Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Gereformeerde prediking

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gereformeerde prediking

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

(26)

De rijke Christus moet gepredikt worden voor de arme zondaar. Die rijke Christus moet ons voorgesteld worden als een volkomen Zaligmaker, Die ons leven verlost van het verderf en ons kroont met goedertierenheid en barmhartigheden. Tot die conclusie waren we in ons vorige artikel gekomen. 1 ) De hoorder moet opgeroepen worden tot bekering en geloof, afgezien nu van het feit dat het geloof in de diepste grond der zaak een gave Gods is en een mens van zichzelf en zonder de verlichting der Heiligen Geestes nimmer tot geloof zal komen. We willen hierbij de belijdenis onzer kerk laten spreken.

In de Dordtse Leerregels belijdt onze Kerk, de Kerk der vaderen, immers in hoofdstuk 2 par. 5: „Voorts is de belofte des Evangelies, dat een iegelijk, die in de gekruisigde Christus gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe; welke belofte allen volkeren en mensen, tot welke God naar zijn welbehagen zijn evangelie zendt, zonder onderscheid moet verkondigd en voorgesteld worden, met bevel van bekering en geloof."

Het is goed en nodig om dit eens te onderstrepen, omdat op dit punt nogal eens misverstand heerst ook in onze eigen kring. Men behoeft werkelijk niet bang te zijn, dat men onder een ongereformeerde prediking zit wanneer men opgeroepen wordt zich te bekeren en te geloven in de Borg en Middelaar van zondaren. Het is God de Heere aangenaam als een zondaar tot Hem komt en vraagt om genade voor recht. Hij heeft immers geen lust in de dood des goddelozen, maar hierin heeft Hij lust dat de zondaar zich bekere en leve. Daarom lezen we ook in de Dordtse Leerregels in hoofdstuk 3-4 par. 8: „Doch zovelen als er door het Evangelie geroepen worden, die worden ernstiglijk geroepen. Want God betoont ernstiglijk en waarachtiglijk in zijn Woord wat Hem aangenaam is; namelijk dat de geroepenen tot Hem komen. Hij belooft ook met ernst allen, die tot Hem komen, en geloven, de rust der zielen en het eeuwige leven."

We moeten ook met deze dingen ernst maken, willen wij de volle Raad Gods verkondigen. Reeds meermalen hebben we er op gewezen, dat we niet eenzijdig mogen wezen, maar dat we het volle Woord tot ons moeten laten spreken. We worden opgeroepen tot bekering en geloof en wanneer we niet geloven, dan zullen we door eigen schuld verloren gaan. „Indien wij de getuigenis der mensen aannemen, de getuigenis van God is meerder; want dit is de getuigenis van God, hetwelk Hij van zijn Zoon getuigd heeft. Die in de Zoon van God gelooft, die heeft de getuigenis in zichzelve; die God niet gelooft, heeft Hem tot een leugenaar gemaakt, dewijl hij niet geloofd heeft de getuigenis, die God getuigd heeft van zijn Zoon. En dit is het getuigenis, namelijk dat ons God het eeuwige leven gegeven heeft; en dit leven is in zijn Zoon. Die de Zoon heeft, die heeft het leven; die de Zoon van God niet heeft, die heeft het leven niet. Deze dingen heb ik u geschreven, die gelooft in de Naam des Zoons van God; opdat gij weet dat gij het eeuwige leven hebt, en opdat gij gelooft in de Naam des Zoons van God" (1 Johannes 5 : 9—13).

Zo wordt ons dus de Heere Jezus Christus verkondigd als de weg en de waarheid en het leven. Hij wordt ons van Godswege voorgesteld als de enige Borg en Middelaar, Die ons met God verzoent. Hij wordt ons ook als zodanig ernstig aangeboden. Wanneer we dan ook niet geloven, dan is het onze eigen schuld. We mogen nimmer de schuld op God schuiven. Dat wordt ook duidelijk uitgesproken in par. 9 van hoofdstuk 3-4 van de Dordtse Leerregels: „Dat er velen, door de bediening des Evangelies geroepen zijnde, niet komen en niet bekeerd worden, daarvan is de schuld niet in het Evangelie, noch in Christus, door het Evangelie aangeboden zijnde, noch in God, Die door het Evangelie roept, en zelfs ook dien Hij roept onderscheidene gaven mededeelt; maar in degenen die geroepen worden; van dewelke sommigen, zorgeloos zijnde, het woord des levens niet aannemen; anderen nemen het wel aan, maar niet in het binnenste huns harten, en daarom is het, dat zij na een kortstondige blijdschap, wederom terugwijken; anderen verstikken het zaad des Woords door de doornen der zorgvuldigheden en wellusten der wereld, en brengen geen vruchten voort; hetwelk onze Zaligmaker leert in de gelijkenis van het zaad (Mattheus 13)".

Maar nu hoor ik iemand al vragen: Kunnen wij onszelf dan bekeren en kunnen wij van onszelf dan tot geloof komen? Zijn wij niet zo diep gevallen, dat we doodgevallen zijn, zodat er van ons geen verwachting wezen zal? O ja, want het zal enkel genade zijn, wanneer we aan de oproep van bekering en geloof gehoor geven. Dat is de andere kant van de zaak. Daarom moet de volle rijkdom van het evangelie verkondigd worden, doch niet vergeten mag worden de noodzakelijkheid van het werk des Heiligen Geestes. Daar lezen wij verder in par. 9: „Maar dat anderen, door de bediening des Evangelies geroepen zijnde, komen en bekeerd worden, dat moet men de mens niet toeschrijven, alsof hij zichzelf door zijn vrije wil zou onderscheiden van anderen, die met even grote of genoegzame genade tot het geloof en bekering voorzien zijn (hetwelk de hovaardige ketterij van Pelagius stelt); maar men moet het Gode toeschrijven, die, gelijk Hij de zijnen van eeuwigheid uitverkoren heeft in Christus, alzo ook diezelfden in de tijd krachtiglijk roept, met het geloof en de bekering begiftigt, en uit de macht der duisternis verlost zijnde tot het rijk zijns Zoons overbrengt, opdat zij zouden verkondigen de deugden Desgenen, die hen uit de duisternis geroepen heeft tot zijn wonderbaar licht, en opdat zij niet in zichzelf, maar in de Heere zouden roemen, gelijk de apostolische geschriften telkens getuigen."

Zo vinden we ook hier weer zo duidelijk die beide lijnen, die we in de Schrift vinden en die we reeds eerder hebben beschreven. Geen van beide lijnen mogen we verwaarlozen. Ze zijn als de rails waarop de trein rijdt. Wanneer we op de spoorbaan staan zien we die twee lijnen, die nodig zijn opdat de trein zou kunnen rijden. Wanneer ergens een stukje ontbreekt, ontspoort de trein. Zo is het ook met de prediking. Beide lijnen zijn noodzakelijk, willen we een schriftuurlijke prediking hebben. Maar we verstaan dat de verkondiging van de rijke Christus en de oproep tot bekering en geloof dan niet mag ontbreken.


1 ) G.W. van 29 Aug. Wij vervolgen hier onze artikelen over de prediking, die we door omstandigheden enkele maanden moesten onderbreken.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 14 november 1953

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

Gereformeerde prediking

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 14 november 1953

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's