Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

HET ERFDEEL VAN LEVI

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

HET ERFDEEL VAN LEVI

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

Daarom gaven de kinderen Israëls aan de Levieten van hun erfdeel, naar de mond des Heeren, deze steden en de voorsteden detzelve. Jozua 21:3.

Levi heeft van vader Jacob geen aparte zegen ontvangen op diens sterfbed, zomin als Simeon. Samen worden zij in één adem genoemd. En dan profeteert de aartsvader: „ik zal hen verdelen onder Jacob, en zal hen verstrooien onder Israël." Slechts één daad is ons van Jacobs zoon Levi bekend, namelijk de wandaad aan de inwoners van Sichem. Gij kent de historie: hoe Dina in dat vreemde land geschonden werd door Sichem, Hemors zoon, de prins van Sichem. En hoe Simeon en Levi deze wandaad op wrede wijze hebben gewroken. Jacob is het tot zijn dood toe bijgebleven en nog op zijn sterfbed gruwt hij ervan. En hun loon zal zijn: geen erfland in Kanaan. Maar verstrooid wonen onder de stammen: Simeon onder Juda, Levi over het hele land. God houdt woord, Zijn woord, en ook het profetisch woord van Jacob. Levi is verstrooid! Maar God gedenkt in de toorn des ontfermens. En Hij keert zelfs die vloek om in louter genade èn voor Levi én voor heel Israël. Over Levi's erfdeel willen wij thans handelen.

De plaats die Levi beërfde.

De hoofden der vaderen der Levieten naderden tot Eleazar, de priester, en tot Jozua, de zoon van Nun. en tot de hoofden der vaderen van de stammen der kinderen Israëls om voor zich een erfdeel te vragen. Eleazar en Jozua hadden namelijk met het snoer een erfland toegewezen aan al de stammen en geen was overgeslagen, ook Simeon niet. Alleen Levi had geen erfland ontvangen. Ja, wel een erfenis, maar geen erfland. De Heere zou hun erfdeel zijn en Zijn dienst zou hun erfdeel zijn. Van het altaar zouden zij eten, zij en hun gezinnen. Van de tienden, die Israël voor de tabernakel en voor de tempel zou brengen, zouden zij eerst de dienst van Gods huis bezorgen, en daarna ook zelve leven. Nu komen de voornaamsten van de stam toch naar de landmeters, om voor zich een plaats te vragen, om aidaar ce wonen, cn aac aoen zij OOK ai weer niet zomaar. De Heere had namelijk geboden door de dienst van Mozes om aan de Levieten steden te geven en ook de voorsteden voor hun vee. Mozes had gezegd, dat men hun geven zou bepaalde steden en van uit elke noorder-, wester-, zuider-en oosterhoek gemeten tweeduizend ellen, het land rondom voor hun veestapel. Zes steden zouden de Levieten zoal krijgen, de zogenaamde vrijsteden, waar de doodslagers heen mochten vluchten, drie aan deze zijde van de Jordaan, drie aan de andere zijde van de Jordaan. Bovendien zouden zij ontvangen nog twee en veertig steden, in totaal dus acht en veertig steden door het hele land. Evenredig verdeeld over de stammen zouden zij die ontvangen. En al was voorlopig de stam van Levi te klein om deze steden te bevolken, dan mochten zij een deel der huizen en landerijen verhuren. Mocht een Leviet verarmen, zodat zijn goed aan anderen viel, dan gold voor hem ook nadrukkelijk de wet op het Jubeljaar, waarbij hij bij de dood van de Hogepriester weer in het bezit gesteld werd van zijn eens toegewezen gebied. Zo was het te

voren bepaald. Als nu dus aanzienlijke Levieten aan Eleazar en Jozua en de vaderen om een erfdeel vroegen, dan was dat naar het Woord des Heeren. Ze waren vergeten! De kerk komt nogal eens vaak achterop bij het volk. Terstond besluit men echter om hun verzoek in te willigen. En dan geven de stamvaders hen van de beste steden en de beste landen, verspreid over het hele land. Elke stam blijkt ook volkomen bereid om die aan de priesterstand gaarne en zonder murmureren af te staan. Het volk was in die eerste tijd de dienst des Heeren en de priesterstand wel genegen. Het beste van hun bezit waren zij

bereid er voor af te staan.

Toch geschiedt het bij lote! Dat wil zeggen, dat de Heere er Zijn hand in had. En zie nu op wat een wijze manier God aan Levi het land toedeelt. U weet dat Levi drie zonen had, Kehath, Gerson en Merari. Het geslacht van de oudste zoon, Kehath, viel in twee delen uiteen, de eerste helft was het geslacht van Aaron, die priesters zouden zijn, de andere helft van de Kehathieten zouden Levieten zijn, evenals de nakomelingen van Gerson en Merari, allen Levieten. Aarons geslacht, de priesters, zouden allen de offers brengen, de Levieten in engere zin zouden tot hulp zijn van de priesters. Deze zouden de reinigingswetten handhaven, de kerkelijke tucht bewaren, de schatbewaarders van het volk zijn. En priesters èn Levieten zouden samen het volk onderwijzen in de godsdienst.

De eerste helft der Kehathieten kreeg 13 steden, de andere helft der Kehathieten 10 steden, Gerson 13 steden en Merari 12. Kehath kreeg juist in de stammen Juda, Benjamin en Simeon zijn steden, juist daar waar in de toekomst de tempel zou worden gebouwd, bij Jeruzalem, dat toen nog in handen van de Kanaanieten was. Silo lag noq veel noordelijker. Wat een voorzienig bestel Gods. God geeft juist hun een plaats met het oog op de toekomst. Gerson krijgt zijn plaats in het noorden, behalve twee steden ten oosten van de Jordaan. En Merari krijgt behalve vier steden in Zebulon, al zijn plaatsen ten oosten van de Jordaan. Kruislings deed God hen erven, opdat de kerk niet uiteen zou vallen in stukken.

God breidt Zijn kerk dus uit over Zijn hele volk. Wat een genade over zo'n zondige stam. Wat een genade, dat de Heere alles verbeurd hebbende zondaars verwaardigt tot het hoge ambt van de Evangeliebediening. 't Zijn toch altijd maar zondaren, die aan zondaren het Evangelie mogen bedienen. Dat de Heere zondaars tot zo'n ambt verkiest, dat moet hen toch maar heel klein en ootmoedig maken. Zij hebben in niets te roemen dan in het offer, dan in de genade van de Heere Jezus Christus.

En het volk, het hele volk, mag met groot vertrouwen op Levi zien, omdat het God belieft hen te maken tot de instrumenten hunner zaligheid. Dragen zij die schat in aarden vaten, zij dragen dan toch de schat van het Evangelie. En zij dragen die schat, opdat het volk die schat zou verkrijgen. Zij dragen die schat niet tot vertoning, maar om die schat uit te dra-

gen tot aan de uiterste grenzen van het volk. O, gelukkig dat volk, waar de rechte priesters komen. Moet gij daar plaats voor inruimen, gij verliest dan niets, maar wint er alleen bij. Zij brengen u het heil in de Heere Jezus Christus.

Het werk der Levieten.

Als Levi verspreid over het hele land komt te wonen, dan is dat niet alleen de vervulling van Jacobs vloek. God heeft daar een wijze bedoeling mee. Vanuit het ene heiligdom te Silo gaat de Wetgever uit onder het hele volk, tot aan de uiterste grenzen. Door Levi wordt het volk onderwezen in zonde en genade. Tot het ontvangen van dit onderwijs kwam men tot de Levietensteden. Maar ook trokken de priesters rond onder het volk. Ge kunt dat lezen, als de Heere ordonneert, dat in het huis waar de priester kwam, deze mee mocht leven en eten met Israëls families. Onderwijs uit het Woord dus, wet en evangelie. Zonder kennis kan het volk niet zalig worden, want het geloof is uit het gehoor. Als het volk opging naar de tabernakel en naar de tempel later, dan moest het weten wat het daar ging doen. Het moest voor God geen vreemde zijn. Het moest weten, dat Hij de God was van onkreukbaar recht en het moest weten, dat Hij de God was van souvereine genade. En dat hadden de Levieten hen te leren, van hun hoogste tot hun laagste, van hun oudste tot hun jongste. Evenals in het Nieuwe Testament was dus de leerdienst primair. Het volk gaat verloren als het geen kennis meer heeft van de gronden der religie. Die Levieten waren niet de causeurs, die gingen niet rond onder het volk voor gezelligheid, veel minder nog voor spel en vermaak. Het onderwijs der religie was hun toebetrouwd. Zij hadden ook geen enkele vangarm dan het Woord Gods, probeerden ook op geen enkele manier dat attractief te maken. Als zij onder het volk kwamen, dan werden zij alleen ontvangen als priesters, niet als amuseurs, die de toon van het volk wisten te treffen. Dat de kerk van onze dagen daar wat van lere. De predikers zijn niet mannen van de wereld. Nog is de Heere alleen hun erfdeel.

Het tweede wat zij hadden te doen, was opzicht oefenen. Geen melaatse werd rein verklaard, dan door de priesters. En wie zich ernstig misging vanwege ongeloof en uitbrekende zonde werd buiten Israëls gemeente gesloten. Dat was de taak der priesters en dat is het nog. Zij hebben de zorg over de gemeente als geheel. En ter wille van het geheel hadden zij op te treden tegen de bastaarden.

