Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De dood en het leven van de Zone Gods

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De dood en het leven van de Zone Gods

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

(2)

Want indien wij, vijanden zijnde, met God verzoend zijn door de dood Zijns Zoons, veel meer zullen wij, verzoend zijnde, behouden worden door Zijn leven. Romeinen 5:10.

De vorige week hebben wij door de wonderlijke goedheid Gods met elkander, zoveel als ons dat door Gods Geest gegeven werd, ons mogen verdiepen in het eerste gedeelte van Rom. 5 : 10. Wat ligt er toch veel in, in dat onpeilbaar diepe, in dat pijnlijk ontdekkende, in dat onuitsprekelijk vertroostende: Want indien wij vijanuLn zijnde, met God verzoend zijn door de dood Zijns Zoons!" En wij kunnen allen tezamen die diepte nog lang niet ter helfte toe peilen. Hier op aarde blijft het, zelfs voor het diepst ingeleide kind des Heeren: Wij kennen ten dele, en wij profeteren ten dele." Het is en blijft in dit strijdperk een worstelen om de waarheid. Wij, die in de waarheid zijn opgevoed, wij, die voor de waarheid zijn, wij, die voor de waarheid opkomen en wellicht zelfs vechten, wij, die misschien door Gods ondoorgrondelijke genade achter en uit de waarheid zijn, ach, wij kennen en verstaan van die waarheid nog maar zo'n klein beetje. En, wat is zij in ons hoofd, en in ons hart met allerlei dwaling en ketterij vermengd! Neen, er is geen reden voor, om onszelf op de borst te slaan, en roemend te zeggen: Wij, Calvinisten", „wij, Waarheidsvrienden", „wij, Gereformeerden". Er is nog heel wat te reformeren niet alleen in de wereld, niet alleen in de kerk, in alle kerken, maar vooral in ons eigen huis en hart en hoofd en leven.

Maar toch, ondanks dit alles, dat ons telkens in herinnering moet worden gebracht, omdat wij er niet aan willen, het trachten te vergeten, ondanks dat alles mogen en moeten wij dankbaar gedenken: »o, wat is dat weinigje, dat wij weten van de verzoening van zondaren, van vijanden, met God, wat is dat toch al veel, wat is dat al een wonderlijke, rijke openbaring, ontvangen in het Woord van God, en op de school des Heiligen Geestes!" — Misschien hebt gij, mijn lezer, er ook iets van mogen zien en genieten bij het mediteren over het wonderlijke Evangelie: „Want indien wij, vijanden zijnde, met God verzoend zijn door de dood Zijns Zoons." Met God, de almachtige, de alwetende, de heilige, de rechtvaardige God, verzoend, dat is niet uit te wonderen. En dan, niet als vrienden, niet als liefhebbers, maar als vijanden met God verzoend, dat maakt het nog wonderlijker. En vooral hebben wij niet te vergeten, dat zulke vijanden met God yerzoend worden, niet door iets in of uit of van zichzelf, maar alleen door de dood Zijns Zoons, door dat grootste van alle offers, dat God de Vader Zelf heeft gebracht in het geven van Zijn eigen, Zijn eniggeboren Zoon tot in de vleeswording des Woords, tot in de diepte van vernedering als de Man van smarten, tot aan het kruis van Golgotha, tot in ijn verzoenend lijden en sterven. Ziet, meer dan Abraham is hier!

De Heere Jezus te mogen kennen in de verzoenende kracht van Zijn dood, dat geeft rust en vrede in het hart, dat in de weg der ontdekking door de Geest der uitbranding en des oordeels zo totaal verontrust en bedroefd was geworden. O, wonderlijke ontdekking uzelf, ondanks uw Doop, uw belijdenis, uw Avondmaalsgang, uw ambtelijke bediening als diaken, als ouderling, als herder en leraar, uzelf ondanks dit alles, en wellicht nog veel meer, als een vijand van God te leren kennen! Dat is een ontdekking, waardoor gij uw leven verliest, waardoor gij voor God in de schuld komt, waardoor gij, hetgeen u gewin was, schade en drek leert achten, waardoor gij verloren gaat in uzelf, en neerzinkt in diepten van ellenden, waar de angst der hel u alle troost doet missen.

