Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

PERSSCHOUW

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

PERSSCHOUW

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

DE CHR. GEREF. KERKEN EN DE NIEUWE VERTALING

De nieuwe vertaling is in de Christelijke Gereformeerde Kerken wel een twistpunt geworden. In ons blad is reeds gemeld hoe deze zaak op de generale synode dier kerken is besproken. In De Bazuin heeft de gereformeerde predikant ds. J. D. Boerkoel aandacht aan deze zaak gewijd. Hij meent dat bij de tegenstanders van de nieuwe vertaling het hart de norm is en bij de voorstanders de Schrift. We menen toch wel dat deze zaak niet zo mag worden gesteld. Ds. Boerkoel tekent de tegenstelling in „ligging", die er in de Chr. Geref. Kerken is tussen Noord en Zuid. Deze is er inderdaad. Maar laten we ds. B. het woord geven:

Aan de vertaling op last van het Nederlands Bijbelgenootschap heeft ook Apeldoorn con amore meegewerkt. Naar ik meen was professor L. H. van der Meiden lid van de commissie, die tot deze taak benoemd werd.

En met de grondige beoordeling van deze overzetting houdt Apeldoorn zich serieus bezig. Prof. dr. B. J. Oosterhoff kon ter Synode verklaren, dat hij al jaren lang zich aan dit onderzoek wijdt, en dat hij niet alleen bevonden heeft, dat de nieuwe vertaling veel juister de oorspronkelijke tekst weergeeft dan de Statenbijbel, maar ook mocht constateren, dat hij niet één tekst aangetroffen heeft, die in strijd is met de bedoeling van Gods Woord. Hij staafde dit met vele voorbeelden.

Professor van der Meiden betoonde zich hiermee volkomen eens. De nieuwe vertaling biedt een zo zuiver mogelijke weergave van wat de Heilige Geest in het Hebreeuws en Grieks van de geïnspireerde Schrift aan de kerk geschonken heeft; en hij achtte het een verzaking van onze roeping, als men haar aan de gemeente zou onthouden.

Het rapport van deputaten, dat de behandeling had voorbereid, behelsde een gunstig oordeel, en de commissie van advies, die dat rapport had gewogen, bepleitte eveneens de bruikbaarheid der vertaling in de eredienst.

Niettemin durfde zij de S, node niet voor te stellen, reeds tot invoering, zelfs niet tot het vrijgeven van deze vertaling in de godsdienstoefeningen te besluiten. Want daar was de instructie van de Particuliere Synode van het zuiden, die met klem opkwam tegen het zelfs maar in de vrijheid van gebruik stellen der nieuwe overzetting.

Ds. H. C. van der Ent, van Rotterdam-West, en de Dordtse pastor M. Baan wierpen zich als verdedigers van de instructie op. De laatstgenoemde had ook deel uitgemaakt van het deputaatschap en reeds daar zich van het rapport gedistantieerd. Gemakkelijk hadden zij het niet. Ze moesten optornen tegen een frisse wind, die hun uit het noorden tegenwoei. Hun werd voor de voeten geworpen, dat ze de zaak geweldig opschroefden. Ze kregen te horen, dat hun medebroeders in Friesland de Friese vertaling voetstoots hadden geaccepteerd. De vrees werd geuit, dat de jongere generatie bij afwijzing van de nieuwe translatie wel eens van de kerk kon vervreemden. En ze werden er aan herinnerd, dat de Statenvertaling destijds ook op tegenstand was gestuit.

Ds. Boerkoel is een groot voorstander van de nieuwe vertaling. Daarom vindt hij het erg dat men de invoering van deze vertaling heeft weten te verhinderen door het dreigement van kerkscheuring, die er het gevolg van zou wezen. Hij schrijft dan ook fel tegen ds. Baan:

Ds. Baan en consorten denken drie eeuwen van ontwikkeling steriel te kunnen maken. En ze verheffen een vertaling van de Bijbel bóven de kerk. Ze vergeten, dat wel het Woord des Heren, maar niet een of andere vertaling boven de kerk staat. Er steekt een stuk inconseguentie in hun standpunt. Enerzijds vereenzelvigen ze een bepaalde vertaling, in casu de Statenbijbel, met het oorspronkelijke Woord Gods; zomin als op het laatste dulden ze op de eerste kritiek, ook niet de kritiek, die in de nieuwe vertaling op de oude ligt besloten. Maar aan de andere kant onderscheiden ze Woord des Heren èn vertaling toch wel; anders zouden ze de nieuwe niet zo bot weren. Door nu de Statenbijbel, als ware die heilig en als ware de kerk tot op de laatste dag aan hem gebonden, te willen vast houden, trachten ze de kerk van het betere te beroven, terwijl voor haar het beste nog niet goed genoeg is. De kerk wordt opgeofferd aan, gesteld beneden de Statenvertaling.

