Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Braakt ulieden een braakland

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Braakt ulieden een braakland

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

(3)

Want zo zegt de Heere tot de mannen van Juda en tot Jeruzalem: Braakt ulieden een braakland, en zaait niet onder de doornen.

Jeremia 4 : 3.

Al mediterende over het aangrijpende, diep ernstige woord des Heeren in Jeremia 4:3, werden wij bepaald bij de zo nodige waarschuwing: Zaait niet onder de doornen!" — Die waarschuwing is zo noodzakelijk voor ons, omdat wij dat menigmaal zeer lichtvaardig doen. Wij willen van nature niet aan dat braken van een braakland. Dat scherpe ijzer er zo diep doorheen in de akker van ons hart, om alles ten onderste boven te keren, om de doornen tot in de wortels af te snijden, daar huiveren wij voor. Wij menen, dat het wel wat gemakkelijker kan. Met die gedachte bezield, gaan wij de akker van ons leven wat reinigen en opknappen. En dan gaan wij al te haastig aan het zaaien bij onszelf en bij anderen. Wij hebben er echter geen erg in, dat het zo wordt een zaaien onder de doornen, en dat die doornen zich sterk ontwikkelen, zodat er van het gezaaide zaad niets terecht komt. Het wordt onder de doornen verstikt. En het brengt geen vrucht voort. De uitkomst zal zijn: nvruchtbaar.

Om ons daarvoor te waarschuwen komt het woord des Heeren tot ons, en het wordt ons toegeroepen met kracht: „Braakt ulieden een braakland, en zaait niet onder de doornen". Ook daarover hebben wij mogen mediteren. Door dat braken wordt het onkruid, worden de doornen en distelen tot in hun wortels geraakt en afgesneden. Door het braken van een braakland worden de voren lang en diep getrokken. Zo wordt de akker opengelegd. Nu is er een weltoebereide akker, weltoebereid om het zaad, dat gezaaid wordt te ontvangen. Die weltoebereide akker, die diepe, lange voren, het roept alles als 't ware om het zaad.

Zo is het ook met het hart, waar de ploeg van Gods Wet doorheen is gegaan. De wortels van de doornen en van de distelen van zonde en werelddienst, van eigenwillige godsdienst en eigengerechtigheid, zijn dodelijk geraakt. Er is van binnen een gebroken hart, een verslagen geest. Er is daar diep in het hart schaamte en smart. Er is daar droefheid naar God, die werkt een onberouwelijke bekering tot zaligheid. Er is daar in beginsel de afsterving van de oude mens, dat is een hartelijk leedwezen, dat wij God door onze zonden vertoornd hebben, en dezelve hoe langer hoe meer haten en vlieden: Er is daar in de weg van de ontdekking door de Geest der uitbranding en des oordeels een hart met lange, diepe voren, opengelegd voor, en roepende om het zaad van het Evangelie van Jezus Christus, om die grote Medicijnmeester Zelf.

O, dat het door Gods genade, door de onwederstandelijke werking van de Heilige Geest, zo zij of worde met de akker van uw hart, met de akker van uw huisgezin, met de akker van de kerk, met de akker van ons volk! Daartoe is het zo dringend noodzakelijk, dat het gebod: „Braakt ulieden een braakland, en zaait niet onder de doornen!" omgezet wordt in een gebed. En zo wordt het, als de Heere Zijn gebod ons op de ziel bindt, als Hij er ons onder neerwerpt. Dan wordt een zondaar er mee werkzaam gemaakt in het gebed. Dan wordt het een roepen om de genade van het schuldbesef, om kracht tot de strijd tegen de doornen en distelen diep in de akker des harten, om de kracht van de Heilige Geest, opdat Die de ploeg van Gods Wet drijve door de zieleakker. Dan stijgt het gebed op uit diepten van ellende: „o Heere! wil Gij Zelf door Uw Woord en Geest maar een braakland maken in mijn hart, opdat het zaad des Evangelies niet valle onder de doornen en onvruchtbaar worde, maar opdat het valle in een weltoebereide akker."