Maar o, nog veel wonderlijker ontdekking is het, als gij dan door diezelfde Geest, maar nu, niet als de Geest der uitbranding en des oordeels, doch als de Geest der genade en der gebeden, als de Geest der kennis en der vreze des Heeren, als de Geest des geloofs, der hope en der liefde, als gij dan leert kennen en geloven door diezelfde Geest, de verzoenende, de borgtochtelijke kracht van de dood des Zoons van God! Dan dringt het door tot in de diepste diepte van uw bestaan: „Ik heb verzoening voor hem gevonden." Zo ontvangt gij het zalige bewustzijn van de verzoening met God. Dan zingt het in uw ziel:

D'eenvoudigen wil God steeds gadeslaan; 'k Was uitgeteerd, maar Hij zag op mij neder. Keer, mijne ziel, tot uwe ruste weder; Gij zijt verlost: God heeft u welgedaan.

Dan is het de tijd, waarin de hemelse Bruidegom zo beminnelijk spreekt tot Zijn bruid: Sta op. Mijn vriendin, Mijn schone, en kom! Want zie, de winter is voorbij, de plasregen is over, hij is overgegaan. De bloemen worden gezien in het land, de zangtijd genaakt, en de stem der tortelduif wordt gehoord in ons land. De vijgeboom brengt zijn jonge vijgjes voort, en de wijnstokken geven reuk met hun jonge druifjes. Sta op, Mijn vriendin, Mijn schone, en kom! Mijn duive! zijnde in de kloven der steenrotsen, in het verborgene ener steile plaats, toon Mij uw gedaante, doe Mij uw stem horen; want uw stem is zoet, en uw gedaante is liefelijk" (Hooglied 2 : 10—14).

Wat is het toch groot, genaderijk en vrij, in verzoende betrekking te staan met de enige en drieënige God, een vijand zijnde, met God verzoend te zijn door de dood Zijns Zoons!

Wilt gij dan als een vijand van God stèrven, en onverzoend zijnde, de dood ingaan, om zo voor Zijn rechterstoel gesteld te worden? Wilt gij dat werkelijk? Ja, dat willen wij van nature, want wij zijn vijanden van God! Maar! God is machtig om onwilligen gewillig te maken, vijanden tot vrienden, tot kinderen te wederbaren, en u met Saulus op de weg naar Damascus te leren roepen: „Heere, wat wilt Gij, dat ik doen zal? " Zo wordt het onmogelijke mogelijk. O, vraag dan ootmoedig en dringend: „Heere, bekeer mij tot U, zo zal ik bekeerd zijn."

Verzoen de zware schuld, Die ons met schrik vervult; Bewijs ons eens genade.

Wij hebben echter niet alieen ons te verdiepen in de betekenis van dc dood van de Zone Gods, in Zijn borgtochtelijk, verzoenend lijden en sterven. Neen, de apostel neemt ons als het ware bij de hand en nodigt ons met hem voort te gaan. Hij begeert niet alleen met ons te vertoeven aan de voet van het kruis en bij het graf met de steen voor de gesloten deur. Het is hem een blijdschap des harten, dat dit niet het einde is, dat hij ons ook mag zijn een gids naar, een prediker bij het geopende, bij het ledige graf. Op de Goede Vrijdag is gevolgd de heerlijke Paasmorgen, èn de Hemelvaartsdag, en het zitten aan de rechterhand Gods en het altijd leven om voor de Zijnen te bidden, en daarop zal eens nog volgen, omdat de Verlosser lééft: „vanwaar Hij zal wederkomen om te oordelen de levenden en de doden."

