Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De verkiezende God in de geschiedenis

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De verkiezende God in de geschiedenis

13 minuten leestijd

Over dit onderwerp spreken de Dordtse Leerregels in hoofdstuk I, artikel 3. Daar lezen we: „En opdat de mensen tot het geloof worden gebracht, zendt God goedertierenlijk verkondigers van deze zeer blijde booschap, tot. wie Hij wil, en wanneer Hij wil; door wier dienst de mensen geroepen worden tot bekering en het geloof in Christus de Gekruisigde..."

Wij plegen dat te noemen de eerste trap der uitverkiezing. God kiest volken uit aan wie de woorden Gods worden toebetrouwd (Rom. 3:2). Ook de prediking van het Eangelie is een vrucht van de uitverkiezing, een gevolg van een bepaald voornemen Gods. Dat aan Nederland in de 6e en 7e eeuw het evangelie werd verkondigd is een uitvoering van Gods raad. Dat is voorts alles wat er met ons volk en met andere volken geschied is. Van alles wat op aarde gebeurt geldt: Mijn raad zal bestaan en Ik zal al Mijn welbehagen doen" (Jesaja 46 : 10).

Als we echter over het Godsbestuur in algemene zin handelen, spreken we over de Voorzienigheid Gods.. De Catechismus belijdt in vraag 26: „Dat de eeuwige Vader onzes Heeren Jezus Christus, die hemel en aard, die ook door zijn eeuwige raad en voorzienigheid ze nog onderhoudt en regeert..."

Wat zeggen nu de Richtlijnen over deze dingen.? Een hoofdstuk met de titel, die ook boven dit artikel staat, begint met de woorden: „In de uitverkiezing belijden wij dat de eeuwige God in zijn genade ons kleine leven grijpt en draagt". Helder is mij dit niet. Op deze wijze ontstaat, meen

ik, een vermenging van allerlei begrippen. Als het over ons aardse leven gaat, met al wat er in is, uit niet geschapen dat wordt gegrepen en gedragen door Gods Voorzienigheid. Als het meer bijzonder over het leiden op de weg der zaligheid gaat, dan belijden we b.v. met het geloofsartikel der inwendige of bijzondere roeping, dat God ons kleine leven grijpt en draagt. De Schrift zegt: Die God tevoren gekend heeft, deze heeft Hij ook geroepen. Voordat we zijn geboren is er de uitverkiezing, daarna komt in dit leven de krachtdadige roeping. Wie goed onderscheidt, leert goed, zeiden de ouden. Ik mis in het hele stuk erg de goede onderscheiding. Maar misschien kan de opmerkzame lezer nu zelf wel een beetje weg in de Richtlijnen vinden. Hij moet telkens het Woord „uitverkiezing" met de in het verband vereiste inhoud vullen. Soms is het de Barthiaanse algemene roeping, soms het te werk stellen van de een en het passeren van de ander, soms de hulp Gods in de genade en soms weer wat anders. Het begrip „schillernt". Zeggen de duitsers het zo niet? Maar alles wordt ontzettend vaag zo.

Ik neem nog even de tweede zin van hoofdstuk 2. Deze toewending komt tot stand langs de weg van de tijd en geschiedenis, waarin de Heere God verkiezend op ons toekomt". Oorspronkelijk stond er: „Deze verbinding met de eeuwigheid komt tot stand". Verder gaat het dan over de eerste trap der verkiezing, die dan in het laatste zinnetje weer vermengd wordt met de verkiezing tot zaligheid. Een volgende onderafdeling handelt over „Verkiezing tot dienst en heil".

Zonder het met alles in dit stukje eens te zijn, ben ik toch blij, dat de synode volmondig verklaart, dat de verkiezing niet alleen tot dienst is. „Er is een verkiezing in ambtelijke zin, tot dienst aan God en zijn heilsplan. Er is een verkiezing in persoonlijke zin, tot de heilrijke gemeenschap met Godzelf". In een volgend stukje over: „Uitverkiezing en verwerping in de heilsgeschiedenis", is de eerste zin: Gods verkiezing, die tot ons komt langs de wegen der heilsgeschiedenis, is daarom tegelijk steeds uit-verkiezing". En dan wordt er op gewezen hoe b.v. Jacob wordt verkoren boven Ezau. „Israël wordt gekozen met voorbijgaan van alle andere volken der aarde. De uitverkiezing van de één betekent het overslaan van de ander".

Dat is een Schriftuurlijke zin, dacht ik. Zo spreken de Dordtse Leerregels over de verkiezing. Onze synode voegt er iets bij: deze verwerping kan echter in de gang der heilsgeschiedenis door de verkiezing worden achterhaald... Maar anderzijds kan de verkiezing ook door verharding worden gevolgd. Wanneer men dit als de structuur van de verkiezing tot zaligheid wil beschouwen, geloof ik, dat het onjuist is. Er is een volharding der heiligen. Ook worden er geen andere tot de zaligheid gebracht dan die God tevoren gekend heeft. Maar ook voor de eerste trap der verkiezing ben ik niet zonder bezwaar. De geslachten, die eerst verworpen of voorbijgegaan waren blijven voorbijgegaan. Het is een nieuw geslacht, tot wie de prediking komt en men kan niet zeggen dat de verwerping achterhaald wordt. Dat geldt ook voor de verharding van Israël. De verkiezing van Israël is niet door verharding van geheel Israël gevolgd. De verharding is slechts voor een deel over Israël gekomen (Romeinen 11 : 25). In Israël waren kinderen des vleses en kinderen der belofte. Paulus schrijft van Israël in de dagen der verharding: Alzo is er dan ook in deze tegenwoordige tijd een overblijfsel geworden, naar de verkiezing der genade". Daar is geen verandering in de verkiezing. Maar God zendt predikers naar zijn wil en naar zijn eeuwig voornemen en God verhardt dien Hij wil en ontfermt zich, diens Hij wil in de uitverkoren volken. Daar is voor de geslachten een opeenvolging, doch geen ommekeer bij God. De synode spreekt voorts te gemakkelijk over het voorbijgaan. De Schrift laat een ander geluid horen over de geslachten der volken, die met de prediking voorbijgegaan zijn. Daar is buiten Christus geen zaligheid, lezen we daar.

We zijn nu aan par. 3: e verwerkelijking der verkiezing. Daar gaat het eerst om de verkiezing in Christus, waarvan Efeze 1 : 4 spreekt. Daar lezen we in vers 3 dat God de heiligen en gelovigen gezegend heeft in Christus. Die zegeningen liggen in de hemel gereed en kunnen pas daar ten volle worden genoten. Die zegeningen rusten op Christus. Hij is de Bewerker en Bewaarder en de grondslag der zegeningen. Zo is, zegt vers 4 ook de uitverkiezing in Christus. Deze geschiedde vóór de grondlegging der wereld. Alle zegen rust op Christus en Deze op de verkiezing. Ook Christus is verkoren. Deze verkiezing is uit de verloren mensheid, opdat de uitverkorenen daaruit rein en heilig zouden zijn. God verkoor eer er mensen waren. Niet alle mensen verkoor Hij, maar een bepaalde groep met ons aangeduid en wij.

Die verkiezing was om te zijn in de gemeenschap met Christus. In ons stukje lezen we nu deze zin: Toen God zich in Jezus Christus met een verloren mensheid verbond, was dat zijn verkiezende genade, waarin de verkiezing der gemeente en de verkiezing der enkelingen is gegrond". In het oorspronkelijke stuk stond dan: Christus is de grond en het instrument onzer verkiezing". Dit zinnetje is door de synode weggelaten. Het minderheidsrapport vermeldde daarover: Ook hebben wij er bezwaar tegen als er gesproken wordt over Christus als de grond der verkiezing. De grond is de liefde Gods, die zijn Zoon heeft overgegeven en ons heeft uitverkoren in Hem. Christus is de gave van de liefde des Vaders en deze liefde gaat aan de zending van de Zoon vooraf. Deze verkiezende liefde komt voort uit het trinitarische wezen Gods. Er wordt van Christus gezegd: Dewelke wel voorgekend is geweest voor de grondlegging der wereld, maar geopenbaard is in deze laatste tijden om uwentwil". (1 Petrus 1 : 20). En Hij zegt zelf: Gij hebt Mij liefgehad voor de de grondlegging der wereld" (Johannes 17 : 24). Hij is door de bepaalde raad en voorkennis Gods overgegeven (Hand. 2 : 23). Deze diepte-dimensie is van wezenlijke betekenis voor de zekerheid des heils (Efeze 1 : 3, 4)."