Heel de kerk, tot wier predikantenkorps zij behoren. Heel die kerk moet zich naar hun ligging, naar hun aanvoelen van de dingen, voegen, al komt die kerk met niet-weerlegde argumenten tegen de bezwaren. En zo niet, dan lopen zij er met honderdtallen uit.

De Persschouwer meent, dat het hier niet juist is gesteld. Natuurlijk is de Statenvertaling ook een vertaling en natuurlijk kan er een betere vertaling komen. De vraag is echter of de Nieuwe Vertaling nu werkelijk zoveel beter is dan de Statenvertaling en of er aan de nieuwe vertaling ook geen grote bezwaren kleven. Laat men toch niet overhaast te werk gaan, maar rustig onderzoeken of toch verschillende dingen niet anders vertaald hadden moeten worden, zoals ook enkele jaren geleden in ons blad is gesteld en ook in een blad als In de Waagschaal breed gedocumenteerd is geschreven.

In het Chr. Geref. Mannenblad heeft ds. W. H. Velema uitging gegeven aan zijn teleurstelling, dat men niet het besluit genomen heeft het gebruik van de nieuwe vertaling vrij te geven. Vooral het dreigement van kerkscheuring, dat erbij gebruikt werd, vindt hij zeer bedenkelijk:

We zullen in de komende jaren de nare gevolgen ondervinden van wat in onze kerken binnengebracht en — wat nog erger is — getolereerd werd. Het is in strijd met alle kerkelijke stijl om op een dergelijke wijze op te treden en er voor op zij te gaan, gelijk we dat op de Rotterdamse Synode beleefd hebben. Ik ben benieuwd bij welke volgende zaak men opnieuw naar dit middel van dreigementen zal grijpen om op kerkelijke vergaderingen zijn zin doorgedreven te zien. Naar mijn gevoel heeft de Synode zich op dit punt van haar allerzwakste zijde getoond. Ik ben bereid terwille van de kerkelijke vrede veel te verdragen en weinig te zeggen, maar wanneer men dreigt heeft ieder die zichzelf respecteert te zeggen: Hier is een grens, waar ik niet over heen ga.

Hoevelen zullen zich om de besluiteloosheid ten deze teleurgesteld van onze kerken afwenden? Men kan wel zeggen: dat mag niet. Ik ben het daarmee geheel eens. Maar doet het de Synode dan niets, dat we zovelen uit ons kerkelijk leven heen zien gaan? En heeft ze zich daarover in haar beslissingen geen zorgen gemaakt? Moet de kerk nog meer de indruk maken, dat ze haar plaats en taak in deze wereld niet scherp ziet?

Het is voor mij in het geheel geen wonder, dat men in de laatste Synode-dagen op vrijwel geen enkel punt tot eenstemmigheid kon komen. Verschillende voorstellen moesten daardoor teruggenomen eri besluiten tot over drie jaar uitgesteld worden. En dat terwijl de kerk in deze tijd juist zo slagvaardig moet kunnen zijn. Ik meen dat men zich wel mag afvragen of, wanneer de zaken zo behandeld worden als dat met de N.V. geschied is, de Geest en de gunst des Heeren op onze kerken rusten kan. In elk geval zie ik in wat de laatste dagen voorgevallen is een ernstige waarschuwing om ons er op te bezinnen of we voort kunnen gaan.

Als men alles samenvat en op zich laat inwerken, kan men er alleen maar teleursgeeteld over zijn, dat de Synode niet getoond heeft in te zien, dat halfslachtigheid meer breekt dan bouwt!

Het zou wel erg jammer zijn wanneer de Chr. Geref. Kerken om de nieuwe vertaling tot een scheuring worden geleid.

Want het is al erg genoeg met de verdeeldheid van de kerk in ons land. En naar de mening van de Persschouwer is dit geen punt om de kerk te scheuren. Dat men in bepaalde kringen erg aan de Statenvertaling hangt is te begrijpen. Dat er beslist iets beters geboden moet worden wil men van de Statenvertaling afstand kunnen doen is ook te begrijpen. Dat ook de Statenvertaling een vertaling is dienen we ons altijd voor ogen te stellen. Door de eeuwen heen heeft ze echter ons kerkvolk begeleid en daarom hebben velen haar lief. Laat men samen gaan zitten rondom de Bijbel en onderzoeken in welk opzicht de verschillende vertalingen de voorkeur verdienen. Laat men meehelpen de nieuwe vertaling zo zuiver mogelijk te maken en daarom zijn bezwaren indienen. Want de nieuwe vertaling wint veld, zoals alom is op te merken.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 12 december 1959

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

PERSSCHOUW

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 12 december 1959

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's