Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

UIT HET BOEK DER RICHTEREN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

UIT HET BOEK DER RICHTEREN

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

SIMSON (19)

En het geschiedde daarna, dat hij een vrouw liefkreeg aan de beek Sorek, welker naam was Delila.

Toen kwamen de vorsten der Filistijnen tot haar op, en zeiden tot haar: verreed hem en zie waarin zijn grote kracht is, en waarmede wij hem kunnen overmeesteren en hem binden om hem te plagen; zo zullen wij u geven een iegelijk duizend en honderd zilverlingen. Richteren 16 : 4—5.

Wanneer Simson zich weer op het zondepad begeven heeft gaat het met hem van kwaad tot erger .Nu hij eenmaal aan de begeerte van zijn vlees de vrije teugel gelaten heeft, zinkt hij steeds dieper in het moeras der zonde weg. We hebben hem vorige week reeds op die zondige weg aangetroffen toen hij naar een hoer in Gaza was gegaan. En we hebben ons verwonderd over de lankmoedigheid Gods. De Heere heeft een groot geduld met mensen, maar eens komt aan dat geduld een einde. De Heere kan veel van ons verdragen, maar wanneer die goedertierenheid Gods ons niet tot bekering leidt, zal het oordeel niet uit kunnen blijven.

Dat geldt voor elk mensenkind. We ondervinden allemaal het geduld Gods. We kunnen allemaal de lankmoedigheid Gods in ons leven opmerken. Want wanneer de Heere met ons gedaan had naar onze zonden dan waren we immers allang vergaan. Maar Hij heeft nog tijd gegeven tot bekering. Hij is nog blijven noden en blijven roepen, opdat we ons zouden begeven tot Hem met een bede om genade. Wee ons, wanneer we ons verharden onder deze roepstem Gods! Want eens zal de genadetijd voorbij zijn. Dan zullen we staan voor de gesloten poort. Dan zullen wij kloppen en roepen, maar de deur blijft gesloten. Daarom zegt de Heere ook: Heden, zo gij mijn stemme hoort, gelooft mijn heil en troostrijk woord, verhardt u niet maar laat u leiden.

Maar dat geldt in het bijzonder voor degenen, die in de Heere vrezen. Want Gods kinderen zondigen niet goedkoop. Dat kunnen we in het leven van Simson ook zo duidélijk zien. Als een christen de weg gaat van zijn vlees, als hij een zondig spel speelt met het ambt van christen, dan kan de straf niet uitblijven. Een christen heeft toch een bijzondere verantwoordelijkheid! Onze Catechismus zegt immers in antwoord op de vraag: Maar waarom wordt gij een christen genaamd? : Omdat ik door het geloof een lidmaat van Christus en alzo zijner zalving deelachtig ben, opdat ik zijn naam belijde en mijzelf tot een levend dankoffer Hem offere en met een vrije en goede consiëntie in dit Jeven tegen de zonde en de duivel strijde en hiernamaals in eeuwigheid met Hem over alle schepselen regere (H. Cat. vr. 32).

Wanneer we echter op de weg van het vlees gaan, dan blussen we de Geest uit, die ons gegeven is. Dan schenden we ook de tempel Gods, dat is ons lichaam en onze ziel, waarin de Geest Gods woont en die de tempel Gods schendt, dien zal God schenden. Laten we toch niet voorbij leven aan deze woorden van de apostel Paulus. Wanneer we de liefde van Christus hebben ervaren, wanneer we de reinigende kracht van het kruis van Christus hebben ondervonden, dan zullen we in die kracht ons vlees hebben te kruisigen. En wie de gave des Heiligen Geest ontvangen heeft, zal nu niet meer wandelen naar het vlees maar naar de Geest.

Hoe menigmaal is echter een kind van God in-grote duisternis gekomen, omdat hij niet gewaakt en gebeden heeft, waardoor het vlees over de geest ging heersen. Zo is het nu ook met Simson gegaan. Vroeger had de Heere radicaal de weg van het vlees opengebroken. Maar nu, aan het einde van zijn leven, gaat hij toch die weg weer zoeken waardoor hij in grote ellende komt.

De Heere heeft eerst nog genade voor recht doen gelden. Hij heeft aan zijn knecht Simson kracht gegeven om de poort van Gaza uit de muur te lichten en weg te dragen naar het gebergte. Dit is een wonder waartoe hij in staat gesteld wordt door de kracht des Geestes. Hier wordt Simson nog gebruikt om aan Israël te prediken wat de Heere vermag en dat Hij een Verlosser en een Redder is. Het is een oproep aan Israël om op te staan uit de ingezonkenheid van het ongeloof en weder te keren tot de Heere. Want wanneer de Heere in onze omgeving wonderen doet is dat ook een oproep aan ons om toch voor die God te buigen en Hem te dienen.

