Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Is het geloof alleen bevel of ook geheel en al gave?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Is het geloof alleen bevel of ook geheel en al gave?

12 minuten leestijd

Enige tijd geleden verstoutte ik mij te schrijven, dat het geloof in Christus van het begin tot het eind en iri al zijn delen een gave Gods is. Wacht nu eens even, schreef een lezer, dat moet fout zijn. Ik begrijp niet wat u daarmee bedoelt. Want wat zegt de Schrift? „Ik lees in Mare. 1:15 dat Jezus zegt: ekeert u en gelooft het Evangelie."

Dat is, meen ik, een bevel. Evenzo staat in 1 Joh. 3 : 23: n dit is zijn gebod, dat wij geloven in de naam zijns Zoons Jezus Christus. Ook zegt David in Psalm 27 niet: Zo God mij het geloof niet geschonken had". Neen, maar hij zegt: o ik niet had geloofd. De vraag van Jezus was: e Zoon des mensen, als Hij wederkomt, zal Hij nog geloof vinden op de aarde?

Daar zitten we. We zitten er niet mee, dat het geloof van God bevolen wordt. Dat hebben we altijd al geweten. De Dordtse Leerregels zeggen in vs 1, artikel 3: „En opdat de mensen tot het geloof worden gebracht, zendt God goedertierenlijk verkondigers van deze zeer blijde boodschap tot wie Hij wil, en wanneer Hij wil; door wier dienst de mensen geroepen worden tot bekering en het geloof in Christus de gekruisigde".

In vs. 2 artikel 5 lezen we dat de belofte van het Evangelie alle volkeren en mensen zonder onderscheid moet verkondigd en voorgesteld worden, met bevel van bekering en geloof. Nu zeggen evenwel diezelfde Leerregels: De oorzaak of schuld van dat ongeloof, gelijk ook van alle andere zonden, is geenszins in God maar in de mens. Maar het geloof in Jezus Christus, en de zaligheid door Hem, is een genadegave Gods; gelijk geschreven is: it genade zijt gij zalig geworden door het geloof; en dat niet uit u, het is Gods gave (Efeze II, 8).Insgelijks: et is u gegeven, in Christus te geloven (Filip. 1 : 29)."

Het is duidelijk, dat ik de Schrift mee heb voor mijn stelling dat het geloof een gave Gods is in al zijn delen.

Nadrukkelijk zegt Efeze 2 : 8: n dat niet uit u". In wanhoop heft nu mijn briefschrijver de handen omhoog. Hoe kan dat nu vraagt hij. Hoe kan het nu een gave zijn als het een bevel is. De eenvoudige mensen raken helemaal in de war als men het zo voorstelt. Nu is mijn ondervinding dat eenvoudige mensen door de Bijbel niet zo spoedig in de war raken. Dat heb ik meer bij geleerden ontmoet. Maar dat neemt niet weg, dat het zeker de moeite waard is op deze vragen in te gaan.

Het is dus beide Schriftuurlijk: het geloof is een bevel en een gave.

Nu gaat mijn briefschrijver er van uit, als ik hem goed begrijp, dat de mens dat bevel van bekering en geloof ook op kan volgen. Dit zou ik willen bestrijden. Het geloof is een bevel. Maar niemand is in staat dit bevel op te volgen. Zo zou ik het willen zeggen. Wanneer wij even nadenken zullen we zeker begrijpen, dat uit het moeten nog niet altijd het kunnen volgt. Wanneer de officier een doodzieke soldaat beveelt in de houding te gaan staan volgt daaruit nog niet, dat de soldaat dit ook kan. God eist van ons, dat wij zijn geboden volmaakt houden. Volgt daaruit, dat wij het kunnen? Is dit duidelijk? Uit het bevel volgt niet, dat wij het ook kunnen.

