HET BOEK DANIËL

DROMEN

In het tweede jaar nu des koninkrijks van Nebukadnezar droomde Nebukadnezar dromen; daarvan werd zijn geest verslagen en zijn slaap werd in hem gebroken .

Daniël 2:1.

Er is een bekend spreekwoord dat zegt: Dromen zijn bedrog. Toch mogen we dat niet zo zeggen. Afgezien van het feit, dat de Heere onder het Oude Testament bepaalde dingen aangaande Zichzelf en Zijn dienst door dromen bekend maakte, kunnen we toch niet zonder meer zeggen, dat dromen bedrog zijn. Onder dromen kunnen we verstaan een werkzaamheid, die onze ziel uitoefent, wanneer we slapen. In de droom komt openbaar wat er aan voorstellingen, strevingen en wensen, angsten en benauwdheden in ons onderbewuste zieleleven aanwezig is. Dromen openbaren ons vaak wat er schuilt op de bodem van ons hart en ze leren ons ook menigmaal verstaan hoe verdorven onze aard is. We hadden er zelf geen weet van, dat dit alles in onze ziel huist, we rekenden er ook niet mee, maar de dromen maakten het ons openbaar en we zijn er menigmaal van geschrokken. De dromen duren in de regel erg kort. Vliegensvlug wisselen de beelden elkaar af. Soms weet men wel dat

men gedroomd heeft, maar men kan niet meer vertellen wat men gedroomd heeft. Wat naar men meent Nebukadnezar dan ook overkwam, dat hij 's morgens wel wist dat hij gedroomd had, maar zich de droom niet meer kon herinneren, is een veelvoorkomend verschijnsel. Of Nebukadnezar zich werkelijk de droom niet meer herinnerde wordt door velen betwijfeld. Zij menen, dat hij opzettelijk de inhoud van de droom verborgen hield om zijn wijze mannen en droomuitleggers op de proef te stellen. Maar daar komen we in een volgend artikel nog wel nader op terug.

We kunnen niet zonder meer zeggen, dat dromen bedrog zijn, omdat ze ons toch iets ontdekken van hetgeen er leeft in ons onderbewuste. Daarom hebben dromen ook voor ons betekenis. Maar voor de mens van het Oude Oosten gold dit nog veel meer, aangezien men algemeen aannam, dat de droom ontstond door de inwerking van de godheid die iets aan de dromer bekend wilde maken.

En wij weten uit de Heilige Schrift, dat God bij zijn openbaring aan Israël zich ook menigmaal van de droom bediend heeft. Hoe bekend is het verhaal van Jakobs droom in Bethel, waar hij in zijn nood en ellende, slapende in het open veld, rechtstreeks in de hemel mocht zien. Op de steen waar zijn moede hoofd op rustte stonden de stijlen van de machtige ladder, die tot in de hemel reikte. Vanaf die steen heeft Jakob de Heere gezien, heeft hij ook de Heere gehoord. Daar heeft God zich aan hem geopenbaard en daar heeft hij rijke beloften van de Heere ontvangen. We kunnen nog verschillende andere voorbeelden noemen. Denk maar aan de dromen van Jozef en aan die van de schenker en de bakker in de gevangenis van Egypte. En laten we ook niet vergeten de droom van Jozef die ondertrouwd was met Maria, en die van de Heere in de droom te horen kreeg hoe het eigenlijk stond met Maria en wie Hij was die uit haar geboren zou worden.

Zo was de droom voor de Oosterling belangrijk. Hij hechtte er waarde aan en hij wilde dan ook gaarne uitleg hebben van zijn dromen. Maar nu zullen we verstaan, dat de droom van een koning nog veel belangrijker was, want zo'n droom hield immers verband met het lot en de toekomst van zijn volk.

Daarom kunnen we het begrijpen, dat Nebukadnezar in de war is gebracht door de droom die hij gezien heeft en waarvan het tweede hoofdstuk van het boek Daniël ons verhaalt: In het tweede jaar nu des koninkrijks van Nebukadnezar droomde Nebukadnezar dromen; daarvan werd zijn geest verslagen en zijn slaap werd in hem gebroken (vers 1).

De datering geeft enige moeilijkheid, omdat we moeten aannemen, dat Nebukadnezar reeds langer aan de regering was toen hij deze droom had, daar immers Daniël ook al onder de wijzen aan zijn hof behoort. Er zijn verschillende oplossingen voor gezocht om deze datering In het tweede jaar nu des koninkrijks van Nebukadnezar te verklaren. Sommigen denkefl-hier aan een schrijffout. Anderen menen weer, dat Nebukadnezar eerst een soort regent geweest is, een me'de-regeerder toen zijn vader nog leefde en'Tdat hij ten tijde van zijn droom pas twee jaar zelfstandig regerend vorst was. Hoe dit ook zij, hij heeft een droom gedroomd die hem verschrikt heeft, isi-.n*

We moeten bn§> '^voorstellen een regerend vorst over een wereldrijk, die in de loop der jaren tot steeds groter macht is gekomen, wiens ster al hoger en hoger is gerezen en die nu in de droom een waarschuwing krijgt. Misschien heeft hij wel liggen nadenken over de toekomst van zijn machtige rijk en toen zijn woelige geest eindelijk was ingeslapen, heeft hij een wonderbaarlijk droombeeld gehad, dat hem geheel verwarde: zijn geest werd verslagen en zijn slaap werd in hem gebroken. Hij kan niet meer rustig op bed blijven liggen. Hij is door zijn dromen zo in de war geraakt, dat hij opstaat 'en midden in de nacht heel het paleis in beweging brengt. Het is alsof hij voelt dat een hogere macht tot hem gesproken heeft.

En dat was ook zo. God had tot hem gesproken. De Heere God, de Koning der koningen en de Heere der heren heeft een boodschap voor hem. En het is geen wonder, dat hij door deze boodschap in de war is gebracht en zeer verschrikt is geworden. Wanneer de Heere zich openbaart moeten wij ons immers wel heel klein gevoelen.

We gaan nu hier op de droom van Nebukadnezar niet nader in. Maar we willen er wel op wijzen, dat de Heere zich aan ons niet meer behoeft te openbaren door dromen. De Heere heeft ons zijn Woord gegeven. En de Heere roept ons op om naar zijn Woord te horen: Tot de wet en de getuigenis, zo ze niet spreken zullen naar dit Woord, ze zullen geen dageraad hebben. Zo moeten we alles wat we van de Heere menen te hebben ontvangen maar toetsen aan het Woord. Al onze bevindingen, alle woorden die we menen van de Heere te hebben gehad, moeten we maar toetsen aan het Woord. Want anders glijden we zo gemakkelijk af van de waarheid Gods. De bekende psalm zegt het immers ook: Heere, maak me Uw wegen door Uw Woord en Geest bekend.

Zeker, we willen niet ontkennen dat een christen ook in zijn dromen bezig kan zijn met de dingen van Gods Koninkrijk. Maar we mogen het huis van onze zaligheid nimmer bouwen op de wankele grondslag van een droom. Het huis van onze zaligheid kan alleen gebouwd worden op de Heere Jezus Christus en die gekruisigd. Er is geen ander fundament dat tot in eeuwigheid zal bestaan. Hij is de uiterste hoeksteen waarop God zijn kerk bouwt. En met Hem moeten we door een waar geloof verbonden zijn. En wanneer de Heere dan in een droom soms onze ziel liefelijk komt vertroosten is dat alleen maar toegift. Want we worden niet door dromen zalig, maar door die Borg en Middelaar, Die zijn dierbaar bloed gestort heeft tot verzoening onzer zonden.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen