OP DE KOTTERVISSERIJ
Een sterk groeiend en eigen bedrijf is dat: de kottervisserij. Vroeger waren er de bomschuiten, later de loggers, de zeilloggers en de stoomloggers en de motorloggers en ook de trawlloggers. De motoren werden zwaar, de capaciteit groot en de geest op de vloot veranderde. Men was van zee, van weer en van wind niet meer zó afhankelijk, de vrees voor de macht van de elementen en ook de eerbied voor God en Zijn inzettingen namen af onder het vissersvolk. De bid-en dankdagen voor de visserij waren niet meer de hoogtijdagen van het kerkelijk leven, die geen rechtgeaard visserman, die geen rechtgeaard vissersgezin wilde missen. Op de vloot werd de zondagse godsdienstoefening meer en meer nagelaten, waar de radio in staat stelde de diensten te volgen. Het dagelijkse bijbellezen door de schipper aan boord sleet bij het veelvuldige halen van de netten uit. Men had het zo druk met het halen en met het verwerken van de vis. Toen is de kottervisserij opgekomen!
De kotters, oorspronkelijk kleinere vissersboten, maakten weekse reizen, van maandag tot zaterdag. Vele vissers verkozen deze visserij: zij konden dan elke zondag weer thuis zijn en het probleem van de zondagsvisserij was er niet. Doordat de bemanning kleiner was, kon men gemakkelijker volk uit de eigen gemeente krijgen. Zo vindt men op de kottervisserij meer de autochtone bevolking uit de vissersplaatsen. Schip na schip werd gebouwd, vaak in opdracht van de vissersbevolking zelf, de zogenaamde , , schip-
pers-eigenaren". Zo kreeg een plaats als Katwijk de grootste kottervloot. De welvaart steeg. Families legden het hunne tezamen en kotters kwamen in hun bezit van twee a drie ton. Ook hier dienden dezelfde moeilijkheden zich aan, om het godsdienstig , eigene' te bewaren. Zwaardere motoren stelden in staat om grotere reizen te maken, zogenaamd overweekse of tiendaagse reizen. Men viste oorspronkelijk op de rustdag niet en men stoomde bij verlate thuisvaart op de rustdag niet. Ook hierin begint helaas meer en meer verandering te komen, hoewel nog wel de meesten weekse reizen maken en dus 's zondags thuis zijn.
Na de mooie reis, die ik vorig jaar met , , De Hoop" maakte, wilde ik nu een vakantieweek gebruiken om de kottervisserij eens te bekijken, 'k Had gehoopt op zee ook op enkele anders kotters te kunnen overstappen, om zo wat meer van onze Katwijker vissers, die men in de week bij het huisbezoek nooit thuistreft, te kunnen ontmoeten. Door de ongunstige weersgesteldheid is mij dat niet gelukt, zodat ik mij tot de bemanning van het ene schip, waarop ik voer, heb moeten beperken. Om van het ene schip op het andere schip over te stappen heeft men wel zeer mooi weer nodig. De kotters beschikken niet over een rubberboot, zoals , De Hoop' en het hospitaal-kerkschip werkt hoofdzakelijk onder de onder Engeland en Schotland en Dieppe vissende loggersvloot. Van deze tocht met een kotter nu wil ik iets vertellen.
De reis begon 's maandagsmorgens vanuit IJmuiden. Het weer was gunstig, hoewel het verloop dat er geweest was kon doen vermoeden, dat de zee wat woeliger zou worden. Reeds dadelijk bij het uitvaren bleek dat deze kleine schepen altijd heel wat beweeglijker zijn dan de grotere loggers en dan het veel grotere Hospitaal-kerkschip, 'k Nam mij voor de tanden op elkaar te zetten tegen zeeziekte. Tot vijf uur in de middag hield ik dat vol, toen moest ik naar de kooi. Die was hoog in de achter de stuurbrug gelegen radiohut, de plaats die het meest slingert, de plaats ook waar de berichten van de schepen op 'bepaalde tijden in eindeloze rij en in de moeilijk te verstane visserstaal binnenkomen. Een dag lang heb ik al slingerend, al luisterend naar scheepsberichten doorgebracht in mijn kooi. Eén dag zeeziekte is de tol, die ik bij elke zeereis nu eenmaal aan de zee moet betalen.
