Ds Adrianus van Herwaarden
29 JULI 1855
rVs ADRIANUS VAN HERWAARDEN werd 26 September 1815 te Gorinchem geboren. Zijn ouders waren Gerrit van Herwaarden en Derkje Verhey. Ook zijn oom Gerrit van Herwaarden woonde te Gorinchem, deze was aldaar ..onderwijzer in de godsdienst".
Juist deze oom zou grote invloed uitoefenen op de jonge Adrianus. Door zijn bemoeienissen en gedurig overleg met de ouders, kwam hij op de Latijnse school. Later wordt hij theologisch student te Utrecht. Door zijn vroomheid heeft hij 't nog al moeilijk met z'n medestudenten. Toch gaf de Heere hem altijd vrijmoedigheid om gepaste antwoorden te geven. Het schijnt zelfs dat zijn laatste examen moeilijk voor hem geweest is, ook al omdat hij toen tot de weinige gerekend moest worden die de leer der vaderen van harte waren toegedaan.
Direct na zijn laatste examen werd hij te Waarder (ZJH.) beroepen. Hij mocht daar veel zegen op zijn prediking zien. Jaren later werd er altijd nog gesproka# over Ds van Herwaarden als een der „beste" predikanten. Toch heeft hij maar 2Y2 jaar te Waarder gestaan. En ook in Waarder waren er die „der waarheid gram" bleken te zijn. Hierop wijst ook wel een voortdurende kwestie tussen de Diakonie van Waarder en de gemeente Lange Ruige Weide. Ds van Herwaarden was geen man van kwesties, daar was hij veel te bescheiden voor. Uit alles blijkt dat hij een teer geestelijk leven beoefende. Vooral de wederkomst van Christus en de dood waren onderwerpen, die hij veel overdacht en ook op bezoek met de mensen besprak.
Na 23^ jaar vertrok deze zozeer geliefde predikant naar Fijnaart in Noord-Brabant. Wij hebben in onze familie die uit Fijnaart afkomstig is, vroeger horen vertellen dat Ds van Herwaarden op bezoek bij onze Godvrezende overgrootmoeder zich heeft uitgesproken over de verwachting van een vroege plotselinge dood.
In het Centraal Weekblad, no. 29 en 30, van 16 en 27 Juli 1955, wordt ook een artikel aan zijn nagedachtenis gewijd. Ook daar (no. 30) lees ik iets in dezelfde geest. „Wanneer Ds Adrianus van Herwaarden af en toe Gorinchem bezocht, kwam hij altijd bij zijn godvrezende vriend Johannes Kemp. Van de nu reeds hoogbejaarde zuster Kemp vernam ik het laatste gesprek, dat deze beide mannen voerden. Het handelde over het heengaan der gelovigen in de eeuwige rust. Tijdens dit gesprek merkte Kemp op: „Janus, mij kan toch de dood nog zo bezwaren. Ik zie tegen het sterven op, hoewel ik gaarne bij mijn Heiland ben." Ds van Herwaarden klopte zijn boezemvriend op de schouder en zei: „Jan, wie weet hoe gemakkelijk wij nog sterven; misschien gaan wij nog wel met een Elias-wagen naar huis." Ds van Herwaarden is tweemaal gehuwd geweest. Zijn eerste vrouw was mejuffr. Sya Maria Visser, zijn tweede vrouw mejuffr. Jennigje van Dis. Uit het eerste huwelijk was hem een kind overgebleven, uit het tweede huwelijk waren twee kinderen: Maria en Dirk.
Van Fijnaart vertrok hij 2 Juli 1854 naar Opheusden en op 9 Juli 1854 deed hij aldaar zijn intrede. Te Opheusden zou hij worden afgelost van zijn aardse bediening. Het is wel op een zeer bijzondere wijze geweest, dat de Heere hem heeft afgelost. Gedurende de laatste tijd van zijn leven was hij wel heel bijzonder met de hemelse zaken vervuld geweest. Dit blijkt ook wel uit hetgeen we van hem gelezen hebben van H. Picard in hét voorwoord van het „Viertal nagelaten Leerredenen', opnieuw uitgegeven in 1951 onder de titel „Ds A. van Herwaarden" en wellicht nog te bekomen bij de Kerkvoogdij te Opheusden. Ds D. van der Ent Braat heeft een en ander samengesteld.
Veel was hij bezig met geliefden, die al waren afgelost en nu juichten voor de troon van het Lam-Soms zag hij zijn geliefden 's nachts in de droom, zodat hij 's morgens kon zeggen: „Ik ben opgetrokken geweest". Ze hadden hem toegeroepen:
„Wacht, wacht! nog een kleine tijd!"
