Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DE NIEUWE PSALMBERIJMING

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE NIEUWE PSALMBERIJMING

6 minuten leestijd

(3)

De psalmen 11, 12, 13, 14 en 15 geven ons weinig stof tot bespreking. Over 't algemeen is de berijming thans wat duidelijker en dichter bij de onberijmde psalmen, dan de oude berijming. Niet, dat deze psalmen van mindere kwaliteit zijn. Natuurlijk behoren zij ten volle tot Gods Woord en zal de kerk uit de lezing ervan ten volle gesticht kunnen worden en een rijke zegen voor hart en leven kunnen ontvangen, maar toch betwijfelen we of ze veel gezongen zullen worden. Hiertoe lenen ons inziens zich nu eenmaal de zangwijzen maar slecht en schrijver dezes zou het echt niet erg gevonden hebben wanneer men ook hierin verandering had aangebracht.

Over psalm 16 hadden we wel enige opmerkingen.

Ik vermoed op goede gronden, dat vers 4 van de berijming nog al afwijkt van de oude, doordat de nieuwe vertaling van de

H. Schrift hier nogal verschilt van de oude Statenvertaling. Het gaat hier over 'n zaak van groot belang, waarom we er niet zonder meer aan voorbij kunnen gaan. Het gaat over de verzen 9 en 10 uit de onberijmde psalm.

In de Statenvertaling lezen we hier: „Daarom is mijn hart verblijd en mijn eer verheugt zich. Ook zal mijn vlees zeker wonen. Want Gij zult mijn ziel in de hel niet verlaten. Gij zult niet toelaten dat uw Heilige de verderving zie."

De Nieuwe Vertaling heeft hier: „Daarom verheugt zich mijn hart en juicht mijn ziel. Zelfs mijn vlees zal in veiligheid wonen, want Gij geeft mijn ziel niet prijs aan het dodenrijk, noch laat Gij uw gunstgenoot de groeve zien."

De algemene opvatting is toch altijd geweest, dat David de verzen 8 t.m. 11 van deze psalm heeft uitgesproken in profetische zin en ziende op de Christus. In de nieuwe vertaling is van deze profetische-

Messiaanse gedachte niets meer te bespeuren, maar loopt de psalm door, of David het hier uitsluitend heeft over zielservaringen.

Wie heeft er hier gelijk? Ik zou u dat onmogelijk kunnen zeggen aan de hand van de oorspronkelijke tekst, omdat wij, u begrijpt het, helaas zelf geen Hebreeuws kennen. Toch durf ik hier rustig de mening uitspreken, dat de Oude Vertaling het hier bij het goede eind heeft. Immers in Handel. 2 : 25—28 haalt Petrus, in dubbele mate geïnspireerd door de H. Geest, in zijn Pinksterrede deze woorden aan en we lezen daar: , want David zegt van Hem (dat is Christus)..." en dan volgen de woorden uit Psalm 16.

Duidelijker bewijs is toch wel niet nodig, want we kunnen moeilijk aannemen dat hier de Bijbel zelf mis zou zijn.

Nu heeft de nieuwe berijming zich volkomen aan de nieuwe vertaling geconformeerd. En dus luidt het vierde vers:

Daarom verheug ik mij van harte zeer, Want zelfs mijn vlees zal hier behouden wonen. Naar 't rijk des doods zendt Gij uw vriend niet neer Gij zult u tegen 't graf een helper tonen Het pad des levens doet Gij mij betreden En overvloed van vreugde schenkt uw vrede.

Wanneer men dit vers in de eerste persoon wil laten staan zullen de persoonlijke voornaamwoorden minstens met een hoofdletter geschreven worden en zouden wij in de derde regel „een vriend", liever berijmd zien als „Uw Kind". Een bezwaar blijft dan nog, dat over de vreugde van , , het aanschouwen van Gods aangezicht" niets gezegd wordt.

In Psalm 17 vinden wij de berijming van vers 3 beslist niet beter dan het bekende en beminde , , Maak Uwe weldaan wonderbaar, Gij, die Uw kind'ren wilt behoeden voor 's vijands macht en vrees'lijk woeden, En hen beschermt in 't grootst gevaar. Wil mij Uw bijstand niet onttrekken. LIw zorg bewaak' mij van omhoog. Bewaar m' als de appel van Uw oog. Wil mij met Uwe vleug'len dekken."

