Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

WANT U KOMT DE BELOFTE TOE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

WANT U KOMT DE BELOFTE TOE

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

z, oveien ais er aoor ae oeest ooas geleid worden, die zijn kinderen Gods. Aldus lezen wij in het bekende woord van Rom. 8 : 14. Al te gemakkelijk beperken wij het werk van de Heilige Geest tot een bepaald punt, waarin de schrik des Heeren op ons valt en waarin wij tot bezinning en tot inkeer komen en waarin wij besluiten, ons tot God te wenden. Dat is toch wel de Heilige Geest aan de deur van ons hart en leven laten, hoogstens met het recht, om die deur open te maken. Zo kan toch moeilijk gesproken worden van een geleid worden door de Heilige Geest. Dat is een toch al te schematische opvatting over de bekering.

Laat ons na de Pinksterdag dan ook niet blijven staan bij de vraag der verontrusting, die de drieduizend doen, maar veelmeer letten op de leiding, die van dan af door de Heilige Geest gegeven wordt.

En Petrus zeide tof hen: ekeert u en een iegelijk van u worde gedoopt in de naam van Jezus Christus, tot vergeving van zonden; en gij zult de gave des Heiligen Geestes ontvangen. Want u komt de belofte toe en uw kinderen, en allen die daar verre zijn, zovelen als er de Heere, onze God, toe roepen zal. En met veel meef andere woorden betuigde hij en vermaande hen, zeggende: ordt behouden van dit verkeerd geslacht. Hand. 2 : 38-40.

Mij lijkt het antwoord, dat de Heilige Geest geeft, altijd nog belangrijker dan de vraag, die de verslagenen stellen, al is ook die van de Heilige Geest. Zij worden hier gesteld voor al de eisen van Gods genade, zij worden door de Heilige Geest aan het werk gesteld. Hebben zij gevraagd: Wat zullen wij doen? welaan, zij mogen wat doen: zich bekeren, zich laten dopen, ontvangen de gave des Geestes, omhelzen de belofte, zich behouden van dit verkeerd geslacht.

Bekeert u.

Met de raad, die de Heilige Geest bij monde van Petrus geeft, zullen zij niet bedrogen uitkomen. Het Griekse woord sluit meer in dan bekering alleen, omkering, nl. de bekering des harten. Wij hebben hier niet te doen alleen met een zekere boetedoening, een beteugeling van het lichaam. De bekering bestaat uit twee delen. Ze is een zich afwenden van alles waar men met zijn hart aan hing en hechtte. Ze is dan ook een zich wenden naar iets, waar het hart nu aan moet gaan hangen en zich hechten. Het eerste wat men verachten moet, dat is alles wat niet God en Christus is. Het tweede wat men moet gaan aanhangen, dat is alles wat uit God en Christus is. Men moet zichzelf en de wereld afsterven en zich geheel aan God overgeven. De bekering is dit wondere geheimenis, dat men de genade der schuldvergeving en de aanneming tot het kindschap om niet krijgt. Deze schuldvergeving en de aanneming tot het kindschap moet zich het hele leven voortzetten, waarom ons het , .bekeert u" ook dagelijks gepreekt moet worden. Wij mogen wel vaststellen, dat, waar deze voortgaande bekering niet is, ook het begin dezer bekering nooit geweest is. Daar eigent men zich de naam van gelovige te vergeefs toe. Daar ontbreekt het geleid worden door de H. Geest.

Een iegelijk van u worde gedoopt. Hoewel de doop hier aan de vergeving voorafgaat, volgt zij toch in orde na horen. Daarna wijst de Heilige Geest op Christus als op de enige grond der vergeving. Die vergeving en genadige aanneming heeft plaats niet op grond van onze bt. kering, ook niet op grond van onze doop, maar alleen op grond van het offer van Christus. En waar de Doop een instelling van Christus is, die het heil, dat ontvangen is, bezegelt, daar kan men in zekere zin zeggen, dat de vergeving en de genadige aanneming plaats heeft ook op grond van de doop.

Wat is toch de Doop? Zij is niet alleen een beeld van de bekering, maar zij verplicht tot die bekering en houdt die in. De doop is een afsterven van de oude mens en de opstanding van de nieuwe mens. Wij trekken onszelf uit, en wij trekken Christus aan. Daarom is de doop, als men die ure beleeft, als men die wel in praktijk brengt, een zich uitstrekken tot de vergeving der zonden. Zo beschouwd mag men als men het één niet losmaakt van het ander, rustig zeggen: , , Een iegelijk van u worde gedoopt tot vergeving der zonden."

