Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

HET KIND JEZUS en DE WET

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

HET KIND JEZUS en DE WET

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

We zijn gewoon om onze aandacht te richten op het buitengewone in de Kerstgeschiedenis, die boodschap van de engel, dat de Zaligmaker geboren is, die heerlijke engelenzang die de velden van Efratha vervulde en alles wat aan buitengewone dingen rondom het Kerstfeit plaats vond. 'Toch m.oeten we niet vergeten, dat de gewone dingen meer zijn dan de buitengewone. O zeker, in Christus is God tot ons gekomen. Daarom fluisteren we bij de kribbe: Immanuël — God met ons. Maar hij is ons ook in alles gelijk geworden, uitgenomen de zonde. Wanneer de Heere Jezus geboren is, wanneer de engelen weer naar de hemel zijn getrokken begint het eigenlijke werk der zaligmaking. Het is een werk van genade, maar het geschiedt in overeenstemming met de wet. Onze Catechismus zegt het immers zo duidelijk: God v/il dat aan zijn gerechtigheid genoeg geschiede. De Heere Jezus is niet gekomen om de wet te ontbinden maar om haar te vervullen. Zo komt het Kind Jezus onder de wet. En daarom wordt ons in Lukas 2 verteld van drie dingen, die naar de bepalingen van de Vv^et moesten geschieden: de besnijdenis, de reiniging, en de voorstelling in de tempel.

a. De besnijdenis.

De wet schreef voor, dat een kind van acht dagen oud besneden moest worden. De besnijdenis was een teken van verkiezing. De Heere heeft immers een verbond opgericht met Abraham en zijn zaad. Hij heeft het volk van Abraham verkoren tot een bijzonder volk: n tot teken daarvan moest het volk besneden worden. En wanneer een kind geboren werd van het mannelijk geslacht moest dat kind op de achtste dag worden besneden. De besnijdenis predikt echter ook het oordeel. Daardoor werd de Jood gewezen op zijn ellende. Paulus wijst in Col. 2 : 11 op de besnijdenis door te zeggen, dat het getuigt van het lichaam der zonde dat moest worden uitgetrokken. Maar de besnijdenis was ook een oproep om de Heere te dienen en naar zijn wet te leven.

Ook de Heere Jezus is nu onder de wet gesteld en besneden. Het bericht is zeer sober: n als acht dagen vervuld waren, dat men het kindeke besnijden zou, zo werd zijn naam genaamd Jezus, welke genaamd was van de engel eer Hij in het lichaam ontvangen was (Lukas 2 : 21).

Deze korte formulering trekt temeer onze aandacht, omdat Lukas het bericht over de besnijdenis van Johannes veel uitvoeriger weergeeft. Toen waren de buren en nabestaanden aanwezig. Ja zij namen zelfs deel aan de beraadslagingen over de naam, die men het kind van Zacharias en Elisabeth zou geven. De achtste dag na de geboorte was een feestdag. Bij de besnijdenis van de Heere Jezus merken we echter van dit alles niets. Hier is geen familiebijeenkomst. Er zijn ook geen goede kennissen, die blijken geven van hun medeleven. Mogen we daaruit opmaken, dat er ~cg van een noodtoestand gesproken moet worden wat de huisvesting betreft, dat men nog in de stal is en nergens een plekje gevonden werd voor het Kind?

Alleen moet het wel een vraag geweest zijn voor Jozef en Maria of dit heilig Kind Jezus besneden moest worden. Want het sacrament der besnijdenis was immers bestemd voor zondaren, het predikte de genade Gods aan zondige kinderen, en moet dit teken der besnijdenis nu ook aan Gods Zoon gegeven worden? Ze hadden van de engel wel de opdracht ontvangen om dit Kind de naam Jezus te geven, maar over de besnijdenis was niet gesproken.

