Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

KERSTFEEST

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KERSTFEEST

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

En zij baarde haar eerstgeboren Zoon. Lukas 2 : 7a.

Tijdens de eerste wereldoorlog ging er nogal actie uit van de algemene Nederlandse Bond genaamd: „Vrede door Recht". En die Bond gaf een Maandschrift uit, ook alweer met de naam: , , Vrede door Recht". Het streven is dan natuurlijk de oorlog te bestrijden, te werken voor het ideaal: vrede op aarde. En dat vredespaleis wil men optrekken op de grondslag van het Recht.

Vrede door Recht is dus de schone leuze. Wij kunnen natuurlijk niet anders dan toejuichen elke poging om het kwaad van de oorlog te bestrijden. Hoe langer wij geleefd hebben in zulk een ontzaglijke oorlogstijd, des te dieper dringt het tot ons door, dat oorlogen afgrijselijk zijn. Toch zal men ook dit kwaad slechts enigermate in zijn openbaring, in de takken kunnen tegengaan, zolang men niet rekent met het Kindeke van Bethlehem. Op de bodem aller vragen ligt der wereld zondeschuld. En daarom kunnen die vraagstukken slechts grondig worden opgelost door en in het Kindeke in de kribbe en de Man van smarten aan het kruis.

Vrede door recht, dat kunnen wij in de volste zin van het woord slechts schrijven boven de stal van Bethlehem, boven het kruis van Golgotha

Vrede op aarde, vrede door recht, dat blijft alleen van kracht door en in het Kindeke van Bethlehem, dat kwam, opdat Sion verlost zou worden door recht. ,

.Vrede op aarde", daarvan zingen de engelen, dat predikt het Kerstfeest: Vrede door recht.

Deze vrede rust op zulke hechte grondslagen. Het recht Gods is er het fundament van. In Zijn diepe vernedering is de Heere Jezus afgedaald om te voldoen aan de Goddelijke gerechtigheid. Zij is beledigd, gekwetst door de val van de mens, door zijn schuldige, moedwillige ongehoorzaamheid in het Paradijs.

Maar die Goddelijke gerechtigheid is bevredigd door kribbe en kruis. God was in Christus de wereld met Zichzelf verzoenende.

, .Vrede op aarde." , , Vrede door recht." Gelukkig hij of zij, die het verstaan, die het ervaren mag. Gelukkig hij of zij, die met het recht Gods te doen krijgt en zich schuldig tegenover Hem ziet, die onder het recht Gods mag komen, en zo nodig krijgt de Borg, Die volkomen heeft voldaan aan de Goddelijke gerechtigheid. Wie het Kindeke in de kribbe als zijn Verlosser leert kennen, komt tot de ware vrede, een vrede rustend op het hoogste recht.

Spreekt het Kerstfeest ons dan niet van grote, van Goddelijke zaken? O, dat wij onder de indruk daarvan het Kerstevangelie overdenken, zoals wij dat vinden in Lukas 2 : 7 (eerste gedeelte): , En zij baarde haar eerstgeboren Zoon."

Rijke beloften aangaande de Messias, Die komen zou, vinden wij vele in de Heilige Schriften van het Oude Testament, veel meer nog dan wij oppervlakkig beschouwd zouden denken. Dat blijkt wel uit het woord van de Heiland Zelf, dat Hij tot bestraffing en vermaning van de leidslieden der Joden gesproken heeft: „Onderzoekt de Schriften, want gij meent in dezelve het eeuwige leven te hebben, en die zijn het, die van Mij getuigen."

Helaas! niet alleen de Joden staan schuldig op dit punt, nl. het onderzoek van de Schriften, maar ook wij. Ook wij gaan hier niet vrij uit. Hebben wij in de Adventsweken ons verdiept en verlustigd in de heerlijke stof, die ons tot voorbereiding op het Kerstfeest gegeven is in de Messiaanse profetieën? De kinderen leren ze op de scholen met de Bijbel, en op de Zondagsscholen, maar wat komt er terecht van de overpeinzing, van de biddende overdenking des harten van deze zo getrouwe en alle aanneming waardige woorden? Ieder van ons onderzoeke zichzelf, en buige, moge het zijn in diepe verootmoediging, en schaamte, het hoofd voor de alwetende God, Die alles ziet en alles weet.

Maar, wat is het dan een groot wonder, een onverdiende genade, dat wij ondanks al onze schuld, toch nog weer bepaald mogen worden bij de vervulling van al die Messiaanse beloften, en dat wij nu toch nog weer aldus zingen mogen van de wonderen des Allerhoogsten: Zingt, zingt een nieuw gezang den Heere,

Dien groten God, Die wond'ren deed; Zijn rechterhand, vol sterkt' en ere, Zijn heilig' arm wrocht heil na leed. Dat heil heeft God nu doen verkonden; Nu heeft Hij Zijn gerechtigheid, Zo vlekkeloos en ongeschonden, Voor 't heidendom ten toon gespreid.