Een moeilijkheid schijnt te zijn dat de Heilige Geest hier laat dopen in de naam van Jezus Christus. Men heeft er in gezien een terzijde stellen van de doopformule uit Matth. 28. Men heeft er in gezien een gewoonte in de eerste gemeente om te dopen in de naam van Christus alleen. Men heeft er in gezien, dat deze Joden wel geloofden in de Vader en in de Geest, maar niet in Christus, zodat zij alleen nog toegevoegd in Christus gedoopt moesten worden. Ik laat dit alles op zijn plaats en meen dit te mogen zeggen: Wij kunnen er uit leren niet al te formalistisch te moeten leven in de kerk. Op de bekering en op de genade komt het aan. De kerk van vandaag let wel gevaarlijk veel op de vormen, die in acht genomen moeten worden. De doopformule is geen toverformule. En de doop werkt niet magisch.

Wij kunnen er dit uit leren, dat de Heilige Geest de waarde van de doop toekent alleen op grond van het geloof in Christus. En als de Heilige Geest die levenslange bekering grond en steun wil geven, dat wijst Hij op de doop, die als een afsterving van de oude mens en een opstanding van de nieuwe mens is. De steun, die de Heilige Geest aan de bekering wil geven is, dat wat de doop uitbeeldt en verzegelt, nl. de vergeving van zonden in de naam van Christus. De bekering is: zich daarnaar uitstrekken, zich daarop werpen, die verkrijgen.

En gij zult de gave des Heiligen Geestes ontvangen. Op bekering en doop, tegelijk met bekering en doop ontvangt men de gave des Heiligen Geestes. Lees dat wel: de gave, niet de gaven.

Wat is die gave des Heiligen Geestes? Als de schare verbaasd het spreken in andere talen aanhoort (merk op, dat zij van de vlammen, die op hen rusten, niet spreken: Hoe horen wij hen) dan zegt hij dat ook zij die gave des Geestes deelachtig kunnen worden. De zichtbare tekenen zijn daarna nooit meer gegeven. En als men dan in onze verwarde dagen wil wijzen op het spreken in tongentaai, dan moet men ons ook wijzen op de vurige tongen en het geluid van de wind.

De gave des Geestes bestaat toch in

de vergeving van zonden en de vernieuwing des levens, 't Was maar een toegift, die de Heilige Geest gaf, dat Hij onder blijkbare tekenen verscheen. Hetzelfde als van vlammen en wind geldt van het profeteren, genezen, enz. Calvijn zegt , , dat Hij ons tot een uitnemender gebruik gegeven wordt, dat wij nl. met het hart geloven ter rechtvaardigheid en dat onze tongen tot de belijdenis bereid worden, dat wij uit de dood overgaan in het leven". De gave des Geestes is dus niet een historisch goed, die men alleen in oude tijden gehad heeft, maar zij is evenzeer een goed van deze tijd en alle tijden. Zij wordt verbonden aan de bekering en aan de doop en zij versterkt en bevestigt het geloof.

Waar de Geest is, daar is de gave.

Waar de gave des Geestes is, daar is de Geest.

Want u komt de belofte toe. Zie nu die schare van Joden en Jodengenoten voor u. De Heilige Geest roept op tot bekering, verplicht tot de doop en gaat dan terug tot de belofte Gods. Deze mensen werden dus wel op de ankers gelegd. Dat is de Heilige Geest. Persoonlijke bekering, de inzettingen Gods, het Woord Gods. Op deze drie pijlers kan een kerk en kan ook uw ziel niet bewogen worden. , , Maar het is niet genoeg, als wij maar het algemene woord hebben, als wij niet weten, dat het voor ons bestemd is." Calvijn! Petrus wijst op de belofte. Dat is dezelfde belofte, die van ouds de vaderen is toegezegd. En nu merkwaardig spreekt Petrus niet over die belofte aan de vaderen gedaan, maar aan hen en hun kinderen. De belofte wordt door de Heilige Geest altijd als kersvers voorgesteld. Ze zijn voor elk geslacht nieuw. Maar zij zijn blijvend, ook voor de heidenen. U komt de belofte toe, op u komt ze aan, gij hebt daar recht op. Op u komt ze aan. De belofte komt maar niet los aan wandelen op deze manier. De belofte komt hand in hand met bekering en doop. Waar de doop niet is daar loopt de belofte onzeker, waar de bekering niet is daar loopt de belofte ook onzeker. En waar noch de doop, noch de bekering zijn, daar loopt de belofte helemaal niet. Zonder bekering, zonder doop komt ons de belofte niet toe, ons noch onze kinderen. Wilt u vooral letten op dat redegevende , , want"?