Het leven op de visserij is een boeiend, maar een hard leven. Elke twee en een half uur de netten halen en weer in zee laten en daartussenin de vis sorteren, schoonmaken en in het ijs verduurzamen in de hokken in het ruim. Nacht en dag gaat dat door, zodat de slaap in de nacht kort is en gedurig onderbroken. Het uurtje rusten in de middag vergoedt dat nauwelijks. Met spanning wordt bij elke haal het boven komen van het net tegemoet gezien, bijzonder de kuil, waarin de vis als in een fuik gezwommen is. Als de zware kuil boven het dek getrokken is met de winch, dan is al enigszins te zien of de vangst meevalt of niet. Een strop wordt onderaan losgetrokken en de hele inhoud valt in een hoek van het schip op het dek: zwarte stukken boomstronk, voorwerpen die van schepen overboord gegooid zijn, een menigte van zeesterren en kwallen en dan de vis, in soorten. Dit schip viste op platvis: schol, tong, tarbot en dan ook wat makreel, ponen en inktvissen. Een mooi gezicht, als dat alles aan het dek spartelt en door elkaar krioelt. In manden wordt het alles geschept en gestort op de sorteerbak. Al het overbodige en de ondermaatse vis gaat weer tegelijk overboord, de goede vis wordt tegelijk gesorteerd voor de verwerking. Halverweek brachten wij vast een hoeveelheid aan de wal. Ons schip droeg het merk van de in een tweetal jaren bestverzorgde vis. Daar wordt ook met grote zorg alles voor gedaan. Daartoe zijn dan ook inderdaad alle , , hands on deck". Er wordt gewerkt op zo'n schip. Een goed stuk brood wordt verdiend, maar het wordt niet zo maar in de schoot geworpen. Het is ook de kunst van de schipper om de vis daar te zoeken, waar zij zit. En niet overal is de bodemgesteldheid geschikt om te vissen. Rondom wrakken zit doorgaans vis, maar het kan de netten kosten. De boomstronken, die wij ophaalden, bewezen, dat daar bossen gestaan hebben en dat dus dat deel van de zeebodem land geweest moet zijn. Dat was zo'n twintig mijl uit de kust. Ook is er hier en daar een dubbele bodem, een bovenbodem, die los over de beneden-bodem ligt als bomijs. In dat geval zitten de netten vol met aarde, zonder dat er vis gevangen wordt. De netten wegen dan als lood, het werk is dan gevaarlijk. Nog onlangs kostte zulk halen aan een jongen van 17 jaar uit onze gemeente het leven.
Op de zee is er inderdaad altijd maar één schrede tussen ons en de dood. Dit harde leven geeft aan het vissersvolk een
strakke ernst. Hoewel de humor en de plaaglust onder het vissersvolk niet ontbreken, voert deze ernst de boventoon. Het lezen uit de bijbel, wat de schipper zelf met het sonore stemgeluid van de man, die gewend is tegen de storm in zijn bevelen te geven, doet, maakte op mij grote indruk, 't Is net of het bijbelwoord daar, tussen de hemel boven je en de zee rondom je, anders tot je komt dan thuis, je voelt je klein, afhankelijk en het woord is van grote kracht. Eens hebben wij op zee de stem Gods van Psalm 29 gehoord, in het onweer. Het was die zware bui, die deze zomer op het land gepaard ging met een windhoos. Samen met de stuurman stond ik die middag op de brug. De bemanning was beneden in het achteronder en sliep. Met deze stuurman had ik veel gepraat, hij was een zeer belezen man. Van weet ik hoeveel dingen wist hij af en hij wist het precies. Een zwarte lucht kwam dan op die middag achter ons opzetten, met rafelige kanten, geel liep die lucht boven ons uit. En daar brak dit onweer los. De stem des Heeren was op de grote wateren, de stem des Heeren was met macht. In mijn kinderjaren had moeder daar ontzag voor gekweekt als ze zei: , , 't Schepsel beeft en staat verwonderd, als de God der ere dondert." Wij hebben gebeefd en wij zijn verwonderd geweest en... rustig. Met rustig vaste hand hield de stuurman het roer toen de wind uitschoot en een ogenblik orkaande rondom ons scheepje. Wild werd de zee en zij bleef het verder de hele week. Als er verloop geweest is op zee, is dit meestal zo. Daar op de brug hebben wij die middag in weinige en korte zinnen gesproken over dat, wat veel hoger is dan alle kennis: over God, over het geloof, over de rust der zielen. Wij hebben het daar goed gehad op de brug, die korte tijd, te midden van het woeden der elementen. Eens antwoordde God Job in het onweder. Dit is toch werkelijk een stem, de stem Gods in de natuur! Even snel dreef het onweer af als het opgekomen was.
