DOOR LIJDEN GEHEILIGD
(2)
Want het betaamde Hem, om Welke alle dingen zijn, en door Welke alle dingen zijn, dat Hij, vele kinderen tot de heerlijkheid leidende, de overste Leidsman hunner zaligheid door lijden zou heiligen, Hebr. 2:10.
Het is gepast en goed, dat wij, nu wij de lijdensweken ingaan, bezig zijn met elkander, voor zoveel ons dat gegeven is, te overdenken de bewegende oorzaak en de verdienende oorzaak van de zaligheid van een volk van arme, dood-en doemschuldige zondaren. Als die overdenking geschieden mag onder de leiding van Gods Woord en van de Heilige Geest, dan zal zij van ons geen grote mensen maken, integendeel! dan zullen wij daaronder verootmoedigd en klein worden. Dan komen wij daardoor op de laagste plaats, aan de voetbank van Gods voeten, aan de voet van het kruis van de lijdende Verlosser. Doch die laagste plaats is tegelijkertijd ook zulk een zalige plaats, een plaats van verwondering en aanbidding. Op die laagste, zalige plaats brenge de Heilige Geest met Zijn onwederstandelijke kracht ons ook nu, en telkens weer in deze lijdensweken.
, De bewegende oorzaak van de zaligheid van arme, schuldige zondaren ligt dus in Gods vrijmachtig, eeuwig welbehagen. Onder de indruk daarvan schreef de apostel zo Godverheerlijkend aan de gemeente van Rome: , 0 diepte des rijkdoms, beide der wijsheid en der kennisse Gods! Hoe ondoorzoekelijk zijn Zijn oordelen, en onnaspeurlijk Zijn wegen! Want uit Hem, en door Hem, en tot Hem zijn alle dingen. Hem zij de heerlijkheid in der eeuwigheid. Amen." (Rom. ll:33'-'36).
Hier zien, en horen, wij hoe wonderlijk goed het is voor de Kerke Gods, en voor een kind van God, teruggeleid te worden tot de bewegende oorzaak van de zaligheid. En bij tijden en ogenblikken mag daarvan ook nu nog wel eens iets genoten worden. Mogen ook wij, mijn lezer, daar enigermate kennis aan hebben?
Het kan ons al zulk een onuitsprekelijke gunst van God zijn, als wij na ontvangene genade nog weer eens teruggeleid mogen worden in ons eigen leven, als wij bij het licht van Gods Woord en Geest er iets van te zien krijgen langs welke wonderlijke wegen de Heere ons geleid heeft. O, daarbij nog eens stilgezet te worden bij de bemoeienissen, die God heeft willen houden met zulk een onwaardige zondaar of zondares, dat is zo vertederend en vernederend! Dan mag er wel eens gezongen worden met hart en mond:
Ik zal blijmoedig henen treden In 's Heeren mogendheid.
Mijn hart is uitgebreid, O Heer', om Uw gerechtigheden,
Ta, die alleen te prijzen. Op aangenome wijzen.
En dan gaat de Psalmist voort, terwijl hij met ogen van achteren de afgelegde weg mag bezien in ootmoedige dankbaarheid aan zijn God:
Gij hebt mij van mijn kindse jaren Geleid en onderricht; Nog blijf ik naar mijn plicht Van Uwe wond'ren bhj gewagen;
O God, wil mij bewaren Bij 't klimmen mijner jaren.
Maar, als dan het terugzien op de wegen en leidingen Gods in ons eigen leven al zo groot is, en zo klein maakt, hoeveel te groter wordt het wonder van vrije genade nog niet, als een zondaar in verband daarmee teruggeleid wordt tot over de grenzen van zijn leven, tot voor zijn geboorte en ontvangenis, tot in de diepte van de eeuwigheid. Wonderlijk is het, als de ontdekte, de verloren, maar ook opgezochte zondaar uit Gods eigen mond door Zijn Woord en Geest vernemen mag: , Ik heb u liefgehad met een eeuwige liefde; daarom heb Ik u getrokken met goedertierenheid" (Jer. 31 : 3). |a, dan is het in zulke rijke ogenblikken: , Ik kan het niet klein krijgen, ik kan het niet uitwonderen, dat de heilige en rechtvaardige God in mijn verzondigd leven wilde inkomen, ja, dat het Hem behaagde reeds in de stille eeuwigheid gedachten des vredes over mij te hebben."
Bij die bewegende oorzaak van de zaligheid van zondaren, bij Gods vrijmachtig welbehagen, maar ook bij de verdienende oorzaak van die zaligheid, worden , wij bepaald door de stof onzer overdenking: „Het betaamde Hem, om Welke alle dingen zijn en door Welke alle dingen zijn, dat Hij, vele kinderen tot de heerlijkheid leidende, de overste Leidsman hunner zaligheid door lijden heiligen zou."
