Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

WAT VERZEGELT DE DOOP?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

WAT VERZEGELT DE DOOP?

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

(2)

Maar nu heb ik nog een vraag. Wat bedoelen eigenlijk de sacramenten? Een briefschrijver wijst mij op art. 33 der Ned. Geloofsbelijdenis „dat de sacramenten zichtbare waartekenen en zegelen zijn van een inwendige en onzienlijke zaak". Als ik hem goed begrijp, wil hij stellen, dat b.v. de kinderdoop verzegelt, dat dit kind deze onzichtbare zaak heeft. De Doop is dan een vast bewijs dat ik gewis wedergeboren ben. Dit heeft natuurlijk alleen zijn bewijskracht als ieder gedoopte gewis en zeker wedergeboren is. Zodra men één uitzondering toelaat is alle bewijskracht weg, want ik kon de volgende uitzondering zijn.

Het is echter uitstekend, dat wij ons bezinnen op de bedoeling van het sacrament. Artikel 33 komt hierin geheel met Zondag 25 overeen, dacht ik. Het eerste zegt: , , Wij geloven, dat onze goede God, acht hebbende op onze gelovigheid en zwakheid, ons heeft verordend de sacramenten om aan ons Zijn beloften te verzegelen, en om panden te zijn der goedwilligheid en genade Gods te onswaarts en ook om ons geloof te voeden en te onderhouden".

Zondag 25 zegt: , , De sacramenten zijn heilige zichtbare waartekenen, opdat Hij ons door het gebruik daarvan de belofte des Evangelies des te beter te verstaan geve en verzegele".

Men ziet de overeenkomst. Beide noemen de sacramenten tekenen en zegelen om de belofte te verzegelen. Is dat een voorwaardelijke of een onvoorwaardelijke belofte? In de dagbladen heeft men kunnen lezen dat de Synode der Gereformeerde Kerken van oordeel is dat men tekort doet aan de leer van het Verbond als men de verbondsbelofte doet opgaan in een voorwaardelijke toezegging. Maar men doet er ook aan tekort als men de verbondsbelofte zou doen opgaan in een onvoorwaardelijke toezegging. Dus schijnt de waarheid hier ergens tussenin te liggen.

Wij gaan proberen om ze te vinden. Het sacrament des doops is een zegel. Wat wordt aan het gedoopte kindje met een zegel Gods bevestigd? Dat het zalig zal worden? Neen! Dat durft niemand te leren. Zo'n onvoorwaardelijk belofte wordt ook hierboven verworpen. Maar wat dan? Wordt aan dit kindje verzegeld, dat het zalig zal worden als het tot bekering en geloof komt? Dat is te weinig, zeggen ze hierboven. Zo komen we dus niet verder. We krijgen geen duidelijk antwoord. Zou er wel een antwoord zijn, dat voor ieder geldt? Moeten we geen onderscheid maken? Als we eens begonnen met het aanbod. Dat is toch zeker voor iedereen. De Doop is een teken en zegel van de belofte van het Evangelie. Welke belofte? Alle beloften samen. En dan zegt Ursinus: denk er om niet de beloften, die in de Heilige Schrift aan deze en gene afzonderlijk gedaan worden, maar de beloften, die genade toezeggen aan heel het volk van God. De Catechismus vat ze samen in de woorden: , , ver geving van zonden en het eeuwige leven".

Nu is daar een gedoopte, die nog ongelovig is. Betekent de Doop voor hem niets? God biedt ook aan de ongelovigen de genade aan. Ook voor hen is het een bijzondere wijze van Evangelieverkondiging en deze bijzondere wijze is voor hen tevens een zegel, dat de aanbieding zeer gemeend is. Het wezen van het sacrament hangt niet van het geloof van de ontvanger af. De ongelovige krijgt wezenlijk het sacrament, want niet het geloof, maar de inzetting Gods maakt de Doop tot sacrament. Maar ofschoon daarom de sacramenten op zichzelf altijd een werkelijke objectieve aanbieding van de genade Gods zijn, toch zijn ze geen zegels, voor de ongelovige, dat de genade werkelijk zijn deel is. Voor hem is het alleen een voorwaardelijke aanbieding. Calvijn schrijft in Inst. IV, 14, 17: , , Laat derhalve dit vast en zeker blijven, dat de sacramenten even dit doen hetwelk Gods Woord doet, te weten, dat ze ons Christus en in Christus de schatten der hemelse genade voorstellen en aanbieden: en dat ze ook geen profijt noch voordeel geven, tenzij dat ze door het geloof worden aangenomen".