Jozef en Maria hebben zich echter gehouden aan het Woord van God. Naar de mens was de Heere Jezus Abrahams zaad. En als zodanig diende Hij ook besneden te worden. Hij moest de ganse wet, al Gods gerechtigheid vervullen. Daartoe is Hij door God voor ons tot zonde gemaakt. En als Plaatsvervanger moet Hij onder de wet door. En zo zien we dat over de kribbe van Bethlehem de schaduw van het kruis valt. Want hier is bloed gevloeid. Jozef heeft het mes opgeheven en het bloed van het Kind voor het eerst in diens leven doen vloeien. Hier begint Hij al met zijn dierbaar bloed te geven tot verzoening van de zonde. Hier is de stem van het bloed, dat als het gesprengd wordt, van iets beters spreekt dan Abel. Het is immers het bloed dat reinigt van alle zonde. De besnijdenis van Christus leert ons hoe de weg van de Zoon des mensen in vernedering zijn zal. Hij die geen zonde gekend heeft wordt voor ons als een zondaar behandeld, omdat Hij de zonde en de schuld van zijn volk op zich genomen heeft. Deze weg moest Hij gaan, want zonder bloedstorting geschiedt er geen vergeving.

Hoewel het voor het oog der mensen een heel gewone zaak is dat de Heere Jezus besneden wordt, omdat men in Hem niet meer ziet zonder 't oog des geloofs dan een gewoon Joods kind, ligt in zijn naamgeving, die aan de besnijdenis verbonden was, toch al een profetie van zijn werk. Zijn naam wordt Jezus, naar het bevel van de engel, want Hij is Jezus dat is Zaligmaker en Hij zal zijn volk zaligmaken van alle zonde.

b. De reiniging.

In Gods wet stond voorgeschreven dat de moeder na de geboorte van een jongetje veertig dagen en na de geboorte van een meisje tachtig dagen onrein was. Wanneer we deze bepalingen in Levitikus 12. nalezen, zien we dat daar streng de hand aan moest worden gehouden. Zij mag in die dagen niets heiligs aanraken en ook in het heiligdom niet komen. Pas door het offer der verzoening wordt zij rein. Zo lezen we ook in Lukas 2: „En als de dagen harer reiniging naar de wet van Mozes vervuld waren, brachten zij Hem naar Jeruzalem, om Hem de Heere voor te stellen. (vers 22)

Ook hierin handelden Jozef en Maria stipt naar het voorschrift van de wet, hoewel ook deze zaak voor het heilig Kind Jezus een vernedering was. De Statenvertaling spreekt van „de dagen harer reinigin'", maar in plaats van „harer" moet „hunner" gelezen worden. Het is moeilijk uit te maken of dit slaat op Maria en Jozef of op Maria en het Kind. Dr. B. Wielenga kiest voor het laatste: „De gezinsverhouding is in Israël de innigst denkbare. Wat het ene lid siert of onteert, geldt ook het andere. En welk lidmaat van het gezin overtreft de moeder? Bovendien, ook de zaak zelf gaat het hele gezin aan. Waarom gold de vrouw na de geboorte van een kind onrein? De wet der zonde voltrekt zich in de daad, maar ook in de staat des mensen. Door de val is de mensheid als zodanig vervloekt en verdorven. Bij iedere geboorte treedt die wet van zonde-infectie opnieuw in werking. Vanuit dit gezichtspunt gezien is de geboorte van een nieuw leven een ramp. Een wezen, een mens, wordt „aan allerhande ellendigheid, ja aan de verdoemenis zelf onderworpen". Het is om die reden redelijk, dat al wat met de geboorte in het verband staat, of er naar terugwijst, onrein verklaard wordt. Vooreerst het is feitelijk onrein, omdat de mens zelf onrein is. En ten tweeede: God wil

door de bepaling der wet de mens opvoeden tot de kennis van onreinheid. Heel het gezin is dus in Maria's onreinheid betrokken".

We zullen verstaan, dat alles voor de Heere Jezus een vernedering was. Hij was immers rein en heilig, onbesmet van de zonde, maar Hij nam de zonde van zijn volk op zich en daarom wordt Hij ook hier gesteld onder de wet.

Volgens de wet was het niet nodig, dat de moeder zelf in de tempel verscheen om gereinigd te worden. Anderen konden het offer voor haar brengen. Maar Jozef en Maria zijn thans dicht bij de tempel, de weg van Bethlehem naar Jeruzalem is niet lang, en daarom gaan zij samen op met het Kind.

Voordat zij nu naar de gewoonte der wet hun Kind de Heere voorstellen, wordt het offer der reiniging gebracht. Dat offer moet bestaan uit een eenjarig lam, ten brandoffer en een jonge duif of tortelduif ten zondoffer. Indien de moeder arm is, zijn twee tortelduiven of twee jonge duiven genoeg. Jozef en Maria geven het laatste; en opdat zij offerande gaven, naar hetgeen in de wet des Heeren gezegd is, een paar tortelduiven of twee jonge duiven (vers 24). Zij zijn arm en daarom aanvaarden zij de wettelijke vrijstelling voor onvermogenden. Hij is om onzentwil arm geworden, daar Hij rijk was. Maar daardoor kunnen immers allen die in Hem geloven rijk worden.