Als hij twee a drie weken voor zijn dood met zijn zoontje Gerrit op de Wageningse berg staat, neemt hij deze bij de hand en vraagt: „Ziet gij wel de toren van ons dorp Opheusden, waar wij wonen? Nu, als ge weer eens op deze berg zult staan en de toren zien, dan zult ge zeggen: daar is mijn vader gestorven."
Wanneer zijn vrouw, enkele dagen voor zijn dood, hem met een vol gemoed uit zijn studeerkamer ziet komen, vraagt ze naar de oorzaak, maar hij zegt haar niets. Wilde hij haar soms niet voor de tijd bedroeven?
Ook een mede-christen van hem, die zijn voortdurend bezig zijn met de dood en hemelse zaken opmerkte, zegt: „Dominé, dominé, als ge zo blijft, dan zult gij spoedig heengaan." „Ik geloof het ook", was zijn antwoord.
Zo had hij ook eens te Willemstad zo opgewekt gepreekt over het hemelleven na de dood, dat hij 't na een opmerking van toehoorders zei, dat de wens van zijn hart zou zijn als de Heere, zijn Koning, hem op de wijze van Elia tot Zich nam. Van dit alles zou Zondag 29 Juli 1855 getuigenis geven.
Op die dag waren er ook twee leden van de kerkeraad van Waarder te Opheusden. Daar lagen nog banden van 12 jaar geleden. Dat deze broeders pogingen hebben aangewend om hem weer te beroepen is niet zeker. De kerkeraadsnotulen van Waarder spreken daar tenminste niet over. Wel kwam Waarder vacant door het vertrek van Ds P. A. van Tonnenbergen naar Barneveld. Misschien zijn deze broeders op eigen gelegenheid eens wezen informeren.
's Morgens had Ds H. J. Wunder voor hem gesproken. In de namiddag ging Ds van Herwaarden voor, honderden waren er opgekomen. Hij preekte over Mattheus 5 : 27—32.
Terwijl kwam er een zware onweersbui 1 opzetten. Het onweer kwam al nader en nader. Een ongekend hevige onweersbui, zodat het kerkgebouw dreunde bij de zware slagen. Dat er daardoor verwarring en onrust in de kerk ontstond is wel vanzelfsprekend. Toen een paar vrouwen begonnen te huilen staakte dominé zijn prediking.
„Vrienden, beseft toch dat wij ons overal en altijd in de hand Gods bevinden. Hij kan ons hier in Zijn tempel ook behoeden, evenals elders. Hij is almachtig en geducht, maar Hij is ook lankmoedig en groot van goedertierenheid."
Zo spreekt hij nog even door, maar het onweer wordt steeds feller. „Mocht ook deze stem der Almacht in ons allen opwekken de begeerte om steeds zo te mogen leven, dat wij ieder ogenblik gereed konden zijn om door de Heere van leven en dood opgeroepen te worden."
Toch weet hij ook niet goed meer wat te doen en vraagt aan de ouderlingen: „Broeders, wat zullen wij doen? Wat is hier ten deze gebruikelijk? " Een ouderling antwoordde: „Dominé! zo heb ik het nog nooit bijgewoond." Dan ziet hij naar de voorzanger en meester de Vetter en vouwt dan de handen. Zal hij gaan bidden of staat hij in gebed?
Een vonk staat op zijn voorhoofd, de voet van de kansel splijt uiteen, een hevige donderslag en Ds A. van Herwaarden is in de eeuwigheid. Met een onweder ten hemel gevaren.
Meester de Vetter is meteen bij de kansel, de deur die naar binnen opengaat is niet open te krijgen. Met veel moeite wordt hij uit de kansel gedragen en in de consistoriekamer gelegd.
De treurtonelen bespaar ik u maar, 't is alles te lezen in „Omstandig Verhaal" door J. de Vetter.
Straks wordt hij in Opheusden begraven, alhoewel de familie hem te Fijnaart wenste te begraven. Door moeilijke verbindingen kon dit echter niet doorgaan. Welnu, we zijn nu na 100 jaar blij dat hij daar begraven ligt. Zo had hij 't ook zelf gezien.
Van zijn hand verschenen een twaalftal en een viertal nagelaten leerredenen. Zijn portret staat voor in het laatst uitgegeven boekje (Opheusden 1951).
Het is goed dat we hen, die 't juist in onze vorige eeuw vaak zo moeilijk hadden in onze oude kerk, in gedachtenis houden.
M.
M.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 20 augustus 1955
Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 20 augustus 1955
Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's