Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

ONNASPEURLIJKE WEGEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

ONNASPEURLIJKE WEGEN

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

(2)

En Hij kon nochtans verborgen zijn.

Marcus 7 : 24b.

Moeilijk zijn de toestanden en tijden, waarin de Heere Zich voor u verbergt. Dan wordt er heel wat afgeworsteld. En hoe kan de duivel u dan heen en weer werpen in zijn zeef!

Toch wil dat niet zeggen, dat Hij u in al zulke toestanden vergéét. Hij kent Zijn tijd. Hij doet het met wijze, liefderijke bedoelingen. Er is geen doorgronding van Zijn verstand. De Heere is goed voor de Zijnen niet alleen in de lokkenstijd, maar ook bij de woestijnreis.

Wij moeten niet alleen spreken van een Heiland, Die Zich verborgen houdt, maar ook van een Heiland, Die niet verborgen kan blijven. „En in een huis gegaan zijnde, wilde Hij niet, dat het iemand wist, en Hij kon nochtans niet verborgen zijn." Dat woord spreekt duidelijke taal.

„Hij kon nochtans niet verborgen zijn." Dat is een liefelijk woord. Maar een woord, dat niet voor een iéder van toepassing is. Voor waarlijk zoekende zielen kan de Heere Jezus op den duur niet verborgen zijn. Maar verborgen is Hij, en verborgen blijft Hij voor nieuwsgierigen, die uit louter nieuwsgierigheid vragen naar Jezus, over Wie zoveel is geschreven en zoveel wordt gesproken. Allen, die naar de Heere Jezus en Zijn leer onderzoeken alleen uit nieuwsgierigheid, kunnen zich voor gezegd houden, wat wij lezen van Herodes: „Hij vraagde Hem met vele woorden, doch Hij antwoordde hem niets."

De Heiland kan wel verborgen zijn voor eigengerechtigen, die genoeg hebben aan zichzelf en aan eigen deugd. Een eigengerechtige, die het in zichzelf blijft zoeken, leert de Heere Jezus nooit kennen in Zijn volheid en in Zijn dierbaarheid. En die eigengerechtigen schuilen niet alleen onder de vrijzinnigen, maar ook onder de rechtzinnigen. Het eigengerechtige hart kan zich verheffen op eigen vroomheid, terwijl de lippen belijden het: „Jezus alleen". Voor al die zelfgenoegzamen, die in de grond der zaak geen Borg nodig hebben, geldt niet het woord: „Hij kon nochtans niet verborgen zijn."

Het is ook niet van toepassing op velen, wier bekommering de réchte niet is, bij wie het is slaafse vrees, of een zekere overtuiging van de consciëntie. Er kan in dit opzicht zoveel zijn, dat toch niet zaligmakend is. Een Pharao beleed: „De Heere is rechtvaardig; ik en mijn volk daarentegen zijn goddelozen." Een Achab scheurde zijn klederen, leide een zak om zijn vlees en vastte; hij lag ook neder in de zak, en ging langzaam. Een Herodes vreesde Johannes de Doper, en hoorde hem gaarne, en als hij hem hoorde, deed hij vele dingen. Bij hoevelen is de bekommering hoogst oppervlakkig. Er hebben er in het bedehuis nedergezeten, geschokt en ontroerd. Maar zeer kort daarna was er niets meer van te bespeuren. Zij hebben hun verdorven hart niet leren kennen.

„Hij kon nochtans niet verborgen zijn." De Heere Jezus kon niet verborgen zijn voor de Kananese vrouw. Zij zocht Hem en zij vond Hem ook. Zij kwam en viel neder aan Jezus' voeten. Wel was de Heere Jezus in een huis gegaan en wilde niet, dat het iemand wist. Wel bleef Hij een tijdlang weigeren haar te helpen. En toch, toch kon Hij voor haar niet verborgen zijn.

En waarom niet? Haar nóód was zo groot, haar dochtertje had een onreine geest. Haar moederhart ging er onder gebukt. En nu hoorde zij zulke grote en heerlijke dingen van de Heere Jezus. Zij wist er ook achter te komen, dat de grote Medicijnmeester in haar landpale was. Zij rust niet, voordat zij weet, daarheen Hij gegaan is. En nu komt zij, en valt neder aan Zijn voeten. Zij komt met de nood van haar kind, die ook haar eigen nood is, tot de Heere Jezus. O, vaders en moeders, neemt er een voorbeeld aan! Zij valt neder op haar knieën als een arme smekelinge. O, zie haar daar liggen. In haar ziet gij de vertegenwoordigster van moeders uit alle tijden, die ook alzo met de nood van haar kinderen leerden vluchten tot en worstelen met de Heere. Moeders in ons midden, zijt gij zulk een moeder?

