Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Zondag en de oude Kerk

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Zondag en de oude Kerk

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

(1)

De synode der Uitverkiezing, zou men de synode van Dordrecht uit 1618-1619 kunnen noemen. De beslissende uitspraken, die de synode op dit punt heeft gedaan, zijn achter in onze psalmboeken afgedrukt. Dit is algemeen bekend. Minder bekend is, dat deze synode ook een uitspraak over de Zondag heeft gedaan, welke uitspraak later hoe langer hoe meer is aanvaard.

Maar dat is niet gebeurd dan nadat er een hevige Sabbatsstrijd in ons land heeft gewoed. Er is een tijd geweest, dat de leiders en voorgangers in de Nederlandse Kerk in hevige strijd met elkaar waren gewikkeld over de betekenis van de Zondag. Twee meningen stonden tegenover elkaar.

Voor de een was de Zondag een gewone dag als de andere. Het enige verschil was, dat men op Zondag kerk hield. Om naar de kerk te kunnen moest men z'n werkpak wel even uittrekken voor een wisselkleed, maar uit de kerk gekomen zijnde, kan men gerust zijn arbeid voortzetten. Daartegenover stond de mening, dat de Zondag de Rustdag was, bedoeld in het vierde gebod.

In de grond der zaak staan deze meningen nog op die wijze tegenover elkaar. Ieder voert argumenten aan voor zijn overtuiging. Maar dit ene staat wel vast, dat die man of vrouw er het beste aan toe is, die de Zondag viert als een dag Gods om zich op die dag bijzonder te verlustigen in de Heere.

Het moge theoretisch niet zo makkelijk zijn om de preciese formule voor de Zondagsviering te vinden, practisch ligt de beslissing toch niet zo moeilijk. Hoe meer de dag des Heeren door een volk, door een gezin en door de enkeling waarlijk wordt geheiligd, hoe beter of het is. Geldt dit niet van elke dag? Neen, dat geldt niet van elke dag. Als een stoker op een fabriek onder z'n werk in z'n bijbeltje ging zitten lezen en uren daarmee doorging, zou hij niet te prijzen zijn. En als de bakker zijn brood niet in de oven schoof of daarin liet liggen, om zich in de werken Gods te verdiepen, zou hij te laken zijn. Maar als hij op Zondag, voor de heilige dingen, zoveel van die dag neemt als maar mogelijk is, prijzen we hem. God heeft immers ook voor ons er genoegen mee genomen, dat we één van de zeven voor Hem bestemmen.

Nu we in ons weekblad de Zondagsviering ter sprake hebben moeten brengen, leek het mij wel goed, iets uit de geschiedenis daarvan te vertellen. Dat is echter een uitgebreid onderwerp, zodat het ons wel enkele weken zal bezig houden. Ik hoop, dat het u niet zal verdrieten.

Ogenschijnlijk bekeken zou men zeggen dat het toch wel een heel ding is, dat de dag van de Zondagsrust zo maar veranderd is. Wie heeft de verantwoordelijkheid daarvoor durven dragen? Welke persoon of welk college heeft dit besluit durven nemen? Och, zo komen grote dingen gemeenlijk niet tot stand. Zoiets groeit vanzelf. In de Bijbel kan men het al zien beginnen te groeien. De dag der opstanding brengt de discipelen bij elkaar. Dat is het eerste begin van de Zondagsviering. Zo maar een heel klein beginnetje. Wacht even, zegt iemand, waarom heet die dag Zondag? Omdat de heidenen deze naam aan die dag hebben gegeven. De week van 7 dagen was bij het begin der Christelijke jaartelling in het hele gebied van het Romeinse keizerrijk verbreid. Als daarom de Christelijke schrijvers aan de heidenen iets wilden meedelen over deze dag, dan spraken zij van , , de dag der zon". Maar als zij onder elkaar waren, spraken ze over , , de dag des Heeren".

Maar goed, we hebben gezien, dat de discipelen bijeenkwamen op de avond van de opstandingsdag en dat herhaalt zich een week later. Zijn de Christenen uit de Joden toen ineens opgehouden met wat er geschreven staat in Lucas 23 : 55: En op de Sabbat rustten zij naar het gebod"? Dat hoeven we niet te denken. Integendeel, vele jodenchristenen hielden de Wet van Mozes. Zij vierden de Joodse feesten mee; op de bepaalde gebedsuren bezochten zij de tempel; zij lieten voor zich offeren. En dan kan het ook moeilijk anders of zij hielden de Sabbat zo nauwgezet mogelijk.

