Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het voorhangsel gescheurd

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het voorhangsel gescheurd

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

(GOEDE VRIJDAG)

En zie. het voorhangsel des tem.' pels scheurde in tweeën, van boven tot beneden Matth. 27 : 51a.

Golgotha! Welke verschrikkelijke zaken hebben daar plaats gevonden op die Vrijdog voor Pasen, waarop Christus gekruisigd is. Men spreekt van Goede Vrijdag, maar voor het oog is er niet veel goed^> p die dag te ontdekken. Want aan het kruis hangt Jezus, de Zone Gods, Die in bange zielesmart uit moet roepen: Mijn God, mijn God, waarom hebt Gij mij verlaten? En aan de voet van het kruis zien we schimpende Joden, vloekende krijgsknechten en huilende vrouwen. Wie zou niet huiveren bij alles wat hij hier ziet en hoort? En toch: Goede Vrijdag! Want hier wordt God met de zondaar verzoend. Hier kan genade gevonden worden voor een schuldig mens, die zijn zonden en schuld leert belijden voor het aangezicht des Heeren. Hier komt de Heere aan zijn eer, maar hier is er ook zaligheid voor het volk Gods, dat met al haar noden en behoeften tot de Heere gevloden komt. Die in Jezus Christus nog genade kan en wil bewijzen. Straks klinkt het uit de mond van de lijdende Christus: Het is volbracht! En dan is inderdaad dat grote werk der verzoening volbracht, waartoe Christus de heerlijkheid des hemels verlaten heeft en naar de aarde toegekomen is. En de Heere hecht aan dat volbrachte werk van Christus zijn zegel, door het teken dat geschiedde in de tempel op het ogenblik dat Christus stierf. En daar lezen we van in onze tekst: En zie, het voorhangsel des tempels scheurde in tweeën, van boven tot beneden.

We zullen allen wel weten wat er met het voorhangsel van de tempel bedoeld wordt. Het was het kleed, dat in de tempel tussen het heilige en het heilige der heilige inhing. Het was een kleed uit één stuk gemaakt, en het mocht nooit terzijde worden geschoven, want daar in het heilige der heilige was de woonplaats Gods. Slechts eenmaal pe# jaar, op de Grote Verzoendag, mocht de hogepriester het een weinig oplichten om het heilige der heilige te betreden en daar verzoening te doen voor de zonden des volks. Hij mocht

slechts enkele ogenblikken in die gewijde ruimte vertoeven om bloed te sprenkelen, waarmede hij heenwees naar het offer, dat eenmaal op Golgotha zou worden volbracht. De plaats waar de Allerhoogste woonde was onherroepelijk afgesloten voor het volk, ja zelfs voor de priesters, de dienaren Gods. Welk een verschil in omgang met de Heere voor en na de zondeval. Voordat de mens gezondigd had, ging hij vertrouwelijk om met de Heere, kende hij de verborgen omgang met God, waar de ziel des mensen haar hoogste verlustiging in vond. Maar door de zonde is de scheiding gekomen. Zie maar naar de tempel. Daar hangt het voorhangsel tussen God en volk in. Daar kan men de scheiding tussen de Heere en de mens duidelijk aanschouwen. De natuurlijke mens heeft daar geen last van. Voor hen, die aan hun zonden en aan hun Godsgemis zijn ontdekt, is dat echter een vreselijke zaak. Zij gevoelen de last van de toorn des Heeren tegen de zonde. Zij gevoelen dat ze buiten de gemeenschap met God verloren mensen zijn. Hun verlangen gaat uit naar de gemeenschap met God de Vader. Maar voor hen is dat voorhangsel het teken, dat de toegang tot God geheel en al is afgesloten. Voor hen is dat voorhangsel het teken van de ongenade Gods vanwege de zonde. Voor hen is dat voorhangsel het teken, dat de weg naar de troon der genade is afgesloten. Dat voorhangsel hangt daar, opdat een ieder weten zou, dat geen mens God kan aanschouwen en leven, zonder dat er eerst een weg tot God gebaand is, zonder dat er eerst verzoening teweeggebracht is.

