Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

LICHT TEN TIJDE DES AVONDS

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

LICHT TEN TIJDE DES AVONDS

8 minuten leestijd

En het zal geschieden ten tijde des avonds, dat het licht zal wezen. Zacharia 14 : 7b

Een wonderlijke profetie vinden we in onze tekst. Wanneer de avond gevallen is, verwachten wij immers de nacht. De avond is de grauwe voorbode van de nacht. Dat is de gewone orde in het rijk der natuur. Wanneer de zon ondergaat, verstomt het rumoer van de dag, het werk wordt gestaakt en alles wordt in gereedheid gebracht voor de naderende nacht, die steeds nauwer de donkere vleugelen over velden en wegen uitspreidt, totdat weldra zwarte nevelen als schaduwen des doods alles omspannen hebben. Maar in onze tekst staat niet, dat het ten tijde des avonds nacht zal worden. Dat is de blijde verrassing, dat er zo gans en al tegen de orde, tegen onze verwachting in, staat: En het zal geschieden ten tijde des avonds, dat het licht zal wezen. De duisternis en de nacht bergen vele gevaren in zich: Ge dwaalt van de rechte weg af, maar ge ziet het niet; ge loopt langs de rand van een afgrond, maar ge vermoedt het niet; men heeft u een hinderlaag gelegd, maar ge hebt er geen erg in; ge loopt het verderf tegemoet, maar ge bespeurt geen gevaar. Wanneer het licht is, zijn deze gevaren veel minder en daarom verlangen we naar het licht. En daarom is het zo'n wondere profetie: Wanneer het avond is, zal de nacht niet komen, met al de gevaren daarmee verbonden, maar dan zal het licht zijn.

Het zal geschieden ten tijde des avonds. Ja, 't zou avond worden voor het volk Israël. Zacharia heeft het luide uitgeroepen. Ziet, zo roept hij het volk toe, het oordeel komt. Alle heidenen verzamelen zich ten strijde. Jeruzalem wordt ingenomen en haar buit verdeeld in het midden van haar straten. De huizen worden geplunderd en de bewoners in de gevangenis geworpen. Die dag, die Zacharia's zienersoog ziet naderen, zal een dag des gerichts en des rechtmatigen toorns zijn over veel zonde en afval. En als de avond van die dag daalt, zal alles beven. Beven bij de gedachte, dat het nu nacht wordt. De nacht van volkomen verlating. De nacht, - waarin al de fiolen van Gods toorn worden uitgestort. Waar reeds de avond der kastijding zo vreselijk is, hoe schrikkelijk zal dan de nacht des oordeels zijn voor het schuldige Israël. Maar zie, zo zegt de profeet, het zal geschieden ten tijde des avonds, als de nood op 't hoogst klimt en er niets meer te hopen is, dan, o zalige verrassing, dan zal het niet nacht, maar

licht zijn. Dan zal 't licht gezaaid zijn voor de voet des oprechten. Gods vriendelijk aangezicht zal gunstig lichten over hen, die in nood gezeten hebben. Het licht des heils en der verlossing zal over hen schijnen.

En het zal geschieden ten tijde des avonds, dat het licht zal wezen. De Heere is toch zulk een verrassend God. Dat heeft Hij betoond in het zenden van zijn Zoon naar de wereld. Het was ten tijde des avonds. O, wat was het volk uit Abraham ontsproten ver afgeweken. Het licht der Godskennis was als 't ware uitgedoofd, 'n Avond van onkunde en eigengerechtigheid was gevallen. Neen, alle lichten waren nog niet uitgedoofd. Nog waren er een Simeon en een Anna, die van ganser harte de vertroosting Israëls verwachtten. Maar toch, het waren slechts enkele lichten, die de donkerte van de grauwe avond des te beter deden uitkomen. Het overblijfsel der genade was zeer klein geworden. Het ene deel van het volk bekommerde zich niet om God of gebod en het andere deel trachtte een eigengerechtigheid op te richten en meende in de weg van goede werken zalig te kunnen worden. De weinige naar God dorstende zielen zullen gebeefd hebben bij de gedachte, dat waar de avond reeds zo was, de nacht der verlatenheid boven alles verschrikkelijk zijn moest. En zie nu de blijde verrassing: Het geschiedde ten tijde des avonds, toen alles wees op de komende nacht, dat het licht werd en de heerlijkheid des Heeren opging. De engelen verkondigden het in Efratha's velden, terwijl het licht van de hemel hen omstraalde: Heden is u geboren de Zaligmaker. Later getuigde, Johannes van Hem: „Ik ben het licht niet, maar ik ben gezonden om van het licht te getuigen. Dit is 't waarachtige licht, 't welk verlicht een ieder mens, komende in de wereld". Ja, de Christus getuigt van zichzelf: „Ik ben het licht der wereld". O, welk een rijkdom van genade. Het volk vroeg niet naar Hem, maar Hij kwam tot het volk om te zoeken en te zaligen, dat verloren was. Het volk Israël had het oordeel verdiend en het ontving genade. Het licht kwam ten tijde des avonds. De Heere is barmhartig en genadig. Over enige weken zal het ook ons weer verkondigd worden: „Heden is u geboren de Zaligmaker, de Redder, de Verlosser van zondaren".