Ja, zo roept het verbroken hart, de verslagen geest, waarin God Zelf een braakland braakt, om het ware werk Gods ook in de opstanding van de nieuwe mens, om het zaad van het Evangelie van Jezus Christus. Zo ontstaat er al meer en meer een uitzien naar die hartelijke vreugde in God door Christus, en lust en liefde om naar de wille Gods in alle goede werken te leven. In zulk een tijd stemt gij van harte in met de apostel Paulus, als hij met een brandend hart de verzuchting slaakt: a gewisselijk, ik acht ook alle dingen schade te zijn, om de uitnemendheid der kennis van Christus Jezus, mijn Heere; om Wiens wil ik al die dingen schade gerekend heb, en acht die drek te zijn, opdat ik Christus moge gewinnen, en in Hem gevonden worde, niet hebbende mijn gerechtigheid, die uit de wet is, maar die door het geloof van Christus is, namelijk de rechtvaardigheid, die uit God is door het geloof. Opdat ik Hem kenne, en de kracht Zijner opstanding en de gemeenschap Zijns lijdens, Zijn dood gelijkvormig wordende" (Filipp. 3:8—10).

Waar zulke verbroken, zulke opengelegde, zulke verlangende, brandende harten zijn, daar is er plaats voor het zaad des Evangelies, want de akker is grondig bearbeid en dus weltoebereid. Er staat gelukkig niet, dat er niet gezaaid mag worden. Dat hebben wij wel verdiend. Maar ach, als er met ons gehandeld werd naar onze zonden, dan zag het er treurig uit. Er staat alleen, dat er niet gezaaid moet worden onder de doornen.

Hij handelt nooit met ons naar onze zonden; Hoe zwaar, hoe lang wij ook Zijn wetten schonden, Hij straft ons, maar naar onze zonden niet.

Het is dus louter genade, dat er gezaaid mag, dat er gezaaid móét worden. Dat heeft de verbrokene van hart, de verslagene van geest, leren verstaan. Het is hem wel eens een wonder, dat hij nog mag verkeren in het jaar van het welbehagen des Heeren, onder de prediking van het Evangelie van Jezus Christus en Die gekruist. Het is hem wel eens een wonder, dat de Heere zijn harde, stenen hart heeft willen verbreken, en begerig heeft gemaakt naar de blijde boodschap van genade en van zaligheid. In zulk een tijd, in zulk een toestand leest gij de Bijbel anders, namelijk met honger en dorst in uw hart. Dan is ook uw kerkgang niet alleen een zaak van gewoonte, maar tevens van heilbegerigheid en gebed. Dan moogt gij wel eens van ganser harte meezingen:

Zend, Heer', Uw licht en waarheid neder, En breng mij, door die glans geleid, Tot Uw gewijde tente weder; Dan klimt mijn bange ziel gereder Ten berge van Uw heiligheid, Daar mij Uw gunst verbeidt.

Een weltoebereide akker! een akker, die is behandeld, onder biddend opzien tot de Heere, naar het woord: „Braakt ulieden een braakland, en zaait niet onder de doornen!" Nu kan er gezaaid worden. Nu mag er gezaaid worden. Nu moet er gezaaid worden. O vaders en moeders, o onderwijzers op school en Zondagsschool, o dienaren des Woords, o kinderen Gods, welk een schone taak is u gegeven in het zaaien van het goede zaad des Woords! Er is alle reden om er ernst mee te maken. Het kan u zo smarten, en van binnen zo aanklagen, dat gij in het volbrengen van deze taak menigmaal zo ontrouw zijt, dat het u zo vaak ontbreekt aan toewijding, aan liefde tot de Heere en aan liefde tot de zielen. Dan belijdt gij dit alles voor de troon der genade in diepe ootmoed, en gij vraagt om alles, wat u ontbreekt. Het is meestal om allerlei oorzaak, rondom u, en vooral in u, een bedrukt met tranen zaaien:

Die 't zaad draagt, dat men zaaien zal. Gaat wenend voort, en zaait het al.

Toch blijft het zaaien van het zaad des Evangelies een schone taak. Gelukkig de zaaier, die de schoonheid van zijn taak wel eens mag zien, en er met zijn gehele hart en met zijn ganse ziel mee bezig mag zijn. Er zijn zovele van die heerlijke zaadkorrels. Waar zou het einde zijn, als wij die wilden noemen? Toch wil ik er een enkele nog eens onder uw aandacht brengen. Het mocht de Heere behagen daar ook nu nog eens Zijn zegen over te geven!