Naast de bijbel las de bemanning van ons schip allerlei goede lectuur. Geen wonder dat de bevolking van zo'n vissersdorp in de dingen van de religie zo thuis is. Wij hebben aan de wal zo weinig tijd om te lezen. Zij hebben het aan boord ook druk, maar zij nemen er de tijd voor. En zij hebben week aan week ook geen enkele afleiding. Dit is hun afleiding! Ik dacht aan zoveel kerkvolk aan de wal, dat de dingen zo weinig meer weet, ook in onze eigen kringen. Ik dacht aan het woord des Heeren: , , Mijn volk gaat verloren, omdat het geen kennis heeft." 'k Hoop dat ik er niet te hoog van opgeef, maar dit volk leeft althans voor een goed deel nog bij zijn bijbel, leeft nog uit de belijdenis, kent nog verschillende oude schrijvers. Wordt daar in menige gemeente onder ons niet meer mee geschermd dan mee gehandeld, om er door geworteld te worden in Christus? Dit volk wist voor enige tijd van de Gereformeerde Bond niet af, maar het leefde uit dat, wat de Gereformeerde Bond voorstaat. En wij staan toch vóór een levend kennen van Christus en een gelovig handelen met Christus, om met Hem in een verbond te komen? Zodat ik maar zeggen wil: kennis is macht! Kennis geeft macht aan de boom des levens. Kennis is het eerste stuk van het beeld Gods, ook als dat beeld Gods hersteld wordt door de Heilige Geest.
Nog één ding wil ik u vertellen van wat ik op dit zeereisje hoorde. Het was over een rederij ergens in de kop van Noord-Holland, dat men mij vertelde. Ettelijke vissersschepen hadden deze reders, loggers. Men viste lang, weken lang, zondag en werkdag en het ging niet. De vangst was mager, de besomming klein. Schip na schip kreeg te kampen met gebrek aan volk, schip na schip werd uit de vaart genomen. Op één van dc nog varende schepen moest een nieuwe schipper komen. Een man werd aangezocht, die zich bereid verklaarde, wel te willen varen onder de voorwaarde: 's zondags niet vissen. De man werd aangenomen, viste trouw op de van God daartoe gegeven dagen en kreeg allengs een bemanning, die met hem één van geest was. Aan deze man werd gevraagd of hij niet voor een schipper kon zorgen voor één van de uit de vaart genomen schepen. Schip na schip kwam weer in het bedrijf. Aldus het verhaal, welks juistheid ik niet kan nagaan. Mijn zegsman was ook wel betrouwbaar genoeg. Dit is zeker, dat de visserij er deze lering uit trekken kan, dat Gods gebod ook voor de zee geldt. En dit is ook zeker, dat in het houden van Gods gebod groot loon ligt.
Hier is een zegen voor onze Nederlandse vissersvloot: de dag des Heeren vieren en het werk van al de dagen der week zal erdoor geheiligd en gezegend worden. Dat gééft niet alleen zegen, dat is zegen!
Zouden de mannen, die het schip der kerk bevaren, er niet wat van mee kunnen nemen, wij predikanten voorop? Als de Catechismus de dag des Heeren wijdt aan de Evangeliedienst, als God die dag zegent en heiligt, doen wij dan goed, als wij zo los met onze zondag omspringen? Waar de dag des Heeren niet meer geheiligd wordt, daar gaat de zegen van het Evangelie ontbreken.
Weerkerend van boord naar de wal, nam ik mij voor mijzelf en u voor te houden: „Gedenkt en viert, mét vee en magen, de Sabbath, na zesdaagse vlijt; God schiep 't heelal in zoveel dagen, en heeft de Sabbath Zich gewijd." Laten wij deze koers maar weer gaan varen: de Evangelienetten zullen er niet leeg bij blijven. Katwijk a. Zee.
W. L. Tukker.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 2 december 1961
Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 2 december 1961
Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's