Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

AUGUSTINUS

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

AUGUSTINUS

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

(4)

In ons vorige artikel hebben we gezien hoe Augustinus bisschop is geworden van Hippo Regius. Een grote stad of een belangrijk centrum was Hippo niet. Maar toch heeft hij hier zijn grote gaven ontplooid en hij heeft deze gebruikt tot opbouw van de kerk. En daarbij heeft hij gewerkt zolang het dag was. Ja tot in de nachten toe was hij onvermoeibaar bezig. Hij maakte veel werk van zijn preken, hij ging geregeld de omliggende dorpen bezoeken voor de kerkvisitatie, hij woonde de synodale vergaderingen bij, alsmede veel godsdienstgesprekken, waarbij hij steeds op de voorgrond trad. Bovendien had hij een brede correspendentie te voe - ren met allerlei mensen. Men vroeg hem van alle kanten om advies, niet alleen uit zijn omgeving of uit Afrika, maar zelfs van overzee. Bovendien heeft hij veel boeken en geschriften uitgegeven zowel van dogmatische als van exegetische aard. Ook zijn polemische geschriften zijn talrijk.

Er waren ook heel wat verdrietige kwesties te behandelen. Wanneer we de geschiedenis van de christelijke kerk van die dagen bestuderen, dan zijn eigenlijk altijd door dezelfde kwesties aan de orde als in onze tijd. Ze mogen dan onder andere vormen naar voren komen, in wezen zijn het dezelfde problemen, die de gedachten der mensen bezighouden en dezelfde vragen komen telkens weer naar voren.

Zo heeft Augustinus b.v. ook een strijd moeten voeren tegen de wereldse vermaken. Daar was b.v. de sportvergoding in die dagen. Men had het toen bijzonder voorzien op wedrennen. Wanneer deze gehouden werden dan bleef de kerk voor de helft onbezet. Hoevele gedoopten.zo zei Augustinus eens in een preek, vullen vandaag liever het circus dan de kerk en zetten kramen op, of klagen dat men er geen meer zet. Want bij de harddraverijen die toen gehouden werden behoorde immers ook al een kermis met kramen. Bovendien richtte Augustinus zich dan tegen de „heldenverering" van die dagen. Een wagenmenner van toen was al even bekend als een wielrenner van nu. „Is dat geen waanzin, dat toebrullen van een wagenmenner? ", zo vraagt hij. Augustinus zou zijn ogen nog eens moeten kunnen opslaan en hij zou het ervaren, dat de wereld nog niets veranderd is.

Ook tegen het theater, de bioscoop van die tijd, heeft Augustinus gepredikt. Hij zag het theater als een leerschool van ontucht, als de schande van zijn christelijke stad, en vooral ook in andere plaatsen ageerde hij zeer tegen deze wereldsgezindheid ook van de gedoopten. Toch waren er steeds velen, die niet naar hem wilden luisteren. Ze kwamen wel in de kerk en ze vonden het best, dat Augustinus tegen al die wereldse vermaken preekte — dat behoorde een bisschop immers te doen, wanneer hij het niet zou doen verzuimde hij één van zijn taken — maar verder trokken velen zich er niet veel van aan wat hun bisschop zei. En ook hier is er weer niets nieuws onder de zon.

Met hart en ziel kwam hij steeds op voor het recht der verdrukten. Hij was gewoon om bijzondere aandacht te schenken aan de noden van armen, zieken, weduwen en wezen.

Hij die zich in zijn jeugd zo overgegeven had aan een ontuchtig leven, kwam sterk op voor de kuisheid en hij beschouwde het kloosterleven eigenlijk ideaal voor en christen. Dan kon men zich geheel en l wijden aan de Heere en zijn dienst. Dan zou men veel meer dan in de gehuwde taat zijn hart naar boven kunnen heffen

om in heilige liefde God alleen aan te hangen. Hij lette er daarbij op, dat men in zijn klooster zich stipt hield aan de regels die gesteld waren, zoals vrijwillige armoede en kuisheid. Het smartte hem diep, wanneer hij merkte dat men niet leefde naar deze regels en dan kon hij ook scherp vermanen. Op dit punt van het kloosterleven echter zullen we wel het minste met Augustinus mee kunnen gaan. Het is hier niet de plaats om daarover uit te wijden. Maar we willen dat hier toch wel even opmerken.

Bovendien had Augustinus de strijd te voeren tegen allerlei heidens bijgeloof. Men was nog geen christen wanneer men gedoopt was geworden. De innerlijke vernieuwing des harten, de wedergeboorte was toen evenals nu onmisbaar om voor Gods aangezicht te leren leven en Hem te leren dienen. Zovelen hadden zich bij de christelijke kerk gevoegd zonder dat het een hartezaak was voor hen. En dat bleek duidelijk uit het leven dat zij leidden. Hoe kon Augustinus toornen tegen die christenen, die aan verschillende heidense gewoonten vasthielden, waaruit duidelijk bleek dat ze in hun hart nog heidenen waren. Hoe kon hij ook scherp de oude heidense feesten afwijzen waaraan ook vele christenen meededen en zich uitleefden in allerlei zonden en ongerechtigheden.

Vooral tegen , , het onuitroeibare plompe bijgeloof" heeft Augustinus gewaarschuwd. Hij wees er op, dat men zijn vertrouwen moest stellen op de Heere en zich niet moest laten leiden door allerlei zogenaamde voortekenen en zich zeker niets moest laten wijsmaken door waarzeggers en zogenaamde bezweerders.

Wanneer men de preken van Augustinus leest dan blijkt duidelijk, dat de problemen van die tijd natuurlijk wel enigszins in andere vorm naar voren kwamen, maar in wezen toch dezelfde problemen waren als wij nu kennen.

Augustinus was er van van overtuigd, dat de theaters en de schouwburgen, de zogenaamde zwarte kunst, de waarzeggerij, de astrologie, kortom al die .heidense zaken, in dienst stonden van de duivel en zijn demonen en dat deze er op uit waren om der mensen zielen te verleiden en af te trekken van de Heere en zijn dienst.

Naast dit alles had hij een andere strijd te voeren. Hij was zeer trouw aan zijn kerk en daarom streed hij tegen alles en allen, die zijn kerk afbreuk deden. Zo heeft hij tegen allen, die de kerk en haar leer aanvielen, het wapen opgenomen en hij was een geducht strijder voor de waarheid Gods. Waar hij ketterijen rook trok hij ten strijde en allerlei secten werden door hem in woord en geschrift verworpen.

Daarnaast nam hij het ook op tegen allen, die hoewel ze lid waren van de christelijke kerk toch niet vasthielden aan de waarheid van Gods Woord. Dat is wel duidelijk gebleken in zijn strijd tegen Pelagius en zijn leer, waar we later nog op terugkomen.

In het bovenstaande hebben we echter een indruk kunnen krijgen van Augustinus, die als een goed zielzorger, zijn schapen wilde aftrekken van alles dat niet naar Gods wil was, maar die van harte begeerde, dat ze met de Heere zouden leven. Hoewel we natuurlijk ook onze bedenkingen hebben tegen sommige opvattingen van Augustinus, is er toch zoveel dat ons in hem aantrekt, dat we goed kunnen begrijpen, dat Calvijn op vele punten met hem instemt. Ook de roomse kerk vereert Augustinus, maar juist op het voornaamste punt verwerpt ze zijn leer. Maar daarover later.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 9 oktober 1954

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

AUGUSTINUS

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 9 oktober 1954

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's