De Heere onze gerechtigheid
(HET WACHT- WOORD DER HERVORMERS)
Eens was ik een vveemd'ling voor God en mijn hart; Ik kende geen schuld en geavoelde geen smart. Ik vroeg niet: , , Mijn ziele, doorziet ge uw lot? Hoe zult ge rechtvaardig verschijnen voor God? "
Al sprak daar een stem uit de heilige Blaan Van 't Lam, met de zonden der wereld belaan, Ik zocht bij de kruispaal geen veilige wijk:7c Stond blind en van verve, in mijzelven zo rijk!
Ik deed als Jeruzalems dochters weleer: Ik weende om de pijn van mijn lijdenden Heer', En dacht er niet aan, dat ik zelf door mijn schuld Zijn kroon had gevlochten, zijn beker gevuld.
Maar toen mij Gods Geest aan mijzelf had ontdekt, Toen werd in mijn ziele de vreze gewekt, Toen voelde ik wat eisen Gods heiligheid deed; Daar werd al mijn deugd een wegwerpelijk kleedt
Toen vluchtte ik tot jezus! Hij heeft mij gered; Hij heeft mij verlost van het vonnis der wet; Mijn heil en mijn vrede en mijn leven werd Hij: Ik boog me en geloofde, en — mijn God sprak mij vrij.
Nu ken ik die waarheid, zo diep als gewis, Dat Christus alleen mijn gerechtigheid is: Nu tart ik de dood, nu verwin ik het graf, Nu neemt mij geen satan de zegekroon af!
Nu reis ik getroost onder 't heiligend kruis, Naar 't erfgoed daar Boven, in 't Vaderlijk Huis: Mijn Jezus geleidt mij door de aardse woestijn: , , Gestorven voor mij", zal mijn zwanenlied zijn.
R. M. M’Cheyne.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 december 1958
Gereformeerd Weekblad | 17 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 december 1958
Gereformeerd Weekblad | 17 Pagina's