Alzo betaamde het Hem, Dat is Gode betamelijk. Hij kon Zich toch niet ongestraft in Zijn heerlijke deugden laten krenken. De Borg, Jezus Christus, door lijden geheihgd. Hij, in Zijn volbracht werk de verdienende oorzaak van de zaligheid, zegt dan ook Zelf: , , Moest de Christus niet al deze dingen lijden, en alzo in Zijn heerlijkheid ingaan? " Een andere verlossingsv/eg was niet aan te wijzen, en was niet mogelijk.
Mijn ziel, U opgedragen. Wil U alleen behagen; Mijn liefd' en ijver brandt; Ik draag Uw heil'ge wet.
Die Gij de sterv'ling zet, In 't binnenst' ingewand.
, , Het betaamde Hem, dat Hij de overste Leidsman hunner zaligheid door lijden zou heiligen", — met het oog op Zijn gerechtigheid. Zijn gerechtigheid kan de Heilige en Rechtvaardige toch niet laten schenden. Aan die gerechtigheid moet toch volkomen genoeg gedaan worden. Daarom is nodig een lijdende Borg, Die voor al de Zijnen de straf draagt: , , De straf, die ons de vrede aanbrengt, was op Hem, en door Zijn striemen is ons genezing geworden", zo mag de Kerke Gods in verwondering en aanbidding getuigen.
„Het betaamde Hem, dat Hij de overste Leidsman hunner zahgheid door lijden zou heiligen" •— niet minder vanwege Zijn waarheid. Vanwege de waarheid van Zijn raad, waarin het alzo was besloten. Vanwege de waarheid van Zijn Woord, waarin het alzo was beloofd. Vanwege de waarheid van de ceremoniën
van Zijn wet, waarin het alzo was voorafgeschaduwd.
„Het betaamde Hem, dat Hij de overste Leidsman hunner zaligheid door lijden zou heiligen", — dat betaamde Hem ook vanwege Zijn wijsheid. Een andere weg tot redding, tot zaligheid van zondaren is niet uit te denken. Een andere verlossingsweg is er niet. Het is niet waar, dat ieder op zijn eigen wijze zalig kan en mag worden. Neen! wij moeten juist in de weg der ontdekking ook ontdekt worden aan deze dwaasheid, dat wij, met verwerping van de weg der verlossing en zaligheid door God in de lijdende Verlosser gegeven en geopend, zo druk bezig kunnen zijn met het uitdenken van andere wegen, die tot de zaligheid leiden. Dat zijn wegen, die ons beter aanstaan, wegen, waarbij wij niet verloren behoeven te gaan in onszelf. Het zijn wegen, die door God in Zijn wijsheid afgekeurd worden. Noodzakelijk en heerlijk is het daaraan ontdekt te worden en oog en hart te ontvangen voor de enige weg, die God in de lijdende Verlosser in Zijn diepe wijsheid gelegd heeft. Zo leren wij verstaan dit lokkende woord: „Ik ben dè weg, de waarheid, en het leven. Niemand komt tot de Vader dan door Mij." — O, welk een rijkdom van Goddelijke wijsheid, dat Hij nog heeft kunnen en willen uitdenken een weg tot verlossing van zulke zondaren als wij zijn, en dan nog wel zulk een weg!
„Het betaamde Hem, dat Hij de overste Leidsman hunner zaligheid door lijden zou heiligen" — ook vanwege Zijn gadeloze barmhartigheid, Zijn welbehagen in zondaren. De hoge God kan Zich tot zondaren alleen in Christus nederbuigen. Alleen om Zijnentwille kan Hij ze aannemen tot kinderen. Daarom heeft Hij Zijn eigen Zoon niet gespaard. „Alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een iegelijk, die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe." Het betaamde Hem, in Zijn eeuwig welbehagen, in Zijn ondoorgrondelijke zondaarsliefde, Zijn eigen Zoon door lijden te heiligen tot de overste Leidsman van de zaligheid van zondaren. Mijn lezer, wat is de weg der zaligheid toch diep en Godverheerlijkend! Welgelukzalig zijn zij, die door het geloof in de Heere Jezus Christus op die weg mogen wandelen.
Ja, een lijdende en stervende Borg, zo betaamde het Hem, om Welke alle dingen Zijn, en door Welke alle dingen zijn." Er is in het borgtochtelijke werk van de Verlosser een goddelijk moeten. „Moest de Christus niet al deze dingen lijden en alzo in Zijn heerlijkheid ingaan? " zo vraagt de Zaligmaker ons nogmaals. - — O, smeek de Heere om van dat goddelijk moeten, van dat: „Het betaamde Hem", in de lijdensweken iets te mogen verstaan. Het betaamde Hem, dat Hij de overste Leidsman hunner zaligheid door lijden heiligen zou. Het woord heiligen betekent hier blijkens de grondtekst niet alleen inwijden, afzonderen, maar ook volmaken.