Welk een begeerlijke zaadkorrel vinden wij in Jesaja 55 : 1: O alle gij dorstigen! komt tot de wateren, en gij, die geen geld hebt, komt, koopt en eet, ja, komt, koopt zonder geld en zonder prijs wijn en melk." Ik mag ook zaaien de zaadkorrel uit Jeremia 23 : 6: En dit zal Zijn naam zijn, waarmede men Hem noemen zal: e Heere, onze gerechtigheid." Ik denk ook aan de zaadkorrels ons geschonken in de zaligsprekingen van de Heere Jezus: Zalig zijn de armen van geest, want hunner is het Koninkrijk der hemelen" enz. (Matth. 5:3—12). En, omdat er toch geen eind is te vinden, besluit ik voor ditmaal met het uitzaaien van de zaadkorrel uit 1 Tim. 1 : 15: Dit is een getrouw woord, en alle aanneming waardig, dat Christus Jezus in de wereld gekomen is, om de zondaren zalig te maken, van welke ik de voornaamste ben." Misschien zijn er onder onze lezers, die worden bearbeid om op deze wijze voort te mediteren, en die mogen denken aan andere zaadkorrels, die door Gods Woord en Geest gezaaid zijn in de opengelegde akker, in het braakland van hun hart. Het mocht de Heere behagen u, mijn lezer, te geven, dat er nu onder het lezen in de voren, getrokken in uw hart, lang en diep, een zaadkorrel mag vallen, die daar tot ontkiemen, tot opwassen, tot vrucht dragen mag komen. Wat zou dat heerlijk, wat zou dat een wonder zijn! Voor u wellicht te groot, maar voor de Heere gewisselijk niet.

Als er gezaaid wordt, niet onder de doornen, als er gezaaid wordt in een braakland, dat gebraakt is, als gezaaid wordt het zaad des Evangelies, dan zal de vrucht niet ontbreken. De Heere, de enige en waarachtige God, zegt het Zelf in Zijn Woord: Die met tranen zaaien, zullen met gejuich maaien. Die het zaad draagt, dat men zaaien zal, gaat al gaande en wenende; maar voorzeker zal hij met gejuich wederkomen, dragende zijn schoven" (Ps. 126:5 en 6).

En de grote Profeet, de Heere Jezus Christus, heeft ook dit ons door gelijkenissen geleerd. Ik denk met u aan de gelijkenis van de zaaier: Die nu in de goede aarde bezaaid is, deze is degene, die het woord hoort en verstaat, die ook vrucht draagt en voortbrengt, de een honderd-, de ander zestig-, en de ander dertigvoud" (Matth. 13 : 23). Ik denk ook aan de gelijkenis van het ongemerkt opgroeiend zaad, dat een mens in de aarde wierp, en waarvan de vrucht zich aldus openbaarde: eerst het kruid, daarna de aar, daarna het volle koren in de aar" (Mare. 4 : 26—29). Het is alles de heerheerlijke, genadige wondervolle bevestiging van de verzekering des Heeren in Jes. 55:11: Alzo zal Mijn woord, dat uit Mijn mond uitgaat, ook zijn, het zal niet ledig tot Mij wederkeren: aar het zal doen, hetgeen Mij behaagt, en het zal voorspoedig zijn in hetgeen, waartoe Ik het zende." *— Och, dat een lezer, kon het zijn, meerdere, in wie er een braakland is gebraakt, op deze toezeggingen des Heeren mocht pleiten, biddend en volhardend!

Als er een braakland is gebraakt, als er gezaaid wordt niet onder de doornen, als gezaaid wordt het goede Woord Gods, dan waakt de Heere over zulk een akker met grote trouw. Hij bevochtigt zulk een akker met de dauw en met de regen van Zijn Geest. Hij verwarmt die akker, en geeft alzo groeikracht, met de stralen van de Zon des heils. Zo ontkiemt het zaad, eerst het groene kruid, daarna de groene, zich ontwikkelende aar, daarna het volle, goudgele koren in de aar. En dan is de oogst daar. Het koren wordt gemaaid en binnengehaald in de hemelse voorraadschuur. Er worden vruchten gevonden van het werk Gods, vruchten tot heil van de ziel onder bearbeiding, vruchten tot nut en zegen voor de naaste, vruchten bovenal tot verheerlijking van Gods naam.

De vrucht is verschillend. En de zwaarste halmen buigen het diepst. Maar groot is het, een wonder van Gods genade, als er op zulk een akker, de akker van een van nature boos en verkeerd hart, vruchten des geloofs en der bekering waardig gevonden mogen worden, al is het maar dertigvoud. Dat is Gods werk. O. vraag er dan ootmoedig om!

Mijn lezer, welke vruchten groeien er op de akker van üw hart, en van uw leven?

Z.

S. v. D.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 31 juli 1954

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

Braakt ulieden een braakland

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 31 juli 1954

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's