Voor de ontdekte zondaar is het voorhangsel het beeld van zijn zonde en schuld. Hij smeekt toch immers om vergeving van die zonde en om uitdelging van die schuld daar hij wel weet zonder dat het koninkrijk Gods niet binnen te kunnen gaan. Wanneer de Heere daarin komt onderwijzen, lijkt dat kleed eerst erg dun. Maar hoe verder we in die weg der zaligheid onderwezen worden, hoe dikker dat voorhangsel wordt. Dan gaan we verstaan, dat het niet alleen die éne boezemzonde is, die ons eerst zo benauwde, maar dat het een geheel verzondigd leven is, waardoor we schuldig staan voor de hoge God. Dan leren we verstaan, dat we tegen al de geboden Gods zwaarlijk en menigmaal hebben overtreden. En dan is het niet alleen onze tegenwoordige zonde, maar dan is het ook onze oude schuld, waardoor het voorhangsel zo dik is. Hoe meer we door de Heere onderwezen worden in het eerste stuk van de weg der zaligheid, hoe dikker dat voorhangsel wordt. En al trachten we dan door onze goede werken of door onze vroomheid dat voorhangsel stuk te scheuren, toch zal het nooit gelukken. Het voorhangsel onzer zonde zal, wanneer wij het moeten verscheuren, altijd daar blijven hangen, en onherroepelijk de weg naar de gemeenschap met de Heere afsluiten. Daardoor zullen we moeten verzinken in een eeuwige duistere nacht, waar wening zal zijn en knersing der tanden. Wanneer we daar iets van leren, wordt het leven toch zo benauwd voor ons. Dan gaan we verstaan de onmogelijkheid om zalig te worden, wanneer de Heere geen wonder komt verrichten. Dan staan we als voor een muur, waar we niet doorheen kunnen dringen. Dan is het duister en donker geworden om ons. Dan zijn we een prooi van de jammerlijkste ellende. Dan verkeren we in een staat van onpeilbare rampzaligheid. En toch, welzalig de mens. die hier iets van mag leren door de genade Gods. Welzalig de mens, die bij de Heere op school gekomen is, en onderwezen wordt in zijn zonden en ellende, die leert van dat voorhangsel, dat tussen de Heere en zijn ziel inhangt, die leert van dat voorhangsel der zonde, dat de toegang tot de zaligheid afsluit. Want de Schrift verhaalt ons, dat op het ogenblik, dat Christus zijn werk volbracht had, het voorhangsel des tempels scheurde van boven tot beneden.

Dat was het werk van Christus. Hij droeg de schulden van zijn volk, Hij bedekte de zonden. En toen Hij de zoendood stierf, scheurde daar in de tempel te Jeruzalem het voorhangsel van de tempel. Het was een werk Gods. Want het voorhangsel scheurde, en dat wordt er uitdrukkelijk bij vermeld, van boven tot beneden. Zalige onderwijzing voor de kinderen Gods. Zij kunnen het voorhangsel der zonde niet scheuren, zodat ze weer met de Heere kunnen verkeren en zijn zalige gemeenschap kunnen genieten. Maar het behoeft niet ook. Want de Heere verscheurt het op zijn tijd. Dierbare Christus, die door zijn offerdood, de weg tot de Vader weer heeft geopend. Wanneer dat in de ziel bevonden wordt, valt de aarde met al haar schatten weg. En het kind des Heeren is hier op aarde al zo gelukkig, wanneer het zich mag verheugen in zijn Borg en Middelaar, die aan het kruis van Golgotha zijn bloed heeft gestort, die straks de eeuwige zaligheid binnen zal leiden, daar op het ogenblik van zijn dood het voorhangsel des tempels is gescheurd. Hier op aarde wordt dan al eens een glimpje van het vriendelijk aangezicht des Heeren opgevangen. Hoe zielzaligend zal het dan niet zijn, wanneer we binnengeleid zullen worden in de bruiloftszaal, waar de Bruidegom wacht op zijn bruid. Jezus Christus moest sterven om de weg tot de Vader te ontsluiten. Alleen echter wanneer we deze dierbare Christus de onze kunnen noemen, zullen we delen in de zegeningen, die Hij verworven heeft. Buiten Christus is er duisternis, want dan hangt het zware voorhangsel der zonde tussen ons en de Heere in. Buiten Christus is God een verterend vuur. Maar door Christus hebben we toegang tot de Vader. Door Christus hebben we toegang tot de hemel der heerlijkheid. Om in Jezus alleen het leven te kunnen vinden in de weg tot de Vader, moeten we in onszelf ten volle hebben gevonden de dood en het verderf, om zo aan onszelf te sterven en alleen te leven door het geloof in Jezus Christus onze Heere,

door wiens dood het voorhangsel des tempels scheurde.

Hij heelt gebrokenen van harte, En Hij verbindt z' in hunne smarte.

Die in hun zonden en ellenden Tot Hem zich ter genezing wenden.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 31 maart 1956

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

Het voorhangsel gescheurd

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 31 maart 1956

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's