Ik meen dat het in de Schrift duidelijk zo ligt, dat de kinderen Gods uit vrije genade zijn uitverkoren en dat Christus meer de uitvoerder van deze verkiezing is dan het fundament en de grond, waarom God heeft verkoren. Zoals ik schreef: de synode liet dit zinnetje weg. Maar wat bleef er nu over? Dat God zich in Jezus Christus met een verloren mensheid verbond. Wat is dat?

Is dit het pactum salutis. Welk verbond is ons bekend, dat aan de de verkiezing van vóór de grondlegging der wereld voorafgaat? Als ik het goed begrijp is nu toch nog Christus de grond der verkiezing. Trouwens, er staan ook deze woorden: „Zijn gehoorzaamheid en liefdesovergave als van de ware mens in onze plaats, is de grondslag voor het nieuwe en eeuwige verbond tussen God en de mens. Als er bedoeld is dat Christus alleen de grondslag onzer zaligheid is, dan is het goed. Maar als Hij de grond verkiezing is, dan is het fout.

Hoe moeten wij het verstaan, dat God zich in Christus verbonden heeft met een verloren mensheid? De Heilige Schrift weet alleen hiervan, dat God zich in Christus verbonden heeft met de uitverkorenen. Wie buiten Christus leeft en sterft, op hem blijft de toorn Gods (Joh. 3 : 36). Ik stip maar enkel de dingen aan, die in het stuk vragen op doen rijzen, om de lezer een beetje te helpen. Het komt mij voor, dat men dit gedeelte over de verkiezing in Christus alleen verstaan kan als men een diepgaande studie van Barth's Dogmatiek heeft gemaakt. Dus dat Christus de grond en het instrument onzer verkiezing is, is weggelaten, tenminste deze bepaalde zin. Heb ik het goed, dat de gedachte toch aan het overige ten grondslag ligt? De zinnen van dit geschrift hangen toch niet zo als droog zand aan elkaar, dat het genoeg is een bepaalde zin er uit te lichten?

De geduldige lezer vindt in de Richtlijnen ook de uitspraak dat Christus de spiegel der verkiezing is. De gelovige vindt de zekerheid zijner verkiezing in zijn geloof in Christus. Zo leren het de Dordtse Leerregels: het waar geloof in Christus is een onfeilbare vrucht der uitverkiezing en dus haar kenmerk. Maar de uitwendige roeping of het algemene aanbod van het Evangelie is niet een onfeilbare vrucht der verkiezing. Uit het feit dat wij de prediking mogen horen kunnen wij niet terecht afleiden, dat God ons tot zaligheid heeft verkoren. „Velen zijn geroepen, maar weinigen uitverkoren". De prediking van Christus is dus niet de spiegel (volgens Barth wel) doch het geloof in Christus. Ik hoop dat de synode dit bedoelt als zij ons onderwijst: „Alleen door het geloof

in Hem kennen wij onze verkiezing en verwerkelijkt zij zich in ons leven". Misschien mag ik toch wel opmerken, dat onze verkiezing (als Gods Geest ons daar licht over geeft, het is geen logica) gekend wordt aan ons geloof in Christus. Ik ben bang, dat men heimelijk de stelling aanhangt van een algemene verzoening of verkiezing, die geen onderscheid kent. En dan ook dat onze verkiezing zich niet verwerkelijkt (want het is geen logisch beginsel of natuurkracht), maar verwerkelijkt wordt door God in de krachtdadige roeping, rechtvaardigmaking en heerlijkmaking en in alles wat daar bij hoort. De synode voert dikwijls in dit stuk een filosofische en niet een theologische taal.

In een volgend stukje komt de synode in strijd met de Catechismus, In zondag 21 staat: , , dat de Zone Gods uit het ganse menselijk geslacht zich een gemeente, tot het eeuwige leven uitverkoren... vergadert. De synode begint een onderafdeling over de verkiezing der gemeente met de woorden: , , De verkiezing in Christus is allereerst de verkiezing der Gemeente". Neen, het is een verkiezing van zondaren tot een gemeente. Het is een verkiezing, lezen we verder, door Schrift en prediking. Inderdaad de prediking des Woords is het genademiddel. Terecht wordt hier het sacrament niet bij genoemd. Het geloof komt van de Heilige Geest, die het geloof in onze harten werkt door de verkondiging des heiligen Evangelies, en het sterkt door het gebruik der sacramenten. En nu volgt een belijdenis van de leer van Barth in het stuk der verkiezing: , .Heel Gods waarheid is een gepredikte waarheid. Dat geldt ook en zeer bijzonder van de uitverkiezing. Zij is geen mededeling van een geheimzinnige waarheid achter de waarheid. Zij is een andere naam voor de genadige God zelf, die in de prediking van het Evangelie wervend en winnend op ons toekomt".