En als wij op het Kerstfeest eenmaal met Psalm 98 : 1 zijn begonnen, dan kunnen wij het bij dat eerste vers niet laten. Zelfs de kinderen gaan als vanzelfsprekend voort, en wij zingen met hen mee het 2de vers, dat toch bij het eerste hoort:

Hij heeft gedacht aan Zijn genade, Zijn trouw aan Isrel nooit gekrenkt; Dit slaan al 's aardrijks einden gade, Nu onze God Zijn heil ons schenkt. Juich dan den Heer' met blijde galmen, Gij ganse wereld, juich van vreugd; Zing vrolijk in verheven psalmen Het heil, dat d' aard' in 't rond verheugt.

Ja, het staat er in Lucas 2:7 zo eenvoudig: , En zij baarde haar eerstgeboren Zoon", maar het bericht ons een zo geweldige, onbegrijpelijke waarheid, die Mattheüs, de Evangelist van het Nieuwe Verbond, ons in herinnering brengt: , En dit alles is geschied, opdat vervuld zou worden, hetgeen van de Heere gesproken is, door de profeet, zeggende: iet, de maagd zal zwanger worden, en een Zoon baren, en gij zult Zijn naam heten Immanuël, hetwelk is, overgezet zijnde, God met ons."

En de engel Gabriël, die dit wonder in Goddelijke opdracht als zeer nabij aankondigde, mocht Maria, die in diepe ontroering was gaan vragen: „Hoe zal dit wezen? " antwoorden met dit geruststellende, maar toch niet minder wonderlijke woord: „De Heilige Geest zal over u komen, en de kracht des Allerhoogsten zal u overschaduwen, daarom ook dat Heilige, dat uit u geboren zal worden, zal Gods Zoon genaamd worden."

En op die wonderlijke aankondiging: „Vrees niet, Maria! want gij hebt genade bij God gevonden. En zie, gij zult bevrucht worden, en een Zoon baren", op

die ondoorgrondelijke openbaring en verklaring van het werk van de Heilige Geest, Die over haar komen zou, heeft Maria in diepe ootmoed en algehele onderwerping geantwoord: „Zie, de dienstmaagd des Heeren; mij geschiede naar uw woord." Hier zien wij het weer bevestigd: waar de Heere komt, daar brengt Hij alles met Zich mee. Dat mocht Maria ondervinden, toen zij werd aangewezen naar Goddelijke opdracht als de moeder des Heeren. En dat wordt tot op de huidige dag telkens ondervonden, als de Heilige Geest over zondaren komt, om Zijn werk in hen te werken, om hen te wederbaren en te bekeren, en alzo een kribbe te bereiden voor het Kindeke jezus in ontledigde harten.

Ook bij het: „En zij baarde haar eerstgeboren Zoon", heeft de Heere alles wel gemaakt. Ook toen mocht het zijn in het hart van Maria, in blijde verwondering over zaken, die zij niet vermocht te doorgronden: „Zie, de dienstmaagd des Heeren; mij geschiede naar uw woord." — Wel mag de strijdende Kerk bij het overdenken van deze wonderlijke. Goddelijke zaken in verwonderende aanbidding uitroepen: „O diepte des rijkdoms, beide der wijsheid en der kennisse Gods! hoe ondoorzoekelijk zijn Zijn oordelen, en onnaspeurlijk Zijn wegen!... Uit Hem, door Hem en tot Hem zijn alle dingen. Hem zij de heerlijkheid in der eeuwigheid. Amen!"

Welk een onbegrepen en onbegrijpelijk wonder is het, dat er nog weer na zulk een diepe val in het Paradijs een weg der verlossing, een weg terug tot de heilige en rechtvaardige God is gegeven. En dat op zulk een wijze als de kribbe van Bethlehem het ons predikt. En dat tot zulk een prijs, als het kruis van Golgotha het ons verkondigt! — De engel Gabriël heeft het Maria in haar diepe ontroering reeds bekend gemaakt tot haar grote vreugde: „Geen ding zal bij God onmogelijk zijn." Dit trooste ook ons, als, ziende op onze vele zonden tegen al Gods geboden en op onze grote, onbetaalbare schuld van 10.000 talenten, de vraag oprijst uit een verbroken hart en een verslagen geest: „Aangezien wij dan naar het rechtvaardig oordeel Gods tijdelijke en eeuwige straf verdiend hebben, is er enig middel, waardoor wij deze straf kunnen ontgaan, en wederom tot genade komen? "

Dit, nl.: „Geen ding zal bij God onmogelijk zijn", geve ook ons weer hoop en geloof, als het in ons binnenste zo angstig is bij de vraag: „hoe zal het voor mij persoonlijk toch ooit Kerstfeest worden? hoe zal het Kindeke van Bethlehem toch ooit geboren kunnen worden in mijn hart? "

De dingen, mijn lezers, die onmogelijk zijn bij ons mensen, zijn mogelijk bij God. Hij doet wonderen, Hij alleen. O, wat is het al groot daar een oog voor te ontvangen door de verlichting van de Heilige Geest. In die weg begint het te lichten in harten, waarin het zo donker is en zo bang. Zo komt er een biddend verlangen, een verwachten van de vertroosting Israëls.