Nu een vraag. Heeft het dan wel zin om dit bevel te geven? Dat vragen we eerst ten opzichte van de geboden Gods. Maar natuurlijk heeft dat zin. De mens van nature, ook het kind des verbonds

heeft de neiging om zichzelf een wet te maken en dan op zijn eigen gerechtigheid te vertrouwen. Maar nu komt God en leert de verbondskinderen zijn rechten. Waar leidt dit toe? Leidt dit tot een volmaakte onderhouding van Gods geboden? Door de wet is de kennis der zonde. De mens, die door Gods Geest wordt geleerd, komt tot de ontdekking, dat hij voor God verdoemelijk is. Hij omhelst de wet des Heeren als heilig, rechtvaardig en goed, maar hij deugt niet. Dat doet de wet niet uit en van zichzelf. Zolang de mens de wet Gods hanteert vindt hij er min of meer zijn eigen gerechtigheid in. Dan let hij op hetgeen hij meent goed te doen. Doch als Gods Geest ons overtuigt en voor en in ons de wet handelt, gaan we verstaan, wat wij verkeerd doen.

Ziehier het nut en de noodzakelijkheid van een bevel, dat wij niet kunnen opvolgen. De onmogelijkheid van het oprichten van zijn eigen gerechtigheid en dus de ellende van de mens leren Gods gevangenen uit de wet. Maar nu het bevel van de bekering en geloof.

Wat is geloof? Dat is het opgeven van alle eigen kracht en eigen wijsheid en eigen gerechtigheid en het zich geheel en al toevertrouwen aan de Middelaar Jezus Christus.

W'ij hebben zo onze eigen gerechtigheid. Die moet eerst verbroken worden. Zo komt er plaats voor het evangelie. Geen enkele Farizeër, die stond in zijn gerechtigheid heeft het oor geleend aan de genade Gods in Christus. Daarvoor moest Saulus, de vervolger, eerst ter aarde worden geworpen.

Wij moeten tot een niet gemaakt zijn om bekwaam te zijn om de genade van Christus te ontvangen.

Calvijn schreef in zijn Inst. III, 4, 3: „Geen andere kan Gods barmhartigheid oprecht begeren, dan die benauwd en door het gevoelen van hun zonde gewond zijn. En in III, 12, 5: , , Onze gewetens moeten gebracht worden voor de Rechterstoel Gods. En de strengheid van het onderzoek moet zover voortgaan, totdat wij daardoor tot een volkomen verslagenheid gebracht en alzo tot het ontvangen van Christus' genade bekwaam gemaakt zijn. Want hij is bedrogen, die zich laat voorstaan, dat hij bekwaam is om dezelve te genieten, zo hij niet eerst alle hoogheid des harten heeft neergelegd en afgelegd".

Kan dan misschien de verbrijzelde mens wel geloven? Uit zichzelf niet. En dat wordt hij gewaar ook. Het is een algemeen verbreid zeggen, dat wij achteraf bemerken, dat alles van God geschonken is. In de kringen der midden-orthodoxie heb ik dat al vaak gehoord. Zo is het bij Gods volk toch niet. Deze bemerken in de worsteling om genade, voordat zij tot het geloof gebracht worden, dat zij van zichzelf niet kunnen geloven. Het bevel ligt er, maar zij kunnen niet. Nu schijnt men te denken, dat dit bij de zoekenden lijdelijkheid werkt. Dat is mij niet duidelijk. Dat niet kunnen werkt juist de opperste werkzaamheid. Juist als wij gevoelen, dat wij het niet kunnen, krijgen we God nodig om ons het geloof te schenken. Augustinus zegt ergens: Geef wat Gij beveelt, o Heere, en beveel, wat Gij wilt.