Laten wij tezamen nog eens een ogenblik stilstaan, en luisteren naar de prediker Paulus, die de levende Heiland op de weg naar Damascus heeft mogen ontmoeten, als hij aldus met grote kracht getuigenis geeft van de opstanding van de Heere Jezus: „Want indien wij, vijanden zijnde, met God verzoend zijn door de dood Zijns Zoons, veel meer zullen wij, verzoend zijnde, behouden worden door Zijn leven."

„Veel meer." — Die twee woorden van 4 letters bepalen ons met grote kracht, met diepe blijdschap, bij de betekenis van de Middelaar en Verlosser, Die aan Johannes op Patmos Zich aldus openbaarde: „Die dood is geweest, maar Die nu zegt, en altijd blijft zeggen: En zie, Ik ben levend in alle eeuwigheid." En Hij bevestigt dit met Zijn machtig, Zijn bezegelend, „Amen". En Hij openbaart als vruchtgevolg daarvan: „En Ik heb de sleutels der hel en des doods." Dit mocht Johannes op Patmos horen, toen hij de Heere Jezus Christus zag in Zijn Middelaarsheerlijkheid in de hemel, en als dood viel aan Zijn voeten, want „Zijn aangezicht was als de zon schijnt in haar kracht".

Welnu, datzelfde, al is het altijd weer enigszins anders — Gods werk is immers niet eenvormig, maar veelvormig, rijk gevarieerd, — datzelfde had Saulus ondervonden op de weg naar Damascus. Wij lezen immers in Handelingen 9: „En als hij reisde, is het geschied, dat hij nabij Damascus kwam, en hem omscheen snellijk een licht van de hemel." Net als bij Johannes een licht, sterker nog dan de zon, als zij schijnt in haar kracht. En evenals van Johannes lezen wij ook van Saulus: „En ter aarde gevallen zijnde, hoorde hij een stem, die tot hem zeide: Saul! Saul! wat vervolgt gij Mij? En hij zeide: Wie zijt Gij, Heere? En de Heere zeide: : Ik ben Jezus, Die gij vervolgt. Het is u hard, de verzenen tegen de prikkels te slaan. En hij, bevende en zeer verbaasd zijnde, zeide: Heere! wat wilt Gij, dat ik doen zal? "

Ja, zo gaat het ook nu nog^als de levende Verlosser Zich aan ons openbaart. Dan worden wij klein gemaakt, dan kunnen wij niet op de been blijven, dan vallen wij ter aarde, omdat wij de heerlijkheid van Zijn openbaring niet kunnen verdragen. Het weinige, dat Hij laat zien, is al zo groot. Wat moet dan niet geweest zijn die rijke openbaring van de Heere Jezus op de weg naar Damascus, en op het rotseiland Patmos!

Geen wonder is het, dat de apostel Paulus, die de levende Verlosser heeft ontmoet, met kracht verkondigt: Veel meer zullen wij, verzoend zijnde, behouden worden door Zijn leven." Degenen, die als vijanden met God verzoend zijn door de dood Zijns Zoons, zullen toch veel meer, verzoend zijnde, als kinderen aangenomen, als liefhebbers behouden worden door het leven van de Zone Gods. Hij, Die voor hen heeft willen stèrven, om ze, vijanden zijnde, 'met God te verzoenen, Hij zal toch als de Verrezene, als de Vorst des levens, hen niet aan hun lot overlaten. Er is geen afval der heiligen. De Goede Herder, Die Zijn leven gaf voor Zijn schapen, maar Die stervende de dood heeft verslonden tot overwinning, en het leven en de onverderfelijkheid aan het licht heeft gebracht, verzekert als Machthebbende: Ik geef hun het eeuwige leven, en zij zullen niet verloren gaan in der eeuwigheid, en niemand zal dezelve uit Mijn hand rukken!. Mijn Vader, Die ze Mij gegeven heeft, is meerder dan allen; en niemand kan ze rukken uit de hand Mijns Vaders. Ik en de Vader zijn één" (Joh. 10 : 28—30).

