Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Ten derde dage wederom opgestaan van de doden

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ten derde dage wederom opgestaan van de doden

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

(2)

En zij vonden de steen afgewenteld van het graf. En ingegaan zijnde, vonden zij het lichaam van de Heere Jezus niet. En het geschiedde, als zij daarover twijfelmoedig waren... Lucas 24 : 2—4a.

Wij hebben de vorige week met elkander overdenkingen mogen hebben over de grote liefde der vrouwen tot Christus. Het waren vrouwen, die zó'n band hadden aan de Heere Jezus, dat zij met Hem gekomen waren helemaal uit Galilea. Zij hadden Zijn prediking gehoord, Zij hadden ervaren, dat Hij sprak als Machthebbende, en niet als de Schriftgeleerden. Er was kracht van Hem uitgegaan. En die kracht was zo groot, zo alles overwinnend, alle tegenstand, alle hardheid, alle twijfel en 'ongeloof, dat zij van die Rabbi van Nazareth, in Wie zij te zien hadden gekregen de Beloofde Messias, dat zij van Hem niet meer los konden komen. Banden van geloof en van liefde waren gelegd door Zijn woord en door Zijn Geest.

En nu waren zij meegetrokken door Zijn trekkende liefde van Galilea naar Judea, naar Jeruzalem, om daar met Hem het Paasfeest te vieren, om daar als discipelinnen neder te zitten aan Zijn voeten, eerbiedig, heilbegerig luisterend naar de woorden des eeuwigen levens, die van Zijn lippen vloeiden, als een stroom van genade, genade, rijk en vrij. Zij waren met Hem gekomen uit Galilea ook, om Zijn wonderwerken te aanschouwen, om er van te genieten dat steeds meerderen Hem volgden. Zij waren gekomen uit Galilea ook, om Hem te dienen van haar goederen. Zij waren geen discipelinnen alleen van de praat, neen!, zij waren het ook van de daad. Wij kunnen nog heel wat van deze vrouwen leren, wij, die zo weinig, misschien wel niets, voor Hem en voor Zijn Koninkrijk, en voor Zijn zaak, en voor Zijn volk, over hebben. Zijn wij wel waarlijk christenen van de daad? Of zijn wij alleen christenen van de praat? Zijn wij alleen christenen in naam? Geldt misschien ook van ons dat aangrijpende woord van Hem, Die de zeven Geesten Gods heeft en de zeven sterren, tot de gemeente van Sardis: Ik weet uwe werken, dat gij de naam hebt, dat gij leeft, en gij zijt dood"? (Openb. 3:1). Behoren wij, gij en ik, misschien tot de gemeente van Sardis? Och, dat wij onszelf onderzoeken, biddend om het licht van Gods Woord en Geest!

Deze vrouwen, die aan de morgen van de opstandingsdag uitgingen, ondanks alle vijandschap en alle gevaar, ondanks de duistere bedeling Gods voor haar eigen hart en leven, ondanks de bittere teleurstelling: „wij hoopten, dat Hij was Degene, Die Israël verlossen zou", — deze vrouwen hadden ook in het donker alles voor de Heere Jezus over. Zij zijn Hem gevolgd van Galilea zelfs naar Golgotha. En wat dat Golgotha voor haar is geweest, ik zal niet trachten het u te zeggen, want dat kan ik alleen maar enigszins navoelen, maar ik kan het niet in woorden uitdrukken. Deze vrouwen, zij zijn de Heere Jezus ook gevolgd naar het graf in de hof van Jozef van Arimathea. Daar aanschouwden zij het graf, en hoe Zijn lichaam gelegd werd. En wedergekeerd zijnde, bereidden zij specerijen en zalven, niet schriel, maar net aan genoeg, doch overvloedig en kostbaar. Hier speelde het geld nu eens werkelijk geen rol. Hier triumfeerde de liefde. Zeldzaam gebeuren, zelfs onder het kerkvolk, zelfs onder Gods volk.

