Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

UIT HET BOEK DER RICHTEREN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

UIT HET BOEK DER RICHTEREN

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

EHUD (5)

En het geschiedde toen hij aankwam, zo blies hij met de bazuin op het gebergte van Efraïm; en de kinderen Israëls togen met hem af van het gebergte, en hij zelf ging voor hun aangezfcht heen.

En hij zeide tot hen: Volgt mij na, want de Heere heeft uw vijanden, de Moabieten, in ulieder hand gegeven. En zij togen af hem na, en namen de veren der Jordaan in naar Moab, en lieten niemand overgaan.

En zij sloegen de Moabieten te dier tijd. omtrent tienduizend man, alle vette en strijdbare mannen, dat 'er geen man ontkwam. Alzo werd Moab te dien dage onder Israëli hand ten onder gebracht; en het land was stil tachtig jaar. Richteren 3 : 27—30.

Wanneer Ehud na zijn gelukkige ontsnapping in Sehirath in het gebergte van Efraïm is aangekomen, zit hij niet stil. Hij roept het volk op ten strijde. Men had in die tijd geen telefoon of telegraaf, geen radio of telexverbinding. Maar toch kon men een bericht vrij vlug doorgeven. Men deed dat o.a. door het blazen met de bazuin, zoals hier ook van Ehud beschreven wordt. Hij blies de bekende alarmsignalen op de bazuin, die van plaats tot plaats werden doorgegeven. Zo werden de omringende stammen te wapen geroepen. En daarbij ging vanzelf de stam van Benjamin, waartoe Ehud behoorde en die vooral te lijden Jiad gehad van de Moabieten, vooraan. En de oproep van Ehud vindt weerklank bij het onderdrukte volk, dat in de nood heeft leren roepen tot de Heere. En als vrucht van het wederkeren tot de Heere is ook de veerkracht van het volk weer ontwaakt. Velen zijn gevlucht en ondergedoken in de tijd der verdrukking. Maar nu komen ze te voorschijn uit de bossen en spelonken van Efraïms gebergte en nu dalen ze met hun stoutmoedige leider af naar de vlakte. En het geschiedde toen hij aankwam, zo blies hij met de bazuin op het gebergte van Efra-

im; en de kinderen Israëls togen met hem af van het gebergte, en hijzelf voor hun aangezicht heen (vers 27).

Wanneer Ehud zo een leger rondom zich verzameld heeft belooft hij zijn mannen de overwinning in de naam des Heeren. Daar sprak een sterk geloof uit. Maar dat geloof had de Heere in zijn hart gewerkt. God had hem immers geroepen tot richter over zijn volk. En in deze roeping lag voor hem de belofte, dat de Heere hen van hun vijanden zou verlossen. Bovendien had Hij zijn weg al voorspoedig gemaakt in die geschiedenis met koning Eglon. Daardoor was Ehud in zijn geloof bevestigd en versterkt. En daarom spreekt hij tot zijn mannen zonder enige aarzeling en zonder enig voorbehoud van de overwinning die de Heere zou schenken. Wanneer er werkelijk geloof aanwezig is, dan staat men zo sterk, dat men wel bergen kan verzetten. En hij zeide tot hen: Volgt mij na. want de Heere heeft uw vijanden, de Moabieten. in ulieder hand gegeven (vers 28a).

Met een volwaardig gemoed scharen die mannen zich dan onder de banier van Ehud, die ze tegelijk zien als de banier des Heeren. Ze gaan nu strijden de oorlogen des Heeren. Want het volk is weergekeerd tot hun God onder schuldbelijdenis, nu hebben de Moabieten als roede in Gods hand hun taak volbracht. Nu drukking waarmee ze 's Heeren volk verdrukten. Want die verdrukking vond vooral zijn oorzaak in de vijandschap tegen Israël het volk van God en tegen die God van Israël. Daar moet de rechtvaardige straf ook op volgen. Daartoe was Ehud ook geroepen om de vijanden Gods te tuchtigen. En de Heere heeft hem wijsheid geschonken ook in de strijd. Want Ehud laat zijn leger omtrekkende beweging maken en in de rug van de Moabieten, die aan deze zijde van de Jordaan woonden en gelegerd waren liet hij de veren van de Jordaan bezetten, zodat de terugtocht naar hun land aan de Moabieten onmogelijk wordt gemaakt. En zij togen af hem na, en namen de veren der Jordaan in naar Moab, en lieten niemand overgaan (vers 28b).

De Moabieten in Kanaan zijn nu dus totaal afgesneden van hun volk beoosten van de Jordaan. Door de plotselinge dood van hun koning Eglon is het volk der Moabieten trouwens geheel in verwarring. Ze weten niet wat ze moeten doen. Ze vergeten zelfs de afgesneden legers te hulp te komen of versterkingen te zenden. De gevolgen hiervan zijn dan ook verpletterend. Het gehele bezettingsleger van Moab wórdt verslagen, ja vernietigd. En het was nogal een keurkorps van forse strijdbare mannen. De Moabieten hebben gemeend, dat tegen zo'n leger niets te beginnen zou zijn, dat hun soldaten onoverwinnelijk waren. Maar het is verkeerd op mensenkracht te vertrouwen. Want de mens is immers enkel ijdelheid. Dat moet geleerd worden, dat we zulke nietige schepselen zijn en dat we tegen de Heere niets vermogen. In de grond der zaak zijn we immers net als die Moabieten. We menen heel wat te zijn en heel wat te kunnen. Maar in de weg der ontdekking blijft er van ons niets meer over. En dat is ook noodzakelijk, opdat we ons vertrouwen op de Heere zullen stellen. Met Hem komen we immers nimmer beschaamd uit. Wanneer we echter op eigen kracht vertrouwen zullen we altijd beschaamd staan zo als ook de Moabieten. En zij sloegen de Moabieten te dier tijd, omtrent tienduizend man. alle vette en strijdbare mannen, dat er geen man ontkwam (vers 29).

En zo kwam de verlossing des Heeren tot stand. Het is een genadigde verlossing. Want verdiend was ze niet. Maar de Heere is de God van genade. Hij wil dat we onze zonde en schuld belijden voor zijn aangezicht. Hij wil dat we Hem zullen vragen om ontferming. En Hij zal zich dan ook ontfermen om Christus wil, die de rechtvaardig verdiende straf gedragen heeft voor zijn volk. En dan moeten de vijanden ons loslaten. Dan kan satan ons hart niet langer bezet houden. Dan worden de vijanden gedood of verdreven. En dan komt er vrede in het hart, zoals er vrede kwam in Kanaan: Alzo werd Moab te dien dage onder Israëls hand ten onder gebracht; en het land was stil tachtig jaar (vers 30).

Zo is derhalve aan de Moabieten wel een zeer gevoelige slag toegebracht. Tachtig jaar lang laat zich geen vijand zien. Tachtig jaar is het stil. In die tachtig jaar is de Heere met zijn volk. Ehud moet wel lang hebben geleefd en onder zijn regering moet het volk wel gewandeld hebben in de wegen des Heeren. Wat is het groot als een land overheden heeft, die willen regeren naar de beginselen van Gods Woord. Wat is het groot als een volk de inzettingen des Heeren wil onderhouden. Daar ligt een rijke zegen in. Die zegen is er in die weg voor een volk maar ook voor ieder mens persoonlijk. De Heere geve het ook onze lezers maar te onervinden.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 2 november 1957

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

UIT HET BOEK DER RICHTEREN

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 2 november 1957

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's