Want ik zou de Kerken niet willen veroordelen die andere gezette dagen mochten hebben tot hare vergaderingen, als ze zich maar van superstitie onthielden. Hetwelk geschieden zal, wanneer ze allen tot onderhouding van goede discipline én welgeschikte ordening aangelegd worden." Vertel me nu maar eens, wat Calvijn wil. Zou hij het goedvinden als andere Kerken op Vrijdag de Rustdag hielden? Zulke kerken zijn er niet of we moeten de Mohammedanen er in betrekken. Bedoelt Calvijn dat hij er geen bezwaar in ziet om de Rusdag om de tien dagen te hebben? Ik weet het niet. Voor degenen, die het vierde gebod willen afschaffen lijkt het mij ook al niet helder genoeg te zijn. Maar in elk geval kunnen deze duistere zinnen de heldere uitspraken van Calvijn niet van hun kracht beroven. Zodat ik het altijd nog met hem eens ben, voor zover ik hem versta.

In het vervolg van dit hoofdstuk geeft geeft de schrijver van de Institutie dan een korte samenvatting van de inhoud van het gebod. Dat is: wij moeten ophouden zelf uit onszelf te werken en de Heere door Zijn Geest in ons laten werken. Dan moet ieder voor zich, zo dikwijls hij of zij tijd heeft, zich naarstig bezig houden met (het zoeken toe te nemen in) een Godvruchtige kennis van Gods werken. Verder moeten wij allen tegelijk onderhouden de wettige orde, welke tot het gehoor des Woords, tot de sacramenten en de gebeden is ingesteld. Hierbij bedenke men hoe Calvijn voor de rust en voor de persoonlijke godsdienstoefening op de Zondag heeft gepleit, zoals uit het vierde gebod een volkomen rust (zoveel dat mogelijk is) en een volkomen gebruik van die dag in de dingen Gods, volgt. Hij staat in beginsel dezelfde Zondagsviering voor als onder ons de eis is geworden, maar in de theorie doet hij een enkele duistere uitlating. Ook nog in het vervolg van het hoofdstuk, waar hij zich verzet tegen een scheiding in een ceremonieel en een moreel gedeelte. Calvijn verzet er zich tegen, dat er bijgeloof gepleegd wordt met de Zondag. Daar hoeft niemand op tegen te zijn. Maar wat is bijgeloof? Als men de hele dag tot een stipte rust bestemt? Dat wil Calvijn ook. Als

men heel dag dag tot geestelijke oefeningen bestemt? Dat wil Calvijn ook. „Alle gelegenheden, om het gebod der rust te overtreden moeten worden weggedaan". Geen trein of autobus, hooibouw of iets dergelijks op Zondag, want dat zijn zulke gelegenheden. Dus blijft het zo, dat weliswaar Calvijn zich in de Institutie soms ietwat duister uitdrukt en zich tegen vijanden wendt, die wij zo direct niet herkennen, maar in beginsel wil hij de Zondag heel de dag houden als een bijzondere dag. De Sabbat is niet alleen voor de Joden ingesteld, doch ook voor ons. Het vierde gebod met zijn onderscheid tussen de ene dag en de 6 overige dagen is ook voor ons van kracht. Calvijn heeft het *K: t alle gewenste duidelijkheid uitgesproken in zijn preek over Deut. 5 : 13—15, die we hierboven aanhaalden. Om onze zwakheid is een bepaalde dag ook voor ons aangewezen. Het is niet genoeg, dat wij streng rusten. Daar hoeven we geen bijzondere erkentelijkheid van 's Heeren kant voor te verwachten. Maar het is bedoeld, opdat wij die dag aan God wijden.

Wat nu Calvijn zelf betreft, men moet niet vergeten, dat hij elke dag als een Zondag hield. Vaak hoort men de bewering, dat Calvijn alle spel en ontspanning toestond. We hebben er echter niet van gelezen. Bidden en Gods Woord lezen en goede boeken, daarop gegrond, daar pleit Calvijn voor. Men zegt ook wel, dat toen Knox Calvijn bezocht, hij hem op Zondag bezig vond met balspel. Welke bewijzen men daarvoor heeft, weet ik niet.

Tot zover deze keer. Vermoedelijk zal onze lezer nog even aan mijn mouw trekken en vragen wat ik denk over de uitleg van Col. 2 : 16, Gal. 4 : 10 en 11 en Rom. 14 : 5? Dat moet dan een andere keer maar eens, en dan valt er over de Zondag in de oude Kerk ook nog wel iets te vertellen. Maar met Calvijn ben ik het nog altijd eens, als ik hem niet half maar heel mag lezen, en de min duidelijke uitspraken naar de duidelijke mag verstaan.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 30 mei 1953

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

Calvijn en de Zondag

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 30 mei 1953

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's