Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DE ONBEROUWELIJKE KEUZE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE ONBEROUWELIJKE KEUZE

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

(2)

Uw volk is mijn volk, en uw God is mijn God.

Ruth 1 : 16.

De keuze van Ruth is daarom zo moeilijk, omdat God, de Heere, vraagt om ons ganse hart. Wat tot dusverre de lust en het leven van ons hart was, moet ons tot een last worden, en onze lust God te dienen met een willige ziel. Het slot van onze vorige meditatie heeft ons door Psalm 45 aldus opgewekt:

O dochter, hoor, en zie, en neig uw oren, Verlaat, vergeet, wat ooit u kon bekoren, Uws vaders huis, uw volk, en wat voorheen U dierbaar en beminnenswaardig scheen.

Dat alles heeft Ruth in de letterlijke zin van het woord verlaten. Denk u eens in wat dit haar moet hebben gekost: vaarwel te zeggen het land van haar geboorte, het dierbaar plekje grond, waar eens haar wieg op stond, haar vader, haar moeder, al haar bloedverwanten en vriendinnen. Dat is voorwaar niet zo gering, want Ruth was niet koud en ongevoelig, geen onverschillige vrouw, die geen band voelde aan haar land, haar volk, haar familie, haar ouders. Zij was een vrouw van een teder gemoed, met een hart, dat warm klopte.

Alles verliet Ruth, om haar lot te verbinden aan dat van Naomi, een oude weduwe, die veel werd geleid door wegen van druk. Die Naomi was het beeld van de Kerk des Heeren op aarde, die ook meer met een kruis, dan met een kroon wordt gezien. Waarlijk de keuze: „Uw volk is mijn volk, en uw God is mijn God", was niet zo gemakkelijk.

En al wordt in onze tijd, en ten minste van ons, die in een christelijke gemeente geboren zijn, hoogst zelden geëist, dat wij, als een Ruth, alles in letterlijke zin zullen verlaten, toch staan, wat het wézenlijke betreft, de gevallen geheel gelijk. Voor Ruth was het de vraag, wat zij het hoogste stelde, waarnaar haar hart het meeste trok. En dat is voor ons niet anders. De Heere Jezus leert ons: , , Die vader of moeder lief heeft boven Mij, is Mijns niet waardig, en die zoon of dochter liefheeft boven Mij, is Mijns niet waardig." Zou ik dan niet moeten zeggen, dat moeilijk is de keuze, waartoe wordt geëist, dat wij alles liever zullen verlaten dan de Heere en Zijn volk.

En was het dan nog maar een weg zonder bezwaren! Ook dat echter is niet het geval. Naomi hield het haar schoondochters voor. En Ruth heeft het ondervonden. De weg van Gods volk is veelal met doornen bezaaid, loopt meestal door duistere diepten, of ook door dorre woestijnen niet alleen door bezaaide, maar ook door onbezaaide velden. Er is strijd, inwendig en uitwendig. Hier is de strijdende Kerk. Voorwaar aan de keuze, om tot haar te behoren, is niet zo eenvoudig.

En waar nu de keuze zo moeilijk is, daar is het nodig, dat de kosten worden overrekend en dat wij elkander, zoals Naomi Ruth, de bezwaren onder het oog trachten te brengen, elkander eerlijk en getrouw te behandelen.

Het is gemakkelijk genoeg, om in opgewondenheid het besluit te nemen: , , ik breek met de wereld, met de zonde; ik zal Jezus volgen, waar Hij ook heengaat." Dat is na opwekkingssamenkomsten al menigmaal gebeurd, de hand opsteken, naar voren komen, om daarmee te betuigen: , , ik kies voor Jezus." Doch, wat betekent het, als er geen keuze des harten is, als het geen vrucht is van het zaligmakende werk des Geestes? Dan zullen wij toch, na korter, of na langer tijd, als dat strovuur uitgebrand is, als Orpa, als zovelen, die niet meer met Jezus wandelden, terugkeren naar Moab en de afgoden, ondanks ons hartstochtelijk geroep: „Uw volk is mijn volk, en uw God is mijn God."