Het is de doorgaande leer der Heilige Schrift, dat het geloof niet voortkomen kan uit de natuurlijke mens. In 1 Cor. 2 : 14 staat: , Maar de natuurlijke mens begrijpt niet de dingen die des Geestes Gods zijn: ant zij zijn hem dwaasheid, en hij kan ze niet verstaan, omdat zij geestelijk onderscheiden worden". Efeze 2 : 8 en Fillip. 1 : 29 hebben we al gezien. Dan is er ook nog 1 Cor. 4 : 7: Want wie onderscheidt is? en wat hebt gij, dat gij niet hebt ontvangen? en zo gij het ook ontvangen hebt, wat roemt gij alsof gij het niet ontvangen had? "

Als we deze onafhankelijkheid van God goed gaan verstaan, wordt het verlangen zeer sterk om geholpen te worden. Als een blinde denkt, dat wel honderd dokters hem kunnen helpen is hij niet zo hard om de ene verlegen. Maar als Bartimeüs weet, dat alleen Jezus hem helpen kan, roept hij al maar harder. Ja, zegt iemand, als God alleen de werkmeester van het geloof is, waarom is dan de prediking nog nodig en de werkzaamheid van de mens? Omdat het God behaagt door de dwaasheid der prediking zalig te maken die geloven. Het is maar een dwaze prediking, die gereformeerde prediking in de ogen van velen. Die prediking brengt een wet Gods, die niemand houden kan en een bevel tot geloof, dat niemand opvolgen kan en een Christus, die niemand aannemen kan uit en van zichzelf.

Dwaze prediking. En toch wil God ze gebruiken. De wet des Heeren, als de Geest Gods de woorden der prediking kracht geeft, verbrijzelt de blinde, dode zondaar. En de prediking van Christus, door de werking des Geestes vindt geloof

en doet smeken om geloof. Het is een van twee en: de beslissing ligt bij de mens of bij God. Volgens de Bijbel ligt ze bij God, omdat de mens zijn eigen gerechtigheid niet op kan geven, zichzelf niet kan of wil verloochenen en voor God en Zijn Woord niet wil buigen. Het bevel komt, de uitnodiging komt, de eis Gods komt, de bedreiging komt, maar de mens, elk mens van nature blijft er onbewogen bij. De een zegt wijs, dat hij een deugdzaam man is en de ander dat zij een godsdienstige vrouw is en de derde dat hij gelooft, maar de zondaar blijft op de troon en het is alles zelf bedrog. Het is God, die door Zijn Geest bij de uitverkorenen dit zelfbedrog komt ontmaskeren door middel van de prediking.

Laten we nu onze briefschrijver, die bij het bevel wil blijven staan even trachten te volgen. De werkelijkheid leert, dat niet allen, die het Evangelie horen dit aannemen met een waar geloof. Het pelagiamisme zegt nu, dat Gods wet en evangelie geeft, dat allen dezelfde genade krijgen en dat nu de wil des mensen beslist of de bekering en het geloof zullen volgen. Het bevel tot geloof is er, zegt onze briefschrijver, dus nu heeft God het Zijne gedaan. Misschien dat hij zegt: neen, dat wil ik niet. Dan komen we op een tweede mogelijkheid. God geeft niet alleen het bevel, doch hij geeft ook het geloof. Maar aan wie geeft God het geloof? Daarop antwoorden velen: God geeft het geloof aan hen, die van de eerste genade een goed gebruik maken. Die eerste genade is dan de prediking van het evangelie, de verlichting door de Heilige Geest en meer dingen. God bindt zich in de uitdeling van de gave des geloofs aan de ernst van het menselijk streven. God doet eerst wat, dan doet de mens wat en dan doet de Heere weer iets. Maar de beslissing ligt in de handen van de mens. Dit is nu de leer der Heilige Schrift. Waar zou de mens ook de macht vandaan halen om een goed gebruik te maken van de prediking? Is deze mens niet onbekwaam tot enig goed en geneigd tot alle kwaad? Men moet in deze belangrijke vragen tot op de kern der dingen willen doordringen. Tot alle mensen, die het evangelie mogen horen komt het bevel van bekering en geloof, van zichzelf gaat niemand daarop in. Dit zou immers het leven van deze man of vrouw kosten. Zich bekeren dat is het sterven van de oude mens. Niemand wil sterven. Daar moet God aan te pas komen, opdat een mens bereid wordt gemaakt zijn eigen leven te verliezen. Het is met ons zo gesteld, dat wij allen in zonden ontvangen en als kinderen des toorns geboren worden, onbekwaam tot enig zaligmakend goed, geneigd tot kwaad, dood in zonden en slaven der zonde. En willen noch kunnen tot God niet wederkeren, noch hun verdorvene natuur verbeteren noch zichzelf tot de verbetering daarvan schikken, zonder de genade des wederbarenden H. Geestes".