In de nieuwe berijming komt noch dit „wonderbare", noch de vergelijking van Gods kinderen als de appel van Gods oog tot zijn recht. Het luidt:

Laat Heer' Uw milde rechterhand Genade schenken en bevrijden Hen die van U hun hulp verbeiden Als hen de vijand overmant. Behoed mij voor de hinderlagen, Bescherm de appel van Uw oog, Breid uit Uw vleug'len van omhoog En berg mij voor wie mij belagen.

Ook het laatste couplet bevredigt ons minder, dan in de oude berijming. In de eerste plaats, omdat hier niet de nadruk valt op de tegenstelling met het voorgaande, d.w.z. op de toekomst der goddelozen tegenover de toekomst der Godvrezenden. In de tweede plaats omdat het hier vastgesteld wordt dat men ontwaakt is, terwijl de onberijmde psalmen duidelijk van een toekomstbeeld spreekt. Vergelijkt u zelf maar. De nieuwe berijming luidt:

Ik schouw Uw liefelijk gelaat Uw licht, Heer, komt mij overstromen Ik ben ontwaakt uit boze dromen En Gij zijt mij de dageraad. De oude berijming is:

Maar... blij vooruitzicht, dat mij streelt, Ik zal, ontwaakt, Uw lof ontvouwen, U in gerechtigheid aanschouwen. Verzadigd met uw Godd'lijk beeld.

Psalm 18 voldoet meer, al vinden wij 't persoonlijk jammer, dat de oude „voorzang" verdwenen is. (Leest u hem in de oude berijming maar eens na.)

In vers 4 komen vlak na elkaar de woorden „stromen" en „stroomgebied" voor.

„Gij bracht aan 't licht de beddingen [der stromen }a rampen troffen land-en stroomgebied."

Die laatste woorden hadden we liever gezien als: „troffen heel het rijksgebied".

Vers 6 begint met:

„De Heer' heeft mij vergolden naar mijn [daden Omdat ik nooit geheuld heb met het [kwade." Waarom hier niet: „met de kwaden"? Dan komt er in hetzelfde couplet nogmaals het woord „kwade" voor. Ware het voor de variatie van woordkeus hier niet beter geweest „de zonde" te kiezen?

Psalm 19 geeft ons weinig redenen tot opmerkingen.

De oude en nieuwe berijming is hier een kwestie van „smaak". Ik wil U eerlijk bekennen, dat mijn smaak hier meer naar de oude, dan naar de nieuwe berijming uitgaat. Ik denk hierbij aan de verschillen tussen de verzen, die Gods grootheid bezingen in 't rijk der natuur, en die welke gewagen van de heerlijkheid van Gods openbaring door zijn Wet (Woord).

Dat deze laatste openbaring hoger en heerlijker is dan de eerste wordt geaccentueerd door het ene woordje „maar".

..Maar 's Heeren Wet nochtans Verspreidt volmaakter glans, Dewijl zij 't hart bekeert.

Een verbetering vinden we beslist, dat het oude, wat onbegrijpelijke:

„Hij maakt zijn zwaai en spoor De ganse hemel door", vervangen is door het:

, , Hij trekt zijn glanzend spoor, De ganse hemel door".

In Psalm 20 : 3 komen de regels voor:

, , Wij willen als de vlaggen nijgen Gods vaandels hoog opsteken."

Inplaats van „c/e" vlaggen, zouden wij hier (i.v.m. het voorgaande) liever spreken van „hun" vlaggen. Waar dit hele lied een zegebede voor de koning is, door het volk gezongen, zouden we ook liever zien dat in het vierde

couplet, de vierde regel, werd gesproken van , , hem", inplaats van „ons".

Ziehier lezers, dan weer enige opmerkingen over het tweede tiental psalmen. U begrijpt dat de plaatsruimte niet toelaat om alle aangehaalde verzen in het geheel uit te schrijven, zodat wij nogmaals dringend aanraden, bij 't lezen van deze „kanttekeningen", de Bijbel, de oude en de nieuwe berijming er steeds naast te leggen.

Tot een volgend maal D.V.

Dirksland.

C. J. Kesting.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 29 september 1962

Gereformeerd Weekblad | 10 Pagina's

DE NIEUWE PSALMBERIJMING

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 29 september 1962

Gereformeerd Weekblad | 10 Pagina's