Wat heeft Naomi dus met grote wijsheid gehandeld, toen zij haar schoondochters al de bezwaren en moeilijkheden voorhield, verbonden aan het delen in haar lot. Wilde zij echt, dat Orpa en Ruth terug zouden keren naar Moab en naar haar goden? O, neen! zij wilde haar geliefde schoondochters beproeven. Zij wilde, dat zij goed wisten, wat zij deden. Naomi was bang voor een oppervlakkige keuze. Zeer zeker heeft zij Orpa met droefheid des harten zien wederkeren tot Moab en haar goden. Zij kende haar schoondochter Orpa wel. Ondanks haar verbondenheid aan haar schoonmoeder, Naomi, was het bij haar niet gekomen tot een breuk met Moab en haar goden. In haar hart hing zij nog aan Moab en haar goden. Zij kende Jehova, de God van Israël, niet.

En Naomi wist ook, dat een keuze alleen op grond van het gevoel, zonder innige geloofsovertuiging des harten, zeker zou uitlopen op teleurstelling en allerlei stoffelijke en geestelijke ellende voor haar schoondochters, en haar zelf.

Voorts mogen wij gerust van Naomi geloven, dat haar leven een prediking is geweest van het heerlijke van deze moeilijke, maar zo goede en gelukkige keuze: „Uw volk is mijn volk, en uw God is mijn God." Het was in haar te zien: „Bij deze dingen leeft men, en in dit alles is het leven ook van mijn geest." Naomi heeft natuurlijk ook wel eens tijd en gelegenheid gevonden, b.v. bij het huwelijk van Machlon en Chiljon, en later bij het sterven van haar beide zonen, om met Orpa en Ruth te spreken over de eeuwige dingen. Zonder twijfel heeft deze Godvrezende vrouw door woord en wandel een goed gerucht mogen verspreiden van de weg ten leven, van de schone dienst van Israëls God, en van de komende Messias, de Beloofde aan de vaderen. Zij is het middel in Gods hand geweest voor haar andere schoondochter, voor Ruth.

O, dat allen, die een andere, een onberouwelijke keuze, hebben leren kennen, die een Borg en Middelaar voor hun ziel hebben, of daarmee biddend werkzaam zijn, lering mogen trekken uit het optreden van Naomi. Zet anderen niet zo spoedig een kroon op het hoofd. Pleister toch niet met loze kalk. Leg er de volle nadruk op, dat wij door Gods Geest wederom geboren en bekeerd moeten worden, en leren geloven in de Heere Jezus Christus, en dat wij onszelf moeten verloochenen, en kruisdragers moeten worden achter Hem aan, Die het kruis heeft gedragen en schande veracht.

En vooral, moge het onze vurige begeerte zijn, dat Gods Naam om onzent-

wille niet gelasterd, maar geëerd en geprezen moge worden, en dat er door Gods genade een trekkende, wervende kracht van ons moge uitgaan, op ouderen, en vooral ook jongeren. Wij lezen van Andreas, dat het Gode behaagde hem als een middel te gebruiken voor zijn broeder Simon Petrus. Hij zeide tot hem: , , Wij hebben gevonden de Messias", zoals hij dat gehoord had van Johannes de Doper, toen deze, ziende op Jezus daar wandelende, zeide: , , Zie, het Lam Gods", en, zoals hij dat persoonlijk ondervonden had in een lang gesprek, dat het de Heere behaagde te houden met hem, en met nog een andere discipel van Johannes. En na zijn geloofsgetuigenis tegenover Simon Petrus, zijn broeder, lezen wij van Andreas: , , En hij leidde hem tot Jezus."

Wat is dat groot, mijn lezer, zelf tot de goede, de onberouwelijke keuze door genade gebracht te zijn, en dan weer door diezelfde genade voor een ander, misschien wel voor een zoon of dochter, voor een broer of zuster naar het vlees tot een zegen gesteld te worden. Vraagt gij daar de Heere wel eens om, kinderen van God onder ons?