En het zal geschieden ten tijde des avonds, dat het licht zal wezen. Dit woord wordt nog telkens vervuld bij de komst van Christus in het hart. Want het is niet voldoende, dat Christus geboren is in Bethlehems kribbe, Hij moet ook geboren zijn in ons hart. We moeten Hem kennen als onze Borg en Zaligmaker, gestorven om onze zonden en opgewekt tot onze rechtvaardigmaking. We moeten het weten, dat de Heere ons getrokken heeft uit de duisternis en gebracht heeft in zijn wonderbaar licht. Het zal geschieden ten tijde des avonds. Ja, avond wordt het, wanneer de Heilige Geest ons komt ontdekken aan onze zonden en schuld. Daar weet de na-tuurlijke mens niets van. Daarvan zingt een kind Gods: „Eens was ik een vreemd"ling voor God en mijn hart. Ik kende geen vreze, ik voelde geen smart. Maar toen mij Gods Geest aan mijn schuld had ontdekt. Toen werd in mijn hart de vreze gewekt". Zie, dan wordt de vraag in het hart geboren. hoe we toch eens rechtvaardig zullen verschijnen voor God. Ja, wanneer we onze ongerechtigheden voor ons zien en wanneer we moeten belijden het oordeel des Heeren rechtvaardig verdiend te hebben, dan wordt het avond in onze ziel, en deze avond is de voorbode van een donkere nacht, waarin God ons zal wegen op-* de schalen zijner gerechtigheid. Maar dan zal het geschieden ten tijde des avonds van bange zieleworsteling en van verloren gaan onder het recht Gods, dat het licht zal zijn, licht in Hem, de Heere Jezus Christus. Die ons van God geschonken is tot wijsheid, rechtvaardigmaking, heiligmaking en tot een volkomen verlossing. Welk een wondere genadetijd is het, wanneer de Heilige Geest Christus in het hart komt verklaren. Dierbaar ogenblik wanneer Hij ons geopenbaard wordt, wanneer we door een waar geloof Hem worden ingelijfd. Dan is het licht ten * tijde * des avonds.

En het zal geschieden ten tijde des avonds, dat het licht zal wezen. Voor het laatst, maar dan ook volkomen, zal dit woord in vervulling gaan bij de wederkomst van Christus in de voleinding der eeuwen. Eenmaal zal Hij immers verschijnen op de wolken des hemels en dan zullen allen Hem zien, ook degenen, die Hem aan het kruis gebracht en doorstoken hebben. Dan zal Hij komen om verheerlijkt te worden in zijn heiligen, maar ook om te verdelgen allen, die tegen Hem zijn opgestaan en die de knie voor Hem niet hebben willen buigen. Voor Hij komt, zal het nog eenmaal avond zijn. De grote wereldavond. Zware tijden zullen aanbreken, waarin de mensen zullen zijn liefhebbers van zichzelf, geldgierig, laatdunkend, wreed en zonder liefde. Alsdan zal er een grote verdrukking komen, hoedanige er niet geweest is van het begin der wereld. De ongerechtigheid zal vermenigvuldigen en de liefde van velen zal verkoelen. Daar zullen zijn oorlogen en geruchten van oorlogen. Groot zal zijn de benauwdheid der volken. Men zal horen van aardbevingen* hongersnoden en pestilentie. Dan, in die laatste avond, zal een ieder die God vreest, beven bij de gedachte aan het oordeel over de goddeloze. Zalig zullen echter wezen, die gewassen zijn in het bloed van Christus en die hun Koning uit de hemel verwachten. Zalig zij, die dan op de Heere vertrouwen, want ze zullen worden toegelaten in de bruiloftszaal *les Lams, waar het geen avond en geen nacht meer zijn zal, in die stad, die geen zon behoeft, omdat de heerlijkheid des Heeren allen verlicht.

Hij komt, Hij komt om d'aard te richten. De wereld in gerechtigheid; Al 't volk, daar 't wreed geweld moet zwichten, Wordt in rechtmatigheid geleid.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 26 november 1955

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

LICHT TEN TIJDE DES AVONDS

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 26 november 1955

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's