„En zij baarde haar eerstgeboren Zoon." Dat is geschied in Bethlehem, in de stal, in de tijd, toen er een gebod was uitgegaan van de keizer Augustus, dat de gehele wereld beschreven zou worden. Zo moest ook de machtige Romeinse keizer, als een dienstknecht van de almachtige God, medewerken, zonder het te weten, zonder het te willen, aan de stipte vervulling van de belofte Gods, dat de Messias, als Davids Zoon en Davids Heere, geboren zou worden in Bethlehem. Zo kwamen Jozef en Maria, als afstammelingen van David, in de stad Davids, Bethlehem. In die wonderlijke weg w r erd vervuld de belofte Gods in Micha 5 : 1 ons opgetekend: En gij, Bethlehem Efratha! zijt gij klein om te wezen onder de duizenden van Juda? uit u zal Mij voortkomen, Die een Heerser zal zijn in Israël, en Wiens uitgangen zijn van ouds, van de dagen der eeuwigheid."

De beschrijving van de gehele wereld onder keizer Augustus ten tijde van de geboorte van de Heere Jezus leidt onze gedachten heen naar een andere, veel diepere, en uitgebreidere beschrijving, door de geboorte van de Heere Jezus Zelf. Dat is dus een beschrijving door de verschijning op aarde van Koning Jezus. Deze beschrijving zegt ons, dat de gehele wereld voor God verdoemelijk is, dat wij allen van nature bij God diep in de schuld staan, dat wij verloren liggen, en eens voor eeuwig verloren zullen gaan, als het niet komt tot het oprecht geloof in de Heere Jezus Christus, en dus in onze zonden. sterven. Welk een ernstige, ontdekkende prediking gaat er toch uit van de beschrijving van de gehele wereld door de geboorte van Koning Jezus! Zij predikt ons het eerste stuk, nl. het stuk van onze ellende, dat wij moeten leren kennen, om getroost te leven, en eens ook zalig te sterven. Wat is de ellende, waarin wij van nature verzonken liggen, toch groot, daar er zulk een wonderlijke, diepe weg der verlossing nodig is, zullen zondaren verlost worden van de toekomende toorn, en met de heilige en rechtvaardige God worden verzoend!

Ach, dat wij op het Kerstfeest leerden acht geven op de prediking van zonde en ellende, van verlorenheid, die het ons brengt! Wij lezen het zo duidelijk en zo waarschuwend in het laatste vers van Johannes 3: „Die in de Zoon gelooft, die heeft het eeuwige leven, maar die de Zoon ongehoorzaam is, zal het leven niet zien, maar de toorn Gods blijft op hem." — Hoe moeilijk, hoe bang het ook moge zijn, het is nochtans een voorrecht onszelf door het ontdekkende werk van de Heilige Geest te leren kennen als een verlorene, als een dood-en doem-schuldige, want zo komt er plaats in ons hart voor het geboren Kindeke, voor de Verlosser en Zaligmaker.

Is er bij ons reeds een ledige kribbe in ons hart? Hebben wij de vertroosting Israëls, in Jezus Christus verschenen, reeds leren verwachten met sterk verlangen?

Dan komt het Kerstfeest, dan komt de stof van onze overdenking: , , En zij baarde haar eerstgeboren Zoon" tot ons met zulk een rijk Evangelie, met zulk een blijde boodschap van verzoening, van redding, en van genade. Dengenen, die de vertroosting Israëls niet meer kunnen missen, maar verlangend verwachten, geldt nog altijd het woord van de engel in Luc. 2: , .Vreest niet! want ziet, ik verkondig u grote blijdschap, die al den volke wezen zal, nl. dat u heden geboren is de Zaligmaker, Welke is Christus, de Heere, in de stad Davids." Welk een genade is het met dit woord biddend werkzaam te mogen worden, en er in het geloof houvast aan te krijgen!

Het is de rijke ervaring van het arme volk van God, dat de Heere Jezus is het grootste Godsgeschenk. Daar een oog voor te krijgen, al meer en al meer, onder gedurig struikelen en vallen, veel aanvechting en strijd, dat troost het bedroefde hart. Hun geeft Hij moed en krachten, Die hopend op Hem wachten. Zo wordt het bij vernieuwing Kerstfeest, waarop de knieën in ootmoed gebogen worden, om met alles in God de Gever aldus te eindigen: , , Gode zij dank voor Zijn onuitsprekelijke Gave!"

Z.

s. v. D.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 25 december 1960

Gereformeerd Weekblad | 24 Pagina's

KERSTFEEST

Bekijk de hele uitgave van zondag 25 december 1960

Gereformeerd Weekblad | 24 Pagina's