Nu heeft de Heere Simson nog voor dit wonder willen gebruiken. Dat had hem klein moeten maken. Dat had hem tot bezinning moeten brengen. Dat had hem de knieën moeten doen buigen om in deze weg te leren smeken om genade voor recht. Maar Simson is doorgegaan op zijn zondige weg. En wie niet horen wil moet voelen. Zijn ouders hebben hem Simson genoemd dat is zonnekind. Maar het komt al meer openbaar, dat hij beter zondekind kon heten. En wanneer Simson dan toch nog behouden wordt, wanneer hij dan toch nog eeuwig bij de Heere mag wonen, dan is dat niet om iets van hem. Want hij heeft zijn ganse weg verdorven. Dan is dat alleen vanwege de trouw Gods, die zijn volk lief heeft met een eeuwige liefde en die de Getrouwe blijft tegen al onze ontrouw in.

ontrouw in. Ja, ontrouw is Simson geweest. Want nu gaat hij zich weer verslingeren aan een . slechte vrouw, die ergens in het Sorek-dal woont en die Delila heet. Ging hij eerst nog naar de Filistijnse vrouwen om tegelijk in aanraking te komen met de Filistijnen en hen te bestrijden om op deze wijze zijn richtersambt te kunnen uitoefenen en een begin te maken met de verlossing van zijn volk uit de macht van deze vijanden, thans zijn het alleen nog vleselijke overwegingen en zijn ambt raakt geheel op de achtergrond. Er is geen houden meer aan. Simson kan van deze vrouw niet loskomen. En nu moet de straf wel volgen. Nu moet wel openbaar komen, dat de Heere onze God een heilig God is, dat Hij de zonde niet zien kan. Ja zo heilig is de Heere, dat Hij, om met ons Avondmaalsformulier te spreken, eer Hij de zonde ongestraft liet blijven, dezelve gestraft heeft aan zijn eigen lieve Zoon met de bittere en smadelijke dood des kruises.

Een wereld van weedom ligt in die woordfen: En het geschiedde daarna, dat hij een vrouw liefkreeg aan de beek Sorek. welker naam was Delila (vers 4).

De vraag komt hier vanzelf naar voren waarom de Heere zijn knecht ook ditmaal niet heeft gered, waarom Hij Simsons zondige weg niet heeft opgebroken zoals voorheen? Waarom bleef de Heere nog wel met Simson in Gaza en waarom wijkt hij nu geheel van hem in die geschiedenis met Delila?

We moeten hier wel letten op een verschil, dat zeer belangrijk is. Een mens kan in de zonde vallen, maar hij kan ook in de zonde leven. In Gaza kan het nog wezen dat Simson in de zonde gevallen is, dat hij niet gewaakt en gèbeden heeft en op dat ogenblik maar toegegeven heeft aan de begeerte van zijn vlees. Om later met berouw tot de Heere te komen en te smeken om genade. Maar in deze geschiedenis met Delila komt het duidelijk openbaar, dat het geen vallen is in de zonde, maar een leven in de zonde. Simson gaat nu geregeld naar de beek Sorek. Zijn vleselijke hartstocht heeft hem geheel gevangen genomen. En dat blijkt ook wel duidelijk uit het feit, dat hij straks zijn ambt offert aan zijn zondige liefde. Simson gaat dan tot het uiterste: hij verraadt het geheim van zijn leven terwille van zondige genietingen, omdat hij bang is anders deze vrouw kwijt te raken. Hij laat de geestelijke band aan God los om de vleselijke band aan deze vrouw maar vast te kunnen houden.

Ernstige waarschuwingen liggen hierin voor iedere lezer. Want wij liggen tenslotte voor dezelfde zonde bloot. Ook uit ons hart komen immers allerlei zonden voort en ook wij zijn gevallen mensen, zonder kracht om staande te blijven, wanneer de Heere ons niet staande houdt en wij ons niet vastklemmen aan Hem.

Op de Heere onze God kunnen we aan. Maar op mensen niet. Dat zal Simson ondervinden. Want terwijl ze liefde voor deze knecht des Heeren huichelt, gaat ze hem verraden voor geld. Het begin van het einde is gekomen: Toen kwamen de vorsten der Filistijnen tot haar op en zeiden tot haar: Overreed hem en zie waarin zijn giote kracht is. en waarmee wij hem kunnen overmeesteren en hem binden om hem te plagen; zo zullen wij u geven een iegelijk duizend en honderd zilverlingen (vers 5).

De Filistijnse vorsten zien hier een schone kans liggen en ze zullen die ook benutten. Hun vijand moet er aan. Ze hebben er veel voor over. Ze bieden aan Delila een enorme som gelds. En zij bezwijkt voor dat aanbod. Ach, Judas verraadde

zijn Meester wel voor dertig zilverlingen, hoe zal deze vrouw de verleiding weerstaan van deze grote geldsom. Het betekent immers de kans van haar leven. Ze kan nu rijk worden. En daar offert ze Simson voor op.

Vest op prinsen geen betrouwen, Simson, want men vindt geen heil bij hen. Op de Heere kunt ge vertrouwen, maar uw weg voert van Hem af. En wie God verlaat heeft smart op smart te vrezen.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 16 maart 1957

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

UIT HET BOEK DER RICHTEREN

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 16 maart 1957

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's