In Hand. 21 wordt ons verteld hoe Paulus bij Jacobus op bezoek gaat en daar al de ouderlingen van de gemeente in Jeruzalem vindt. Aan dit gezelschap verhaalt dan de Apostel, welke vruchten hij op zijn prediking had mogen zien. Daarover looft de vergadering de Heere. Maar tegelijk hebben zij een verzoek aan de Apostel. Er wordt van hem verteld, dat hij de Joden, die onder de heidenen wonen, leert van Mozes af te vallen. Nu zouden Jacobus en de ouderlingen het zeer op prijs stellen, als de Apostel Paulus naar de tempel ging. Daar moest hij

dan voor zich en voor nog 4 anderen een offer laten brengen en dat offer betalen. Daaruit zou dan metterdaad blijken, dat Paulus zelf wel de wet onderhoudt. De Apostel gaat op dit verzoek in, welke inwilliging hem duur genoeg te staan is gekomen, want zij heeft geleid tot zijn gevangenneming.

Evenwel hierover niet verder, ik wilde uw aandacht alleen maar vragen voor het slot van vers 20: „Gij ziet, broeders, hoevele duizenden van Joden daar zijn, die geloven, en zij zijn allen ijveraars van de wet". Zo was het te Jeruzalem. Maar wat betreft de heiden-christenen ligt het anders. Ook deze zijn soms wel eens geneigd geweest om de hele Joodse eredienst, waaronder de onderhouding van de Sabbat, maar over te nemen. .

De Apostel Paulus heeft daar echter met kracht en klem tegen gewaarschuwd b.v. in Galaten 4:10: Gij onderhoudt dagen (sabbatdagen) en maanden (dag van de nieuwe maan, enz.) en tijden (de

grote feestdagen) en jaren (Sabbatjaar en Jubeljaar). Al de feestdagen van het Joodse volk hadden zij dus overgenomen. Daarin ziet de Apostel een terugkeer tot de hele Joodse ceremoniële Wet, met de besnijdenis incluis. Het komt mij echter voor, dat uit deze tekst geen bezwaar kan worden geput tegen de viering van de Zondag. Daaraan wordt hier m.i. niet in 't allerminst gedacht. Het gaat om een veel ernstiger zaak, nl. de verjoodsing van het Christelijk geloof, de invoering van de Joodse werkheiligheid en het zalig worden uit de Wet. Daartegen verzet hij zich met kracht. Maar overigens vindt Paulus het goed, dat de gemeenten uit de heidenen de eerste dag der week plechtig vieren. Het enige bezwaar, dat de Apostel ook tegen de Zondagsviering zou hebben is dit bezwaar, dat iemand zou menen door het rusten op de Zondag iets te verdienen. Als wij niet anders doen, dan op Zondag niet arbeiden, ontheiligen wij die dag. Het rusten op zichzelf heeft geen zelfstandige waarde bij God. Het rusten is geen doel, maar middel.

Maar dat de Apostel heeft meegewerkt aan de viering van de Zondag is uit twee plaatsen van de H. Schrift wel duidelijk. Ik noem eerst Hand. 20 : 7: En op de eerste dag der week, als de discipelen bijeengekomen waren om brood te breken, handelde Paulus met hen: ullende des anderen daags verreizen." We willen denken, dat de Apostel de Zondag heeft afgewacht om met de gehele gemeente samen te zijn. Die dag was dus daarvoor gebruikelijk.

Een tweede voorbeeld van de Zondag, zoals die door Paulus is goedgevonden, vinden we in 1 Corinthe 16:2: Op elke eerste dag der week legge een iegelijk van u iets bij zichzelf weg, vergaderende een schat, naar dat hij welvaren verkregen heeft; opdat de verzamelingen alsdan niet eerst geschieden, wanneer ik gekomen zal zijn." Daar moet een collecte gehouden worden voor de verarmde gemeente te Jeruzalem. U ziet, collecten in de kerk zijn al oud. Waarom moeten de Christenen van Corinthe juist op de eerste dag der week iets op zij leggen? Dat kan alleen verklaard worden uit hetgeen we van latere tijd weten, nl. dat men op die dag zijn milde gaven voor armen en kerk op de collecteschaal legde.

Het is echter niet alleen de Apostel Paulus, die melding maakt van de Zondag. Ook in Openb. 1 : 10 lezen we van „de dag des Heeren". Zo zien we de forse boom van de Zondagsviering der Christelijke Kerk z'n eerste uitspruitsels naar boven stuwen. Nu moet u niet denken aan een wonderboom, als 't u belieft niet. Niemand heeft gezegd, zover men weet, dat de Zondag in plaats van de Sabbat gekomen is. Nu zegt dit niet zoveel, want men weet maar o zo weinig van wat er in de eerste 300 jaar is gezegd. Doch stel dat dit juist is, men heeft wel veel gedaan alsof.

Kwamen de Joden in de synagoge samen, de Christenen kwamen bijeen in hun kerken of andere plaatsen van eredienst. Kwamen de Joden op de Sabbatdag samen, de Christenen hadden hun bijeenkomsten op de eerste dag der week, de dag des Heeren. Dat was men zo gewend in Troas en in Corinthe. Men mag dan de Joodse Sabbat verwerpen, doch men kiest zich toch een andere dag voor de godsdienstoefening.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 6 juni 1953

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

De Zondag en de oude Kerk

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 6 juni 1953

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's