Commentaar overbodig, want zin voor zin is aanvechtbaar, dat ziet u wel. Niet alle delen en uitspraken van Gods Woord zijn voor alle mensen. Zeg het de goddeloze zus en de rechtvaardige zo. De prediking der verkiezing is voor Gods volk en niet voor de nog-niet gelovigen. God verkondigt het aan Israël in het Oude Testament, dat zij tot zijn eigendom zijn uitverkoren (Deut. 7:6). God heet nergens in de Schrift: e Uitverkiezing. Alle waarheid Gods moet gepredikt worden op z'n tijd. Zo moet aan alle mensen, die nog niet tot de Kerk van artikel 7 behoren en dus nog niet gewassen zijn in het bloed van Christus al de liefde van God in Christus gepredikt worden, maar ook al de vreselijkheid van het leven en sterven buiten Christus. Dus alles is niet op elk ogenblik voor iedereen. Ieder Schriftwoord heeft een adres. Dat adres is verschillend.

Ik kan de synode als zij zegt, dat de zekerheid onzer verkiezing niet tot ons komt door innerlijke stemmen en mystieke ervaringen goed volgen, als zij er maar oog voor heeft, dat de krachtdadige roeping of de overtuiging van zonde (denk aan Paulus vóór Damascus) of de openbaring van Christus iets is, dat de hele mens van binnen raakt en dat een geweldige ervaring is. De Geest van God werkt door middel van het Woord, maar die werking is een innerlijke ervaring. Of wilde iemand dit tegenspreken? Dan wil ik hem uit de Schrift wel trachten te onderwijzen. Men kan het bij elk wedergeborene vinden.

We komen nu aan een nieuw onderdeel: , , De verzegeling met de Geest". Ons geschrift stelt dit gelijk met het ontsteken van het geloof. M.i. niet geheel terecht. De verzegeling ligt na de omhelzing van Christus. Zij werkt niet het geloof, maar bevestigt dat het er is. Wat de synode zegt over de uitwendige roeping lijkt me nogal oppervlakking: , , De roeping van Christuswege in Schrift en prediking is allerminst , , uitwendig", maar naar zijn belofte geladen met de kracht van de Heilige Geest".

Wat is dan het verschil met de „inwendige" roeping, waar de synode toch ook van spreken wil? Neen, het gebeurt vele malen dat de prediking, hoe geladen ook. aan het hart van de hoorder voorbijgaat. Doch het gebeurt ook, dat zij de mens raakt. Het gebeurt dat Lydia's hart wordt geopend, het gebeurt dat de Heere op bijzondere wijze zijn Geest schenkt. Dan zeggen we: it is de vinger Gods. Dit is de krachtdadige of bijzondere of inwendige roeping. Wij zeggen niet: elukkig nu heeft de mens toch eens zijn krachten ingespannen en gehoord. Daar is een roeping uit Mattheüs 22 : 14 en een roeping uit Romeinen 8 : 30. De eerste kan weerstaan worden, de tweede niet. Tenslotte waarschuwt de synode tegen het zoeken van een toegang tot het geheimenis der uitverkiezing buiten het geloof aan de onwankelbare toezeggingen, die God in Christus aan schuldige en verloren mensen schenkt. Ik zou zeggen: ij moeten niet onze verkiezing zoeken, maar God zoeken. Het is goed, dat iedereen het hoort: raag niet: en ik wel uitverkoren. Vraag wel: en ik mij bewust, dat ik verloren ben. Het is voor schuldigen en verlorenen. Dat zegt de synode terecht. Zolang we niet in Christus zijn hebben wij met het stuk der uitverkiezing niets te maken. Maar wel is ons de Heilige Geest nodig om in ons de tollenaarsgestalte te werken. De farizeeër immers was verloren, doch wist het niet. De tollenaar wist het wel. Daar gaat het om, want voor verlorenen, gestaltelijk verlorenen, is de belofte. Niet heb ongerechtigheid. Wel: en uw ongerechtigheid.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 27 januari 1962

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

De verkiezende God in de geschiedenis

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 27 januari 1962

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's