En zo komen, wij er nooit uit zonder dat God in het werk der zaligheid de eerste en de laatste is. Geloof en bekering, hoezeer zij geëist worden, zijn gaven Gods.

Nu krijg ik van sommige mensen de indruk, dat dit heel erg is. Dit begrijp ik niet. Het komt mij voor, dat het er hopeloos met ons bijstond als wij iets moesten beginnen of voleindigen. Maar schenkt God dat geloof aan alle mensen? Neen, Hij schenkt het aan wie Hij wil. Het komt mij voor dat vele mensen denken, dat het om de mens gaat. De Schrift weet ons echter veel te vertellen over de souvereiniteit Gods. Hij bepaalt wie er zal wonen in Zijn huis. Elk mens op aarde is graag baas in eigen huis. Zou God dat niet mogen zijn? Ik blijf er dus bij, dat het geloof in al zijn delen een gave Gods is.

Aan wie schenkt Hij dat geloof? Daar staat in Romeinen 8 : 30: , En die Hij tevoren verordineerd heeft, deze heeft Hij ook geroepen; en die Hij geroepen heeft, deze heeft Hij ook gerechtvaardigd; en die Hij gerechtvaardigd heeft deze heeft Hij ook verheerlijkt."

Daar staat ook in Efeze 1 : 4, 5 met betrekking tot de heiligen en gelovigen in Efeze: Gelijk Hij ons uitverkoren heeft in Hem voor de grondlegging der wereld, opdat wij zouden heilig en onberispelijk zijn voor Hem in de liefde. Die ons te voren verordineerd heeft tot aanneming tot kinderen door Jezus Christus in zichzelve, naar het welbehagen van zijn wil". En Hand. 13 : 48 zegt duidelijk: en er geloofden zovelen als er geordineerd warren tot het eeuwige leven".

Maar als nu het geloof een gave Gods is, kan dan David daar zijn troost in vinden? Waarom niet zou ik vragen, is het geloof minder waard omdat God het gegeven heeft? Ik dacht dat het daardoor meer waard was. David prijst God, omdat hij van Hem Zijn steun kreeg in het geloof.

Maar als het een gave Gods is, waarom zal het dan in de laatste tijden ontbreken? Omdat de laatste tijden zo'n verharding en afval zullen openbaren, dat het geloof schaars zal zijn. Dat ongeloof nu is niet van God. De schuld daarvan is in de mens. Dat de Heere bevel geeft tot het geloof en dat Hij ons waarschuwt voor het ongeloof moge niemand vergeten. Daar zijn tijden dat een hele wereld, zoals nu, zich van het geloof schijnt af te wenden. Op zulk een tijd ziet de vraag van Jezus. Hij vraagt niet, zal er nog een gelovige zijn, want die zullen blijven. Maar ook zij zullen weinig geloof vertonen. En de anderen zullen overlopen van ongeloof. Ook de godsdienst zal zonder geloof zijn, dat waarlijk geloof is. Daarentegen veel pseudo geloof.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 4 oktober 1958

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

Is het geloof alleen bevel of ook geheel en al gave?

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 4 oktober 1958

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's