Zo is Naomi door Gods vrije en rijke genade tot een zegen gesteld voor haar schoondochter Ruth. Ook deze Moabietische vrouw werd opgenomen in het verbond met Abraham, en zelfs in het geslachtsregister van de Beloofde aan de vaderen, van de komende Messias, onze Heere Jezus Christus. Zij mocht komen tot deze moeilijke, maar tegelijkertijd zo gelukkige keuze, zij, de Moabietische van afkomst: „Uw volk is mijn volk, en uw God is mijn God.' Dat is een wonder van Gods genade.

Ook hier is er alle reden, om in aanbidding te stamelen, of uit te roepen: , 0 diepte des rijkdoms, beide der wijsheid en der kennisse Gods! Hoe ondoorzoekelijk zijn Zijn oordelen, en onnaspeurlijk Zijn wegen! Want wie heeft de zin des Heeren gekend? of wie is Zijn raadsman geweest? Of wie heeft Hem eerst gegeven, en zal het weder vergolden worden? Want uit Hem, en door Hem en tot Hem zijn alle dingen. Hem zij de heerlijkheid in der eeuwigheid. Amen" (Rom. 11 : 33 — 36).

Wonderlijk zijn de wegen des Heeren, waarlangs de Moabietische Ruth is geleid tot de zo moeilijke, maar ook zo gelukkige keuze: „Uw volk is mijn volk, en uw God is mijn God." •— Dat was niet onder menselijk aandringen en opdringen, zoals bij zovelen. Dat was niet door een opwelling van het gevoel, door het tijdgeloof, zoals helaas ook menigmaal. Neen! dit was een openbaring van Gods genade. Dit was door de onwederstandelijke kracht van de Heilige Geest.

Naomi had Ruth tot het uiterste toe beproefd en haar voorgehouden: weet, wat ge doet; bedenk, wat er aan vast zit. Toen Naomi eerlijk gewaarschuwd had, en zelfs had beleden: , , De hand des Heeren is tegen mij uitgegaan", — toen kwam de geslingerde Orpa tot de beslissing van haar leven, en van haar hart. Het viel haar moeilijk haar schoonmoeder, Naomi, aan wie zij zich zeer gebonden gevoelde, te verlaten. Lang heeft ze gewankeld. Maar nu het er op aankwam, en nu Naomi zelfs beleed: „het kruis wacht U, want de hand des Heeren is tegen mij uitgegaan; ik heb al dit leed door mijn eigen zonde en schuld over mij gehaald", nu kan zij toch niet breken met Moab en haar goden. Zij maakt zich gereed om terug te keren.

Toen hieven die drie vrouwen haar stem wederom op; en Orpa gaf haar schoonmoeder de afscheidskus. Zij keerde terug, waarschijnlijk wel telkens omziend en wuivend en wenend. Maar! het ging tóch in de richting van Moab en haar goden.

De keus, de betreurenswaardige keus van Orpa. De keus van velen, alle eeuwen door, van wie meerderen, zelfs van Gods volk, goede verwachtingen hadden! Doch! zij keerden terug naar Moab en hun goden, naar de wereld met al wat zij biedt.

Van hen geldt, wat Johannes, de apostel der liefde, schrijft met diepe smart: Zij zijn uit ons gegaan, maar zij waren uit ons niet; want indien zij uit ons geweest waren, zo zouden zij met ons gebleven zijn; maar dit is geschied, opdat zij zouden openbaar worden, dat zij niet allen uit ons zijn" (Joh. 2 : 19).

De Heere beware ons, mijn lezers, voor zulk een hinken op twee gedachten, en voor zulk een uiteindelijke droevige keus! En zij het, gewaarschuwd door de jammerlijke keus van Orpa, en van zovelen na haar, onze gedurige klacht en bede, eerst de klacht:

Mijn ziel bezwijkt, zij is gans afgemat, Daar z' aan Uw heil met al haar lust blijft hangen, Waarop Uw woord mij hoop gegeven had.

