Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De God van Bethel

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De God van Bethel

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

(3)

Ik ben die God van Bethel. Genesis 31 : 13a.

Het is een wonder van Gods vrije en grote genade in uw leven wel eens een Bethelsbezoek van Hem ontvangen te hebben. Bethelsbezoeken zijn vernederende bezoeken. Als die grote, heilige en rechtvaardige God tot u, zo'n nietig, zondig, schuldig Adamskind wil komen, dan zinkt gij daar onder weg. Wat was Jakob daar in die nacht te Bethel klein!

Maar Bethelsbezoeken zijn ook vererende en verhogende bezoeken. Daar had de Psalmist een indruk van, en daardoor mocht hij zingen:

Hij slaat toch, schoon oneindig hoog,

Op hen het oog Die need'rig knielen.

„Hij zal genade en ere geven." — Die toezegging uit Psalm 84 gaat bij elk Bethelsbezoek in vervulling. Het is immers een bezoek van de Koning der koningen, de Heere der heren, aan een doodarm zondaar in vuile klederen. Het is een afdalend bezoek, afdalend langs de ladder Jakobs. Dat betekent: zulk een bezoek is alleen mogelijk door en in Christus.

Bij zo'n wonderlijk Bethelsbezoek, vernederend en verhogend, beschamend en vertroostend, wordt er natuurlijk ook gesproken. En de leiding van dit gesprek gaat uit van de hoge Bezoeker. De Heere Heere sprak en Hij openbaart Zich daarin als een belovend God. Het is alles Zijn genade, Zijn Woord, Zijn belofte. En de zondaar antwoordt daarop in kleinheid, met ootmoedigheid bekleed, in eerbied en in verwondering. Gods beloften, die uw ziel verkwikken, wekken in u altijd op geloften. Beloften en geloften zijn onafscheidelijk aan elkander verbonden. Als gij meent een belofte van God ontvangen te hebben, dan moet gij dat altijd maar hieraan toetsen, of het iets bij u uitwerkt, of het u brengt tot wederliefde, tot weerwerk, tot een gelofte. Als dit ontbreekt, dan moogt ge nog wel eens onderzoekend en biddend nagaan, of die belofte wel waarlijk was een belofte van God. Zulk een belofte van God geeft aan de zijde van de begenadigde zondaar altijd weerwerk. Dat zien wij ook zo duidelijk, in wat ons in Genesis 28 is opgetekend van dat bezoek, dat de schuldige Jakob te Bethel van zijn God mocht ontvangen.

Aan dit bezoek nu werd Jakob later herinnerd, nl. bij zijn vertrek van, bij zijn vlucht eigenlijk voor, zijn schoonvader Laban. Toen kwam de Heere God weer tot hem, en zeide, zo indachtig makend, zo bemoedigend en vertroostend: „Ik ben die God van Bethel." — Daar ligt niet alleen dit in, dat de hoge God in Christus Jezus, als de ware Jakobsladder, afdaalt tot schuldige, ellendige zondaren, en ze bezoekt met Zijn heil. Daar ligt ook in, dat Hij wil zijn, en Zich wil openbaren als een belovend God, Die met rijke toezeggingen komt tot dezulken, omdat Hij is de God van Jakob, de God van een doemschuldig volk.

Maar, ten derde ligt in dat: „Ik ben die God van Bethel" ook dit, dat Hij Zich daarmee voorstelt als een volbrengend God. Onze geloften worden nog al eens verwaarloosd en zelfs vergeten. Wat zijn er al vele afgelegd in belangrijke tijden van ons leven! Doch, wat is er van terecht gekomen? Telkens blijkt het, zij het ons tot beschaming en tot opwekking, dat wij zo nodig hebben de vermaning: „Doet geloften, èn betaalt ze de Heere!" Zo is het bij ons met onze geloften maar al te vaak. Bij de Heere, bij de God der trouw, echter is het met betrekking tot Zijn beloften zo geheel anders. Als wij een belofte van God ontvangen, als Hij tot ons gesproken heeft door Zijn Woord en door Zijn Geest, als Hij tot ons gekomen is, afdalend langs de ladder Jakobs, d.w.z. Zich openbarend in Christus Jezus, dan wordt Zijn woord altoos trouw volbracht, tot in het duizendste geslacht.

Och, dat wij daar meer op vertrouwden, dat wij er meer een pleitgrond van maakten, dat wij na ontvangene genade meer waren een uitziend, een verwachtend volk! Zo was 't met de dichter van Psalm 119, toen hij zingend mocht bidden, pleiten en worstelen:

Gedenk des woords, gesproken tot Uw knecht, Waarop Gij mij verwachting hebt gegeven; Dit is mijn troost in druk mij toegelegd, Dit leert mijn ziel U achteraan te kleven; Al 't geen Uw woord aan mij had toegezegd. Gaf aan mijn hart vertroosting, geest en leven.