De Heere Jezus moest door lijden als Zaligmaker volmaakt, volkomen gemaakt worden. Zonder Zijn lijden zou de Christus geen volkomen Zaligmaker zijn. De Verlosser moest lijden, moest de straf dragen, moest de schuld boeten. Eerst door dat lijden kon Hij een volkomen Zaligmaker zijn.
Een Christus, Die niet had geleden, Die de straf niet had gedragen, zou geen Verlosser kunnen zijn. O, als de Heere Jezus eens geluisterd had naar Petrus, toen deze zeide: „Heere, wees U genadig, dat zal U geenszins geschieden." Als Hij eens gehoor gegeven had aan de spottende nodiging: „De Christus, de koning Israëls, kome nu af van het kruis, opdat wij het zien en geloven mogen", — wat zou er dan van de redding van verlorenen terecht zijn gekomen?
Door lijden moest de Christus geheiligd worden. Doordat Hij geleden heeft, geleden tot in de dood, tot in de dood des kruises, daardoor is Hij geworden een volmaakt, een volkomen Zaligmaker, aan Wiens bevoegdheid, om te verlossen, aan Wiens werk, niet het allerminste ontbrak. Hij kon op de kruisheuvel Golgotha uitroepen: „Het is volbracht." Door lijden geheiligd is Hij geworden de overste Leidsman der zaligheid van al de gegevenen des Vaders, van al de Zijnen. O, dat dit alles veel door ons overdacht, bepeinsd mocht worden in deze lijdensweken! Als de Heilige Geest ons leidt op de kruisweg van de Man van smarten om Hem te volgen van stap tot stap, dan geeft Hij ons diepten te zien, die wij niet peilen kunnen, dan brengt Hij ons in verbreking des harten en in diepe verwondering op de knieën vanwege zoveel liefde en zelfopoffering voor dood-en doemschuldige zondaren.
De Heere Jezus door lijden geheiligd, zo kan Hij, en zo is Hij de overste Leidsman hunner zaligheid. Er zijn wel leidslieden onder Hem, zoals er onder Hem als de opperste Herder der schapen onderherders zijn. En deze leidslieden, deze onderherders, worden door Hem gebruikt als instrumenten in Zijn hand. Zij mogen voor de gegevenen des Vaders wei eens zijn tot een hand en een voet op de weg van redding en zaligheid. Doch Christus Zelf is de overste Leidsman hunner zaligheid. Hij is in de diepste zin van het woord dè Leidsman hunner zaligheid. Hij is het, Die het verlorene zoekt en vindt. Hij legt en draagt ze op Zijn sterke schouders. Hij is het, Die zondaren leidt uit de verlorenheid tot de redding, uit de rampzaligheid tot de zaligheid. „Deze, omdat Hij blijft in der eeuwigheid, heeft een onvergankelijk priesterschap. Waarom Hij ook volkomenlijk kan zaligmaken degenen, die door Hem tot God gaan, alzo Hij altijd leeft om voor hen te bidden" (Hebr. 7 : 24 en 25). O, dat dan allen, die de Heere mogen vrezen er bang voor mogen zijn, er wakend en biddend tegen strijden, dat zij de eer van de overste Leidsman hunner zaligheid zouden geven aan de leidslieden, aan de herders, onder Hem!
En gelijk de overste Leidsman hunner zaligheid door lijden geheiligd is, zo moeten ook de Zijnen, in hun mate en op hun wijze, kruisdragers zijn achter hun Leidsman aan. Ook zij moeten als de strijdende Kerk door lijden geheiligd worden. Onze oude mens moet met Hem gekruisigd worden, opdat wij niet meer de zonde dienen. „Indien wij nu met Christus gestorven zijn, zo geloven wij, dat wij ook met Hem leven zullen" (Rom. 6:8).
O volk van Koning Jezus, laat het u dan niet verwonderen, dat gij in de smeltkroes wordt geworpen. Door vele verdrukkingen moeten zondaren ingaan in het Koninkrijk Gods. Zou het wel anders kunnen onder de leiding van die overste Leidsman hunner zaligheid, die door lijden geheiligd is?
Ach, mijn lezer, er zijn maar twee wegen, er zijn maar twee mogelijkheden, vergeet dat niet. Luister, moge het zijn biddend om het licht des Geestes, naar dit ontdekkende woord: Die in de Zoon gelooft, die heeft het eeuwige leven; maar die de Zoon ongehoorzaam is, zal het leven niet zien, maar de toorn Gods blijft op hem" (Joh. 3 : 36). Wat is op ons van toepassing?
Z.
S.v. D.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 7 februari 1959
Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 7 februari 1959
Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's