Wanneer het offer van de twee duifjes is gebracht is de reiniging tot stand gekomen. We zullen verstaan, dat dit een ceremoniële handeling is, maar ze predikt toch de verzoening door het bloed des kruises. Door het offer van de twee duifjes werd verklaard dat Maria de dood had moeten ingaan vanwege de zonde, maar ook het heilig Kind Jezus, zeker niet door eigen zonde, maar als Borg. Door het offer van de duifjes wordt ze gespaard, als rein beschouwd, zodat ze voor Gods aangezicht weer leven kan. Maar alles predikt hier al in Lukas 2 de noodzakelijkheid van het kruis met het bloed der verzoening, der reiniging van zondaren.

c. De voorstelling in de tempel.

Zo zijn Jozef en Maria veertig dagen na de geboorte van Christus derhalve naar de tempel gegaan. Ze hebben hun heilig Kind Jezus meegenomen opdat zij Hem de Heere voorstelden (vers 22). Ook dit was naar het voorschrift van de wet, zoals we dat vinden in Exodus 13. Hier wordt het ook aangehaald: Gelijk geschreven is in de wet des Heeren: Al wat mannelijk is dat de moeder opent, zal de Heere heilig genaamd worden (vers 23).

Deze wettelijke bepaling vond haar oorsprong in hetgeen geschiedde in de nacht van de uittocht. Dan sterven immers alle eerstgeborenen van de Egyptenaren, opdat zij het volk Israël zullen laten trekken. Opdat Israël de rechte dankbaarheid zou oefenen ten aanzien van deze verlossing beval de Heere, dat elke eerstgeboren zoon aan de Heere moest worden gewijd. Zelfs de eerstgeborene van het vee was hieronder begrepen. En wanneer de zoon des huizes zou vragen: Wat is dat? , moest de vader antwoorden: , , Met een sterke hand heeft ons de Heere uitgeleid uit Egypte, uit het slavenhuis, want het geschiedde toen Farao zich verstokte tegen onze loslating, dat de Heere elke eerstgeborene in Egypteland doodde, van de eerstgeborene van de mens af tot de eerstgeborene van het vee toe; daarom offer ik aan de Heere elke mannelijke eerstgeborene en los ik elke eerstgeborene van mijn zonen":

Daar nu de Levieten dienden in de tempel, konden de eerstgeborenen van de andere stammen worden gelost. Het losgeld moest aan de priesters worden betaald. Deze verrichten immers de dienst in het heiligdom in de plaats van de eerstgeborenen uit alle stammen.

Zo stellen Jozef en Maria hun Kind aan de Heere voor. Zij zeggen: dit is onze eerstgeboren zoon. Hij hoort immers aan God toe. Maar zij krijgen het Kind terug als zij de som der lossing betalen. Wij weten niet of zij dit bedrag, vijf sikkels, dat voor die tijd aanzienlijk was, hebben kunnen betalen, of het offer van de twee duifjes voldoende is geweest. Wanneer het bedrag betaald moest worden, ook door de armen, is het zeker betaald. De wet is volkomen vervuld.

Maar juist in deze weg van de vervulling der wet kon de Heere Jezus de ganse wet volbrengende, de Borg en Middelaar worden van een schuldig volk.

Welk een troost is er in dit alles voor hen, die door de wet veroordeeld worden, die aan de eisende gerechtigheid van Gods heilige wet niet kunnen voldoen, die verbroken en verslagen onder de wet liggen en 't oordeel der verdoemenis toestemmen, dat nu dit heilig Kind Jezus van zijn geboorte af tot zijn laatste snik toe onder de wet is geweest en die wet volkomen heeft vervuld. Niet voor zichzelf, maar voor zijn volk werd alles volbracht. Daarom zal dat volk, dat in Hem gevonden heeft de Borg en Middelaar in het gericht niet schuldig worden verklaard. Want die Borg zal zeggen: Vader, Ik heb verzoening voor deze gevonden...

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 december 1959

Gereformeerd Weekblad | 18 Pagina's

HET KIND JEZUS en DE WET

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 december 1959

Gereformeerd Weekblad | 18 Pagina's