Ja, dat zijn de beloften van een volbrengend God, van die God van Bethel wel waard, dat wij er zo mee werkzaam zijn, dat wij er zo mee worstelen in de gebede!

„Ik ben die God van Bethel." — Er kan veel tijd liggen tussen de belofte en de vervulling. Ter bekwamer tijd openbaart de Heere Zich als een belovend God. Wederom ter bekwamer tijd openbaart Hij Zich als een volbrengend God. De Vader heeft naar Zijn souverein welbehagen de tijden of gelegenheden in Zijn eigen macht gesteld.

Hoeveel tijd er kan verlopen tussen belofte en vervulling zien wij in de geschiedenis van Jakob. De belofte werd immers ontvangen te Bethel, toen Jakob uit vrees voor Ezau het ouderlijk huis had verlaten, en op zijn reis naar zijn oom Laban te Bethel overnachtte. Daar openbaarde de Heere Zich, staande op de ladder Jacobs, als de God van zijn vader Abraham, en de God van Izak. Daar beloofde Hij Jakob: „Het land, waarop gij ligt te slapen, zal Ik aan u geven, en aan uw zaad. En uw zaad zal wezen als het stof der aarde, ... en in u, en uw zaad zullen alle geslachten des aardbodems gezegend worden." En dan gaat de Heere zo bemoedigend aldus verder: „En zie, Ik ben met u, en Ik zal u behoeden overal, waarheen gij trekken zult, en Ik zal u wederbrengen in dit land; want Ik zal u niet verlaten, totdat Ik zal gedaan hebben, hetgeen Ik tot u gesproken heb" (Gen. 28).

Aan dit alles herinnert de Heere, Ik zal zijn, die Ik zijn zal, Zijn knecht Jakob, toen de tijd daar was voor Jakob, om van Laban te vertrekken naar het land Kanaan, met deze liefelijke woorden, die ook ons nog zoveel te zeggen hebben: „Ik ben die God van Bethel." O, hoe gelukkig is degene, die de Heere zo mag ontmoeten, en zo mag leren kennen, als een belovend en als een volbrengend God! Er moge dan een lange tijd misschien verlopen tussen

belofte en vervulling, naar Gods diepe wijsheid, uitstel wordt bij de Heere nooit afstel. Zijn woord wordt altoos trouw volbracht. Zegt de Heilige Geest ons dat niet aldus in de Heilige Schrift: Hij, Die u roept, is getrouw, Die het ook doen zal"? (1 Thess. 5:24). De bevestiging van deze waarheid vinden wij allerwege in Gods Woord. Denk maar aan de geschiedenis van Abraham, van Jozef, van de kinderen Israëls, van David, en van zovele anderen.

En vergeet ook niet de belofte van de Messias. Zij is in het Paradijs al gegeven in de moederbelofte, Genesis 3:15. En hoevele eeuwen zijn er niet verlopen, eerdat aanbrak de volheid des tijds; waarop de Beloofde aan de vaderen werd neergelegd in de kribbe van Bethlehems stal!

En niet anders gaat het met de belofte van de wederkomst van de Heere Jezus Christus op de wolken des hemels om te oordelen de levenden en de doden. Hoe vaak is deze belofte niet herhaald in Gods Woord! Hoe sterk was tengevolge daarvan niet de verwachting van die wederkomst in de oudste Christelijke Kerk, en ook nog wel in sommige tijden' van de Kerkgeschiedenis! En nog steeds vertoeft de Heere om te komen. Ook in deze moeten wij nog al eens overrekenen. Laat ons voorzichtig zijn met allerlei berekeningen en met verwachtingen daarop gegrond. Men is er al zo vaak bedrogen mee uitgekomen. God kent Zijn tijd. Gelukkig degene, die mag leren dit rustig in 's Vaders macht te laten, waar het ook alleen gesteld is. Gelukkig echter ook degene, die, gelovend, dat de God van Bethel is een belovend, maar ook een volbrengend God, acht mag leren geven op de tekenen der tijden! Sprekende over de tekenen, die aan Zijn wederkomst vooraf gaan, heeft de Heere Jezus zo ernstig gezegd, en dit woord is ook nu nog van kracht: Als nu deze dingen beginnen te geschieden, zo ziet omhoog, en heft uw hoofden opwaarts, omdat uw verlossing nabij is" (Lucas 21 : 28).