Voor de Kananese vrouw kon de Heere Jezus niet verborgen zijn. En al evenmin op den duur voor de waarlijk bekommerde. Zulk een heeft leren kennen zijn grote nood. Hij ziet het dreigende gevaar. Hij buigt onder het recht Gods. Hij heeft gehoord van de macht, van de bereidwilligheid van de Verlosser.

Hij heeft vernomen, dat er een is, van Wie mag worden getuigd: Alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een iegelijk, die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe" (Joh. 3 : 16). Hij is er met kracht bij bepaald, dat er een Zaligmaker op aarde is gekomen, die zo liefelijk en dringend lokt en nodigt: Komt herwaarts tot Mij, allen, die vermoeid en belast zijt, en Ik zal u rust geven. Neemt Mijn juk op u, en leert van Mij, dat Ik zachtmoedig ben, en nederig van hart; en gij zult rust vinden voor uwe zielen. Want Mijn juk is zacht, en Mijn last is licht" (Matth. 11 : 28—30). Dit alles heeft het licht van de hoop ontstoken in het donkere hart. Sterke, vurige begeerten zijn door dè Heilige Geest opgewekt bij degene, die door diezelfde Geest zich heeft leren kennen als een arm en doemschuldig zondaar, en die nu klaagt: Ik ben bekommerd vanwege mijn zonde." In zulk een tijd gaat Psalm 38 zo tot u spreken en voor u leven. O, die psalmist drukt het zo juist uit, wat ook üw hart in beroering brengt. Gij stemt van ganser harte in met die Psalmist, als hij klaagt en bidt:

'k Wil mijn misdaan, die U tergen, Niet verbergen; Ik bedek voor U die niet; 'k Ben vanwege al mijn zonden, Die mij wonden, Vol van kommer en verdriet.

Maar dan mag, bij het licht van Gods Woord en Geest, bij het licht der hoop, toch ook iets er van worden gezien, dat er bij de God aller genade uitkomsten zijn, ja zelfs uitkomsten tegen de dood. Zo wordt het een roepen aan de troon der genade, een roepen uit diepten van ellende, pleitend op Gods ontferming:

Heer', ik voel mijn krachten wijken En bezwijken; Haast U tot mijn hulp en red. Red mij. Schutsheer, God der goden, Troost in noden, 1 Grote Hoorder van 't gebed.

"Ja, degenen, die in Psalm 38 hun beeld getekend vinden, en hun naam horen noemen, hun worstelingen in de juiste woorden vinden uitgedrukt, dat zijn degenen, voor wie er zo hoopvol, zo liefelijk staat geschreven van de Middelaar en Verlosser, Jezus Christus: , , Hij kon nochtans niet verborgen zijn." Bij hen is er opgewekt een kloppen aan de genadedeur, een zoeken naar een Borg en Middelaar, een naarstig, een volhardend, een biddend zoeken.

Zou het zijn een zoeken zonder vinden? Dat wil de duivel u wijsmaken. Hij wijst u op uw vuile klederen, op uw vele, vele zonden. Gij weet misschien, dat hij tot Luther eens zeide: „Maarten Luther, gij zijt een groot zondaar, gij zult voor eeuwig verloren gaan." — Zo komt hij ook nu nog tot onrustig gemaakten, tot zielen in oprechte bekommering, tot zielen in grote nood. En hij vraagt: meent gij, dat er voor ü nog genade, nog redding is? Hoe lang hebt gij het wel niet uitgehouden in uw verzet tegen God, in uw zondeleven en in uw werelddienst? Uw misdaad is groter dan dat zij vergeven worde.

jln deze strijd hebt gij geen geweer, mijn lezer in nood, als gij ziet op uzelf. Het is waar, uw zonden zijn vele en groot. En wat is zelfs uw zoeken en bidden, uw Bijbellezen en uw kerkgaan? Och, het is alles zo gebrekkig, ook uw beste werken zijn alle met zonden bevlekt en besmet. En zo laat uw ongelovige hart zich door de vorst der duisternis misleiden en bedriegen.