God zal Zijn waarheid nimmer krenken; Maar eeuwig Zijn verbond gedenken. Zijn woord wordt altoos trouw volbracht Tot in het duizendste geslacht, 't Verbond met Abraham, Zijn vrind, Bevestigt Hij van kind tot kind.

Al wat Hij Izak heeft gezworven, Heeft Hij ook aan Zijn uitverkoren', Aan Jakob, tot een wet gesteld; Van al 't beloofde heil verzeld; En aan gans Isrel toegezeid Tot zijn verbond in eeuwigheid.

U komt de belofte toe en uw kinderen. Ziet daar voor u Joden en Jodengenoten.

Wat een redenen hebben de Joden, als ik nu terug mag redeneren om te geloven, om zich te bekeren, om zich te laten dopen. U komt de belofte toe. In dat volk heeft de kribbe gestaan, het kruis, hier is de hemelvaart geschied en de opstanding en ook de uitstorting van de Heilige Geest. Joden en Jodengenoten. U komt de belofte toe. Zo gij dan niet u bekeert en laat dopen, wat komt u dan toe, de belofte van de Geest of de vloek van de Geest?

Onder , .allen die daar verre zijn" kan Petrus gedacht hebben alleen aan het volk Israël, want Cornelius is nog niet tot hem gekomen en het visioen van het laken heeft Petrus nog niet gezien. Maar de Heilige Geest weet beter en laat Petrus spreken. Petrus wordt in dit woord boven zichzelf uitgetild. En hij spreekt in verre visioenen: En allen, die daar verre zijn. Ook hun komt de belofte toe. De genade is niet algemeen, het aanbod der genade is niet algemeen, zoals ook de roeping niet algemeen is. Die is wel vrij, maar niet algemeen!

Zovelen als er de Heere toe roepen zal. Maar die Heere is: , , onze God". Wij zijn geroepen. De vrijmacht Gods en de vrijmacht des Geestes wordt alleen van het geloof uit, van binnen uit gekend. Het roepen Gods gaat over de reeds geroepenen. Petrus wordt medearbeider des Geestes. Die zelf geroepen is, roept ook anderen. En dan komt de schare van heidenen, niet geroepen tot de belofte slechts, maar geroepen tot bekering en tot de doop en zó tot de belofte.

Als gij dit niet gelooft, ziet dan hoe Petrus zijn hele betoog laat terugkeren tot zijn beginpunt: de bekering. Tot nu toe heeft Lucas alleen de hoofdzaken weergegeven. Petrus heeft met veel méér woorden gesproken. En hij heeft het niet bij een naakt onderwijzen gelaten.

Hij heeft betuigd, vermaand, 't Was voor die Joden en Jodengenoten niet zo gemakkelijk om de dwalingen, waarin zij sinds mensenheugenis verward waren, vaarwel te zeggen en het gezag der priesters, waaraan zij zich gewend hadden, af te leggen. Daar moest nogal wat geweld en overredingskracht aan te pas komen.

Welaan, hier hebt gij Petrus' rede voor u en daar is nog veel meer gesproken. Er volgt ook nog een doop van drie duizend.

De Pinksterdag is dus wel vol geweest.

Dat is geen dienstje van anderhalf uur geweest. Denkt maar niet, dat dat dopen uitgesteld werd vanwege de tijdsduur. Er staat duidelijk: op die dag. Wij met onze vrijetijdsbesteding hebben niet eens meer tijd om zalig te worden.

Wordt behouden van dit verkeerd geslacht. Calvijn beschouwt dit behouden worden als de redding van een dodelijk vergif, als van een pest. En voorwaar de ervaring leert, hoe rampzalig zij her en der gedreven worden, die de stem van de herder niet onderscheiden van de stem der vreemden.

Vervolgens, let op hoe duur het een mens komt te staan, die aan beiden wil vasthouden, aan de stem des herders en aan de stem des vreemden. Het is een behoudenis als men het Evangelie aanneemt, maar ook tegelijk zich afwendt van dat, wat van het Evangelie afhoudt. Het is de roeping van een goede herder, de schapen te verhinderen, dat zij tot de wolven naderen.

Lezer, wilt gij behouden zijn: wendt u tot de Evangelische leraren, die u leren: a. de bekering; b. de doop; c. de belofte Gods. Wilt gij behouden zijn, wendt u af van hen, die u niet leren: a. een bekering; b. de doop; c. de belofte Gods. Dat is de leer van de Heilige Geest in het kort samengevat.

Katwijk a. Zee.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 23 juni 1962

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

WANT U KOMT DE BELOFTE TOE

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 23 juni 1962

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's