En nu op de eerste dag der week, op de opstandingsdag, zonder dat de vrouwen het wisten, zeer vroeg in de morgenstond, gingen deze vrouwen uit naar het graf, trotserende alle gevaren, dragende de specerijen, die zij bereid hadden, en sommigen met haar. Zo gingen die vrouwen, gedrongen en gedreven door de liefde van haar hart, getrokken bovenal door de liefde van haar Heiland, Die haar daar wilde hebben bij Zijn ledige graf, om Zich daar aan deze discipelinnen te openbaren, als de wel gestorven, maar nu weer levende Verlosser, als Degene, Die zegt: Ik ben de Opstanding en. het Leven." O, welk een getrouwe, welk een machtige, welk een volkomen Zaligmaker heeft toch Gods Kerk en Gods kind. Hij is de Zijnen nabij, ook, als zij vrezen Hem kwijt te zijn. Hij voert hen wel door de diepte van de dood en van het graf heen, opdat zij met Hem sterven. Maar, Hij brengt ze door de dood en het graf heen' tot het leven, omdat Hij de dood heeft verslonden tot overwinning. Hij is het, Johannes op Patmos heeft het ondervonden, en zovelen met hem. Die Zijn rechterhand legt op degenen, die als dood aan Zijn voeten vallen, zeggende tot hen: Vreest niet; Ik ben de eerste en de laatste; en Die leef, en Ik ben dood geweest; en zie, Ik ben levend in alle eeuwigheid. Amen. En Ik heb de sleutels der hel en des doods" (Openb. 1 : 17, 18).

Welk een zegen toch Hem toe te behoren, voor Zijn rekening te liggen! Hij is het, Die een iegelijk mildelijk geeft, en niet verwijt. Kent gij die levende, liefdevolle Zaligmaker al? — Denk er om: Die de Zoon heeft, die heeft het leven; die de Zoon van God niet heeft, die heeft het leven niet" (1 Joh. 5 : 12).

Maar, wij keren terug tot de vrouwen. Door de haast der liefde hadden zij de bezwaren aan haar gang naar het graf verbonden, over het hoofd gezien. Toen zij echter dicht bij het graf kwamen, was het ineens, met grote schrik: „Wie zal ons de steen van de deur des grafs afwentelen? " Haar krachten waren daartoe niet toereikend.

Wij zien het hier al weder, dat de weg des Heeren niet altijd een weg is zonder bezwaren, zonder stenen, die ons het voortgaan beletten. Wie van degenen, die Hem zoeken, weet niet van zulke stenen, die tussen de Heere Jezus en u inleggen en die gij zelf niet kunt wegwentelen? Hoe menigmaal is het al geweest: „Wie zal ons de steen van de deur des grafs afwentelen? "

Misschien vraagt gij op dit ogenblik wel met grote bezorgdheid: „wie zal déze steen afwentelen? " Zo komt gij telkens weer in de onmogelijkheid terecht. Och, dat gij dan de vrouwen mocht volgen, die ondanks die steen niet kunnen teruggaan, maar voortgaan, omdat zij niet anders kunnen. Zij worden onzichtbaar getrokken. En, o wonder! toen zij nog dichter bij het graf kwamen, zagen de vrouwen de steen afgewenteld van het graf. De ververrassingen des Heeren zijn groot en

vele. Als het ons in waarheid om Hem te doen is, dan wordt het ervaren: Bij de Heere, de Heere zijn uitkomsten tegen de dood.

De vrouwen vonden de steen afgewenteld van het graf. Zij gaan in het graf, maar tot haar grote schrik vinden zij het lichaam van de Heere Jezus niet. Dat ontroert, dat schokt haar zo, dat zij twijfelmoedig worden. Nu weten zij het in het geheel niet meer. Nu zijn ze alles kwijt. Niet alleen, dat zij verstoken zijn van de troostrijke gemeenschap met de levende Jezus, maar nu weten zij zelfs niet, waar Zijn stoffelijk omhulsel is, nu kunnen zij niet eens aan Zijn lichaam haar liefdezorg wijden met de specerijen, die zij dragen. Een grote droefheid om Jezus vervult haar harte. Om Hem treurt haar ziel. Zij gevoelt zich nu zo gans verlaten. Het is zo hol, zo leeg van binnen.

Al wederom moeten wij, ziende op die bedroefde vrouwen, zeggen: o onverstandigen en tragen van hart om te geloven! Is dat ledige graf nu nog niet genoeg om u te verzekeren van Jezus' opstanding?

Maar neen! Laten wij geen stenen opnemen. Ongetwijfeld hebben die vrouwen zelf zich daarna over haar onverstand en traagheid in het geloven aangeklaagd en veroordeeld. Zeker hebben zij zich later over dit alles geschaamd.

Liever dan die vrouwen te beschuldigen, leggen wij de nadruk op het goede, dat bij haar wordt gevonden en dat is haar diepe droefheid om de Heere Jezus. Zij behoren tot degenen, die treuren, omdat Christus er niet is. Op de vraag: vrouwen, wat weent gij? , zouden zij met Maria Magdalena geantwoord hebben: , , omdat zij onze Heere weggenomen hebben, en wij weten niet, waar zij Hem gelegd hebben."