Er kan zoveel tussen komen, tussen belofte en vervulling. Zoveel zelfs, dat gij in twijfel heen en weer geslingerd wordt, en bijna gaat wanhopen aan de vervulling. Zo is het menigmaal vooral met betrekking tot een belofte, die gij ontvangen hebt in uw eigen persoonlijk leven. Er zijn van die donkere tijden door uw zonden en ongeloof, waarin de Heere Zijn aangezicht verbergt. Dan maakt een grote vreze zich van uw hart meester, en gij klaagt:

Ik vrees, dat ik nog alles mis, En dat mijn werk geen waarheid is.

Na de aangename tijd, waarin gij de belofte mocht ontvangen, en waarin gij zo vast mocht vertrouwen: dat is van de Heere! Ik heb het zelf uit Zijne mond gehoord! — daarna kwam de inzinking, de verflauwing. Die belofte bleef u wel bij, maar de vrijmoedigheid om er van te spreken, eerst zo sterk, ging u al meer ontbreken. En nog enige tijd later was die belofte maar zelden, of zelfs in 't geheel niet. in uw gedachten. Denk maar aan Jakob. De Heere moest er hem in zijn vergeetachtigheid aan herinneren met de woorden: „Ik ben die God van Bethel." — Dat heeft elk kind van God wel eens nodig. En wat is de Heere dan toch goed, dat Hij dit ook telkens doen wil!

En hoe donker kan het zijn om u en in u door de bestrijdingen van de vorst der duisternis! Dat zijn wel zeer moeilijke perioden van uw leven. Moeilijk in hevige mate, als de duivel allerlei godslasterlijke gedachten en woorden in uw hart doet opkomen en vreselijke plannen aan u opdringt.

Hoever een kind van God na ontvangene genade, na het ontvangen van rijke beloften en bijzondere openbaringen, weer kan afwijken van de rechte wegen des Heeren, blijkt wel heel duidelijk uit de geschiedenis van koning Salomo, die zijn hart liet neigen door zijn vele vreemde vrouwen. Van hem lezen wij in 1 Koningen 11:9: Daarom vertoornde Zich de Heere tegen Salomo, omdat hij zijn hart geneigd had van de Heere, de God Israëls, Die hem tweemaal verschenen was." Menigeen is op dezelfde wijze in dikke duisternis weggezonken.

Zo zijn er vele donkere nachten in de tijd tussen het ontvangen van de belofte en het doorbreken van de vervulling. Wel is reden tot grote waakzaamheid: Waakt en bidt, opdat gij niet in verzoeking komt; de geest is wel gewillig, maar het vlees is zwak" (Matth. 26:41).

Nochtans vervult de Heere ter bekwamer tijd Zijn beloften. Hij heeft het Jakob in herinnering gebracht en Hij verzekert het al de Zijnen: Ik ben die God van Bethel." Wat in zwakke mate, en op schaduwachtige wijze van Boaz gold, dat geldt volkomen en wezenlijk van de Heere Jezus, in Wiens hand de Vader gelegd heeft het boek gesloten met zeven zegelen. Niet alleen tot Ruth de Moabietische, maar tot de ganse Kerk des Heeren gaat uit het liefelijke, en toch zo machtige woord: Zit stil, mijn dochter! totdat gij weet, hoe de zaak zal vallen; want die man zal niet rusten, tenzij hij heden deze zaak voleind hebbe" (Ruth 3:18).

Welk een voorrecht is het zulk een getrouwe God te leren kennen en te hebben, en zulk een volkomen Zaligmaker! Geen van Zijn beloften valt ter aarde. Zij zijn alle in Christus Jezus ja en amen.

Dat wordt in dit leven al wel ondervonden. O, wat zijn dat een rijke tijden, waarin gij de Heere moogt ontmoeten als een belovend, maar ook als een volbrengend God, hetzij voor het tijdelijke, hetzij voor het eeuwige leven. De belofte te ontvangen, dat is groot. De Beloofde, Christus Jezus, te mogen omhelzen, dat is een wonderlijke zaak. De Belover in de Middelaar te mogen ontmoeten, en door de Geest der aanneming tot kinderen te mogen stamelen: „Abba, Vader!" — dat gaat alles te boven.

En eens na het sterven, in de eeuwigheid, in de dag der dagen, worden al Gods beloften volkomen vervuld. „God is getrouw, Die het ook doen zal."

Kent gij die God? < — Hem niet te kennen, Hem tegen te hebben, dat is het eeuwig verderf.

Z.

S. v. D.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 10 september 1955

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

De God van Bethel

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 10 september 1955

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's