Het sacrament b.v. van de Doop is dus een aanbieding der genade Gods. De ongelovige laat deze stil liggen. Hij heeft er geen belang bij. Maar nu gaat de Heere in het hart van een zondaar werken. Deze mens wordt schuldig voor God en hij krijgt een opening in het Evangelie. Dus begint hij aanvankelijk het Evangelie te geloven. Doch daar hoort ook het zegel bij, d.i. de Doop.

Aan wie is de genade Gods aangeboden? Zo maar in 't algemeen? In zekere zin ook. Maar dan toch in het bijzonder aan armen, ellendigen, zondaren, verlorenen. Doch bij deze aanbieding behoort ook de krachtdadige werking des Geestes. Zo wordt de Doop een onbetwijfelbaar getuigenis, dat wij een eeuwig verbond der genade met God hebben. Doch dit is pas ten volle waar voor de gelovige. Ten allen tijde blijft echter de Doop een zegel, dat aan de belofte van het Evangelie gehecht is.

De ongelovige verwerpt met het Evangelie ook het teken en zegel. De bekommerde wordt door Gods Geest met beide getroost, als het de Heere behaagt en de gelovige mag er door Gods genade op Gods tijd door versterkt worden. Doch altijd blijft het zegel aan de belofte vast zitten. Die belofte wordt door het zegel niet zekerder in zichzelf gemaakt, doch betrouwbaarder voor de mens. Waarom zeg ik het geregeld weer, dat belofte en sacrament verbonden moet blijven? Omdat er sommigen zijn, die het zegel van de Doop aan de mens willen hangen. Zij menen dat de mens verzekerd wordt, dat zijn geloof echt is b.v. of dat hij wedergeboren is. Daarvan is echter geen sprake. Hoe zou dit mogelijk zijn? Stel dat iemand met een groot tijdgeloof het Evangelie omhelst. Mogelijk zou hij eventjes kunnen twijfelen. Niet twijfelen hoor, zegt de dominee, want je Doop verzekert je, dat je geloof echt is. Wat een verwoesting zou zo'n leer aan kunnen richten. Neen, de Doop kan niet verzegelen, dat iemand waarlijk wedergeboren is of dat iemand geen tijdgeloof, doch het ware geloof bezit.

Maar waarom zegt artikel 33 dan, dat de sacramenten tekenen zijn van een inwendige en onzienlijke zaak, door welke tekenen God in ons werkt? In belofte bevatten zij die onzienlijke zaak en beelden ze af en verzegelen, dat God deze werkt in zijn uitverkorenen.

Maar de Doop verzegelt niet een gedoopte, dat hij werkelijk wedergeboren is, want dan zou de doop dit ieder moeten doen. Ja, zegt iemand, dat geldt alleen voor de echte gelovigen. Best, maar de Doop verzegelt ook niet, dat iemand een waar gelovige is, want dan zou iedere gedoopte een waar gelovige moeten zijn. En dat verschilt veel. Het sacrament is geen zegel aan de inwendige genade, maar is een zegel van Gods belofte, waarin deze genade beloofd wordt en door welke tekenen en zegelen als een zichtbaar woord de zaak gewerkt wordt. Immers de sacramenten zijn bijzondere verkondigers van het Evangelie aan gelovigen en ongelovigen.

Ik zou er nog een ding bij willen zeggen. In de Bijbel leert men dat God een verbond maakt met Izak en Jacob. Zij spreken niet alleen tot God en zij maken niet het verbond, maar de Heere komt tot hen en bevestigt de eed aan Abraham gezworen.

Tegenwoordig zijn er velen, die genoeg hebben aan het verbond met Abraham. God hoeft dan niets meer te doen dan in nood hen te helpen. Verder doen zij alles zelf. Zij zijn nu eenmaal wedergeboren, want zij zijn immers kinderen des verbonds en hun Doop verzegelt hen, dat zij alle genade bezitten. En zo gaan zij voorop en hebben een helpende God, die altijd tot hun beschikking staat uit kracht van het verbond. Zij zijn actief in alles. Maar voor die God, die zelf en alleen het initiatief neemt is in hun leven geen plaats. Onze ouden spraken veel over een verbond maken met God in ons leven Zij wisten nog, dat we niet klaar zijn met het verbond met Abraham. Daar kan en mag niemand op rusten. Als er in ons leven geen totale bekering en wedergeboorte plaats vindt en als God Zijn verbond niet met ons komt oprichten en bevestigen is heel onze godsdienst ijdel al zijn we nog zulke godsdienstigen verbondskinderen. Die noodzakelijkheid, die er voor Izak en Jacob bestond, dat God zijn verbond met hen oprichtte in hun leven, die schijnt tegenwoordig voor velen niet meer te bestaan. Is dit niet de oorzaak van de wereldgelijkvormigheid en eigenwillige godsdienst in de kerken?

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 7 november 1959

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

WAT VERZEGELT DE DOOP?

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 7 november 1959

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's