Deze vrouwen zijn diep bedroefd, omdat zij nu zelfs haar gestorven Meester niet vinden, maar wat moest er onder ons dan niet een droefheid zijn, zolang wij de lévende Zaligmaker nog niet hebben gevonden! Het Paasfeest behoort voor ons te zijn een dag van rouw, als wij de Heere Jezus als Borg voor onze ziel nog missen. Wat is het leven op aarde, wat is het sterven, wat is de eeuwigheid zonder Hèm? Gelukkig wie maar ingeleid mag worden in zijn gemis, wie in zijn binnenste een groot ledig gevoelt. Dan zult ook gij treuren en wenen om de Heere Jezus, dan kunt gij niet rusten zolang Hij dat ledig niet komt te vervullen. En als gij nog nooit iets van de onmisbaarheid van de Zaligmaker hebt gevoeld, o, vraag dan de Heere in deze Paastijd eens om ontdekt te worden aan uzelf, smeek Hem om ogen om te zien en oren om te horen. , , Zalig zijn zij, die treuren, want zij zullen vertroost worden." De Zone Gods is toch uit de hemel nedergedaald op deze lage aarde, liggende onder Gods vloek, om alle treurigen te troosten; om de treurigen Zions te beschikken, dat hun gegeven worde sieraad voor as, vreugdeolie voor treurigheid, het gewaad des lofs voor een benauwde geest.

In de Paastijd moet, zal het wel zijn, treuren om de Heere Jezus, niet slechts de zondaar, die Hem nog niet kent als zijn Verlosser en Zaligmaker, maar ook degene, die Hem in beginsel heeft leren kennen, maar die nu verkeert, door twijfel en ongeloof en door aardsgezindheid. in een toestand van geestelijke verlating en duisternis. Wat is het verschil toch groot tussen een leven met de Heiland in het harte, en een leven verre van Hem. Is het u dan geen ondragelijke gedachte, dat ook deze Paastijd weer zal voorbijgaan, zonder dat gij Hem hebt ontmoet, zonder dat gij Hem met het oog des geloofs hebt beschouwd als de Opstanding en het Leven?

Och, dat gij schreiend moogt begeren naar de Middelaar en Verlosser, Wien de Vader de smarten des doods ontbonden heeft, alzo het niet mogelijk was, dat Hij van dezelve gehouden zou worden. Hij heeft immers voor al Zijn volk aan de gerechtigheid Gods genoeg gedaan. De steen voor de deur des grafs is afgewenteld. Hij leeft! En Hij ziet zo gaarne bij de Zijnen diepe droefheid en bittere tranen, omdat zij Hem missen, en Hem toch niet kunnen missen.

Die droefheid en die tranen vinden dikwijls haar oorzaak in opmerkzaamheid, in het geen acht geven, zoals ook bij de vrouwen, op het onderwijs van de grote Profeet. Die droefheid en die tranen zijn veelal te wijten aan onkunde, aan twijfel en ongeloof. En daar moogt gij ook wel om wenen. Als uw blijdschap wordt weggenomen, als gij uw weg in het donker moet gaan. wij zien het in de discipelinnen van de Heere Jezus, als de tranen u uit de ogen worden geperst, van wege het gemis van Hem, Die uw ziele liefheeft, dan is dat door eigen schuld.

Maar! die droefheid en die tranen spreken ook nog van wat anders, en wel van uw band aan de Heere Jezus Christus, de grote Profeet, de enige Hogepriester en de eeuwige Koning. Zij vertolken zonder woorden, maar in duidelijke taal uw gemis. Zij zeggen, zoals de Bruid uit het Hooglied, die haar Bruidegom miste, het uitdrukt: , , Ik zocht Hem, maar ik vond Hem niet, ik riep Hem, doch Hij antwoordde niet. Ik bezweer u, gij dochters van Jeruzalem, indien gij mijn Liefste vindt, wat zult gij Hem aanzeggen? — Dat ik krank ben van liefde."

Zulke treurenden komt Hij gewisselijk opbeuren, op Zijn tijd en op Zijn wijze. Hij moge Zich enige, somtijds lange tijd, verre houden, om u te beproeven, maar dan dringt Zijn liefdehart, en uw noodtoestand. Hem toch, om Zich aan u te openbaren. Dat is blijdschap. Dat is zaligheid. Dat is Paasfeest.

Maar, als gij alleen kent de droefheid der wereld, die is de dood, die eindigt in een plaats, waar is wening en tandengeknars.

Verhard u niet, maar laat u leiden! Nog is het de dag der zaligheid!

Z.

S. v. D.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 16 april 1955

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

Ten derde dage wederom opgestaan van de doden

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 16 april 1955

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's