Wat is het toch droevig met ons gesteld. Wat zijn wij zwak van moed en klein van krachten. Och, dat dit alles ons toch tot zonde worde bij het onderzoek van Gods Woord en onder de bearbeiding van de Heilige Geest! Zou het een zoeken zijn zonder vinden, dat bidden en zoeken en kloppen van een ellendige? Geloof het toch niet, mijn lezer. Laat u dit door de duivel en door uw ongelovig hart niet wijsmaken! Er staat ook tot uw bemoediging in het woord, waarover wij met elkander mediteren: „En Hij kon nochtans niet verborgen zijn."

Dat is een bemoediging, dat is een vertroosting, die rust op goede gronden. Hij kan niet verborgen zijn voor een waarlijk, voor een ernstig zoekende ziel, voor een ziel in haar schuld, in haar gemis en in haar nood, want Hij ziet in dezulken een van degenen, die de enige en drieënige God heeft liefgehad met een eeuwige liefde. Van eeuwigheid heeft Hij over de Zijnen gedacht met gedachten des vredes en niet des kwaads. Het zijn degenen, van wie er geschreven staat in Romeinen 8 met zoveel zekerheid en met zo diepe vertroosting: „En wij weten, dat dengenen, die God liefhebben, alle dingen medewerken ten goede, namelijk dengenen, die naar Zijn voornemen geroepen zijn. Want die Hij te voren gekend heeft, die heeft Hij ook tevoren verordineerd den beelde Zijns Zoons gelijkvormig te zijn, opdat Hij de eerstgeborene zij onder vele broederen. En die Hij tevoren verordineerd heeft, deze heeft Hij ook geroepen; en die Hij geroepen heeft, deze heeft Hij ook gerechtvaardigd; en die Hij gerechtvaardigd heeft, deze heeft Hij ook verheerlijkt. Wat zullen wij dan tot deze dingen zeggen? Zo God voor ons is, wie zal tegen ons zijn? Die ook Zijn eigen Zoon niet gespaard heeft, maar heeft Hem voor ons allen overgegeven, hoe zal Hij ons ook met Hem niet alle dingen schenken? "

O , die gulden keten des heils met zovele kostbare schalmen, die ons terugleidt in het leven van Gods Kerk en kind, ja, die ons terugleidt tot in de stilte van de nooit begonnen eeuwigheid, tot in de raad des vredes, wat is dat een Godverheerlijkende keten, van schalm tot schalm ook zo vertroostend voor het arme en ellendige volk, dat op de naam des Heeren vertrouwt!

Wel is deze keten het waard telkens weer nauwkeurig, onderzoekend bekeken te worden. Het zijn ogenblikken van rijk genot, waarin dat gebeuren mag, in ootmoed gebogen over het Woord van God, en met zoekende, begerige ogen verlicht door de Heilige Geest. Dan merkt gij in die keten des heils grote wonderen op. Ook dit wonder, dat ons beschreven is in het woord, waarover wij mediteren: „En Hij kon nochtans niet verborgen zijn."

Hij kan nochtans niet verborgen zijn voor een ontdekte, voor een bekommerde, voor een zoekende ziel. omdat Hij in zulk een ziel ziet een van de gegevenen des Vaders. Het is dus ook een van die schare, die niemand tellen kan uit alle geslacht en volk, en taal, en natie, voor wie de Middelaar en Verlosser, Christus Jezus, Zich heeft gegeven tot in de kribbe van Bethlehem, als hulpeloos Kindeke, tot aan het kruis van Golgotha als de Man van smarten. Hij is over de Zijnen bewogen met innerlijke ontferming. Hoe zou Hij voor hen verborgen kunnen zijn, als de nood al groter wordt, als het uitloopt op een afgesneden zaak?

Hij kan nochtans niet verborgen zijn. Het gaat hier over onnaspeurlijke wegen, wegen, waarop de zondaar zo diep wordt vernederd, zo ontdekkend en zo vertroostend wordt voortgeleid, wegen, die uitlopen op het: Zijn Naam moet eeuwig eer ontvangen. Men loov' Hem vroeg en spa. De Zaligmaker kan niet verborgen zijn, want Hij ziet in die armen en ellendigen het werk van de Heilige Geest. Zou Hij hen kunnen afwijzen, Zich voor hen verborgen kunnen houden, die tot Hem komen onder dat geleide? Immers neen!

Nooddruftigen zal Hij verschonen; Aan armen uit gena. Zijn hulpe ter verlossing tonen.

Heeft dit alles uw begeerte opgewekt? Hebt gij door genade er reeds enigermate kennis aan?

z.

S.v. D.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 23 januari 1954

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

ONNASPEURLIJKE WEGEN

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 23 januari 1954

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's