Het derde werk wat zij te doen hadden, was het werk rondom het offer. En het offer zag op Christus. De bediening der verzoening was voor heel Israël van noord naar zuid in hun handen gelegd. Geen Israëliet kan vrede hebben over zijn zonde en schuld, dan door het geloof, dus door het geloof in het offer, dus door het geloof in Christus. Zoals Christus Zijn discipelen zou uitzenden, zond Hij daar Zijn dienaren uit, opdat heel Israël zou weten dat God genade voor recht deed gelden in Hem. En zij hebben 't geweten, dat er bij de Heere veel vergeving was. Dit mag ook elk onder ons weten, dat Hij gaarne vergeeft. En men zong in Israël als men in het geloof op het offer zag en wij zingen als wij in het geloof op Christus zien:

Zo hoog Zijn troon moog' boven d' aarde wezen, Zo groot is ook, voor allen die Hem vrezen, De gunst waarmee Hij hen wil gadeslaan; Zo ver het west verwijderd is van 't oosten, Zo ver heeft Hij, om onze ziel te troosten, Van ons de schuld en zonden weggedaan.

De zegen die Levi verspreidde.

„Daarom gaven de kinderen Israëls aan de Levieten van hün erfdeel, naar de mond des Heeren, deze steden en de voorsteden derzelve." Dat deden de kinderen Israëls dan toch maar: ij stonden eerst van hun beste steden af voor de stichting van de Godsdienst en straks de tienden voor de onderhouding van de Godsdienst. En zij deden het voetstoots en van harte. U leest in Jozua 21 bij geen enkele stam een woord van verzet. Prachtige tijd van Israëls eerste liefde! De genade is niet te koop. Toch zegt de Heere in Maleachi 3 : 10: Brengt al de tienden in het schathuis, opdat er spijze zij in Mijn huis." Israël kocht a.h.w. de Evangeliebediening der Levieten in hun landpalen. Zij gaven er veel voor. Zij hadden toch ook kunnen zeggen: Hebben wij daarvoor veertig jaar onze oorlog gevoerd om dit land duur te verwerven? Om het nu nog te geven aan de kerk? " Maar dat zeggen zij niet. Zij gaven, nu en later.

Maar zij kregen er veel meer voor terug. De genade van deugdelijk onderwijs voor zich en voor hun kinderen. Geen groter goed voor een volk, dan dat het God mag leren dienen naar Zijn Woord en naar Zijn wet. Israël had zulke prachtige wetten. En wij hebben die nog! Dat wij toch, als zij, lust mogen hebben, om God te dienen naar Zijn gebod. Hij is het toch zo waard om gediend te worden. En Gods gebod is het toch zo waard om gehouden te worden. O, laat de kerk dat toch aan het volk leren! En laten toch de dienaren het volk er in voorgaan. God wil gediend zijn, lezer. Het offer, en ook het offer van Christus, is er niet, om u van die plicht te ontslaan. Het is niet waar dat u door Christus van de wet af zijt, hoogstens van de vloek der wet. Christus verlost u van de zonde, maar Hij verlost u niet van de dienst des Heeren! Laten de priesters u toch leren hoe gij God moet dienen. En laat uzelf leren door de priesters en laat ook uw kinderen door hen onderwijzen. Wij hebben een Godsdienst" voor dit leven en voor het toekomende.

Israël ontvangt in de Levieten de zegen van de tucht. Dat is een zegen, als dolende schapen desnoods met de stok en met de staf van de herder, worden teruggebracht. De priesters die de zonde — en de zonde is toch afdoling — weten te bestraffen, zijn zegen brengende mensen. Achteraf zal elk de bestraffing van zijn kwaad zegenen en hij zal liefhebben, die zijn kwaad niet de vrije teugel hebben gegeven. De Spreukendichter zegt: „Die de dwaas de roede niet spaart, zal achteraf lof van hem hebben." Zolang Israëls Levieten trouw geweest zijn aan hun dienst, hebben zij de achting gehad bij het volk.

De zegen, die de Levieten verspreid hebben tot in de uithoeken van het volk, is geweest de genade van Christus, de genade der schuldvergeving. Wat daar in Silo gebeurde, later in Jeruzalems tempel, dat hebben zij mogen uitdragen door heel het volk. Wat in Silo gebeurde dagelijks, en inzonderheid op de grote Verzoendag, dat was het hart van hun onderwijs. De genade van Christus, die is met geen goud te koop. Ze is ver meer dan al de tienden, ze is ver meer dan een hand vol steden met schone voorsteden. Zij is de schat die nimmermeer vergaat. Zij brengt vrede met God. Zij brengt de rechte religie, om God nu te dienen uit dankbaarheid. Zij brengt een hart, waarin de gebaande wegen zijn. Zij brengt de zegen van God op alle terrein van het leven. De genade van Christus geeft zegen in de huisgezinnen. Daar is niet de twist en de wrok, die families uiteentrekt. Daar is liefde tussen man en vrouw, daar is liefde tussen ouders en kinderen. De genade van Christus brengt zegen over landbouw en veeteelt. God deelt de liefelijkste vrede zelfs tot aan de verste grenzen mede. Silo, Jeruzalem, Levi wordt het hart van Israëls volksbestaan. En dat door zo'n zondige, door Jacob gevloekte stam als Levi! De naam Levi schijnt te betekenen „Samenminders". Levi bindt samen het volk onderling. Levi bindt samen God en het volk.

Katwijk a. Zee.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 18 augustus 1962

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

HET ERFDEEL VAN LEVI

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 18 augustus 1962

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's