Mijn ogen zijn bezweken van verlangen Naar 't geen mij was beloofd, terwijl ik bad: „Wanneer, o God! zal ik Uw troost ontvangen? "

En dan de aan deze klacht zo nauw verbonden bede, waartoe de psalmist als vanzelf al was overgegaan:

Maak in Uw Woord mijn gang en treden vast, Opdat ik mij niet van Uw paan moog' keren; En wordt mijn vlees door 't kwade licht verrast, Ai, laat het mij toch nimmer overheren.

Verlos mij, Heer', van 's mensen overlast, Dan zal ik U, naar Uw bevelen, eren.

Ja, zo mocht het met Ruth gaan. Orpa keerde terug naar Moab en haar goden. Daar hing tenslotte toch haar hart aan. Doch, van Ruth lezen wij: „Orpa kuste haar schoonmoeder, maar Ruth hing haar aan."

Ruth hing haar schoonmoeder aan, ook al stelde Naomi haar nogmaals aldus op de proef: „Zie, uw zwagerin is wedergekeerd tot haar volk en tot haar goden; keer gij ook weder, uw zwagerin na." Maar Ruth antwoordde zeer beslist, het kwam uit haar hart: „Val mij niet tegen, dat ik u zou verlaten, om van achter u weder te keren, want waar gij zult henengaan, zal ik ook henengaan, en waar gij zult vernachten, zal ik vernachten; uw volk is mijn volk, en uw God is mijn God."

Wat is dat als muziek geweest in de oren, en in het hart van de oude Naomi, van deze Moeder in Israël! Zij heeft Ruth aanvaard als een genadegeschenk van de Heere.

En Ruth heeft er zich in verblijd, dat zij tot het uitverkoren volk mocht gaan behoren en dat zij door genade de God van Israël mocht kennen, en Hem in oprechtheid dienen. Welk een diepgaand verschil, een verschil als van dood en leven, het verschil van de brede en van de smalle weg, van de duisternis van de wereld, en van de afgodendienst, en van het licht van 't Goddelijk aanschijn, waarvan gezongen mag worden:

Bij U, Heer', is de levensbron; Uw licht doet, klaarder dan de zon, Ons 't heuglijk licht aanschouwen.

Orpa is wedergekeerd naar Moab, en tot haar goden. Ruth hing Naomi, haar schoonmoeder, aan, brak met Moab en de afgoden, ontving de Geest des geloofs en mocht belijdenis doen van haar onberouwelijke keuze; „Uw volk is mijn volk, en uw God is mijn God."

Aan welke zijde staan wij, mijn lezers? Aan de zijde van Orpa? , of: aan de zijde van Ruth?

Heerlijk is het te behoren tot het volk van Koning Jezus, van de beloofde, en gekomen Messias. Dat spreekt van een staatsverandering. Uit de staat der zonde, in wedergeboorte en bekering, overgezet in de staat der genade. En nu te mogen behoren tot het volk, dat leeft onder de genadescepter van de eeuwige Koning der ere, tot dat volk, waarvan de apostel Petrus schrijft: „Maar gij zijt een uitverkoren geslacht, een koninklijk priesterdom, een heilig volk, een verkregen volk, opdat gij zoudt verkondigen de deugden Desgenen, Die u uit de duisternis geroepen heeft tot Zijn wonderbaar licht; Gij, die eertijds geen volk waart, maar nu Gods volk zijt; die eertijds niet ontfermd waart, maar nu ontfermd zijt geworden." Dat volk alleen is een waarlijk gelukkig volk!

En met dat volk is ten nauwste verbonden de God van het volk... Uw God is mijn God! Dat is alles in en door de Heere Jezus Christus. Hij is de Immanuël, God met ons! Welk een eeuwig wonder! Loammo, niet Mijn volk, wordt door zulk een goddelijk Offerlam: Ammi, Mijn volk, en „niet ontfermd" is nu ontfermd geworden in en door Hem. Jezus Christus is de grondslag en de oorsprong van de goede keuze: „Uw volk is mijn volk, en uw God is mijn God."

Z.

S. v. D.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 13 augustus 1960

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

DE ONBEROUWELIJKE KEUZE

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 13 augustus 1960

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's