Ja, de ganse Heilige Schrift is één bevestiging van dit heerlijke woord: „Want indien wij, vijanden zijnde, met God verzoend zijn door de dood Zijns Zoons, veel meer zullen wij, verzoend zijnde, behouden worden door Zijn leven." Dat staat met elkander in het allerinnigste verband, vijanden zijnde, met God verzoend door de dood van de Zone Gods; verzoend zijnde, behouden worden door het leven van de Zone Gods. Het een vloeit vanzelf, naar het welbehagen van de wille Gods, uit het ander voort. De verzoenden met God door de dood des Zoons van God zullen veel meer behouden worden door Zijn leven.

„Behouden worden" — dat is de zalige zekerheid voor al Gods kinderen. Ja, de Heere leidt ze wel dikwijls door diepe en donkere wegen, maar! zij zullen niet verloren gaan. Nochtans worden zij behouden. Hij moet ze als de Goede Herder wel regeren met Zijn stok en met Zijn staf. Zij moeten zelfs door de kastijdingen heen, onder de roede doorgaan. En toch! zal de helse wolf zich niet satanisch kunnen verlustigen in hun ondergang, zelfs niet als zij op pijnbanken worden uitgerekt, op schavotten worden onthoofd, in de vlammen van de brandstapels verteerd worden. Nochtans worden zij behouden. Zij worden behouden, ten spijt van alle vijandschap der wereld, en van alle machten der hel. Zij worden behouden in de donkerste dagen. Zij worden behouden in der eeuwigheid. Veel meer zullen wij, verzoend zijnde, behouden worden door Zijn leven.

Behouden worden door Zijn leven. Dat is de verwachting des geloofs. De Strijdende Kerk mag er zich in verblijden, nu het graf ledig is, dat haar Middelaar en Verlosser, onze Heere Jezus Christus lééft en dat Hij haar door Zijn leven gewisselijk en volkomen zal behouden, en dat Hij haar als de levende Zaligmaker verzekert: „En ziet, Ik ben met ulieden alle de dagen tot aan de voleinding der wereld."

Door Zijn léven worden de Zijnen behouden. Is het niet Zijn eigen belofte: „Ik leef, en gij zult leven"? O, dat gij er houvast aan moogt hebben. En als gij door uw ontrouw en afdwalingen en zonden gedurig weer aan het wankelen raakt en tegen de aanvechtingen van de duivel niet weet wat gij antwoorden moet, en moet klagen:

Ja, ik ben als een, wiens oren Niet meer horen, Wat men zegge, kwaad of goed: Wien de tegenreên ontbreken, Om te spreken, En die daarom zwijgen moet.

Och, dat gij dan door de vertroosting des Geestes bij vernieuwing houvast moogt krijgen aan Hem, Die is de opstanding en het leven, en indachtig moogt worden aan wat de Heilige Geest door Paulus zegt: „Want indien wij, vijanden zijnde, met God verzoend zijn door de dood Zijns Zoons, veel meer, ja, veelmeer! zullen wij verzoend zijnde, behouden worden door Zijn leven." Dat is de onomstotelijke waarheid. Door Zijn léven behouden. Hij leeft immers als hun hoogste Profeet en Leraar, om hun verstand te verlichten, als hun enige Hoqepriester, om altijd voor hen te bidden. Hij leeft als hun eeuwige Koning, Die hen regeert met Zijn Geest en Woord, en hen bij de verworven verlossing beschermt en behoudt.

Kent gij reeds de kracht van de dood èn van het leven van de Zone Gods?

Z.

S. v. D.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 7 mei 1955

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

De dood en het leven van de Zone Gods

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 7 mei 1955

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's