ZIENDE OP DE OVERSTE LEIDSMAN EN VOLEINDER DES GELOOFS...*)
(1)
Het verheugt mij zeer, dat ik u vanmorgen weer in zo'n groot getal mag begroeten op de jaarlijkse toogdag van onze Mannenbond. Vele honderden hervormd gereformeerden houden er al lang tevoren rekening mee, dat we op een zaterdag in oktober samenkomen. En zo bent ook u weer gekomen van noord en zuid, van oost en west, opdat we hier vandaag samen zouden luisteren, samen zouden bidden, samen zouden zingen om zo ook versterkt te worden in het geloof en in de hoop en in de liefde.
Nu hebben we die versterking wel eens nodig.
In onze snel veranderende wereld waarin veel oude fundamenten ondergraven worden komt de vraag immers van alle kanten op ons af of ook wij de bakens
niet moeten gaan verzetten en of ook wij nfët veel oude stellingen moeten prijsgeven en of ook wij ons niet moeten aanpassen aan de geest van deze tijd.
Dingen die voor enkele tientallen jaren in de kring der gereformeerde belijders volkomen vaststonden worden in onze dagen als vrijblijvend beschouwd. Van de gereformeerde zede is in vele kringen niet zoveel meer overgebleven. Bioscoop, toneel en dans wordt in die kringen menigmaal gewoon aanvaard. De zondagsviering is veelal zeer slap geworden en van zondagsheiliging is soms weinig of heel geen sprake meer.
Hetzelfde zou gezegd kunnen worden van de verschillende andere terreinen des leven. De oppervlakkige tijdgeest doet overal zijn sporen gevoelen. Ook het kerkelijke en godsdienstige leven van ons volk heeft daarvan de invloed ondervonden. En wanneer men in onze dagen aan de oude waarden wil vasthouden, wordt men gemakkelijk voor ouderwets en conservatief versleten. En velen menen dat dit wel het ergste is wat men overkomen kan.
En natuurlijk is het moeilijk om tegen de stroom op te roeien. Daarom hebben ook wij als hervormd gereformeerden het niet gemakkelijk in deze tijd. Dezer dagen kreeg ik nog een brief van iemand die vele jaren in de voorste gelederen gestaan heeft in de strijd voor de heerschappij van Gods Woord en de gereformeerde belijdenis in ons kerkelijk leven. Deze oude strijder was een beetje moedeloos toen hij achterom keek. Ik heb nog maar zo weinig kunnen bereiken, schreef hij mij. En hij vervolgde: , , Soms moet ik wel eens denken of het misschien niet allemaal tevergeefs is geweest. Ik heb heel mijn leven op de bres gestaan voor de doorwerking van de gereformeerde beginselen in ons kerkelijk leven. Ik heb wel eens gemeend, dat allen die met Gods Woord in aanraking kwamen wel zouden moeten vallen voor de heerschappij van dat machtige Godswoord, maar daar ben ik toch wel in teleurgesteld. Maar aan de andere kant mag ik toch weten, dat de Heere zijn werk voleinden zal en dat zijn kerk vergaderd wordt en dat zijn Koninkrijk komt door alle vijandschap en tegenstand heen. En als ik daarop mag zien dan zeg ik: Gods Woord houdt stand in , eeuwigheid en zal geen duimbreed wijken..."
Maar daarom mogen we ook niet moedeloos aan de kant van de weg gaan zitten klagen dat het verkeerd gaat met de kerk en dat er toch niets van terechtkomt. En we denken hierbij aan de woorden van Hebreeën 12: ..Daarom richt weder op de trage handen en de slappe knieën, en maakt rechte paden voor uw voeten..." Er zijn er al zoveel geweest voor ons die de goede strijd hebben gestreden en die de loopbaan hebben gelopen, die hen voorgesteld is. En hoe moeilijk die loopbaan ook dikwijls was en is, we kunnen toch voort: Ziende op de overste Leidsman en Voleinder des geloofs... de Heere Jezus.
De Heere roept ons in zijn Woord geregeld op tot volharding en tot lijdzaamheid. En daarbij hebben we te zien op de Heere Jezus. Het leven van een christen is en blijft een strijd. En in deze wereld zullen we nu eenmaal verdrukking hebben. Wanneer we voor de goede belijdenis uitkomen zullen we het niet gemakkelijk hebben. Maar wanneer we de Heere willen dienen, dan kunnen we niet zelf onze loopbaan uitkiezen, dan moeten we de loopbaan lopen die Hij ons wijst. En dat gaat menigmaal tegen ons vlees en bloed in. Maar we moeten trouw zijn aan onze roeping, die we alleen in het geloof kunnen vervullen. En we hebben daarbij te zien op de overste Leidsman en Voleinder des geloofs... Want Hij gaat ons niet alleen voor in die loopbaan, maar Hij is ook de Bewerker en de Voleinder van ons geloof waardoor we volharden op de weg waarop Hij ons leidt.
Daar komt het nu echter ook voor ons op aan, dat we trouw zijn in de dienst van Koning Jezus en dat we gehoorzaam zijn aan zijn V/oord, en dat we ons niet mee laten voeren door de geest van deze tijd en door allerlei menselijke overwegingen en wijsgerige opvattingen.
Daarom hebben we onszelf en anderen steeds weer het woord van de profeet in herinnering te brengen: Tot de wet en tot de getuigenis! zo zij niet spreken naar dit woord, het zal zijn, dat ze geen dageraad zullen hebben.
Met dat Woord van God hebben we ook in onze tijd te staan in onze snel veranderende wereld. Op de vragen van onze tijd op alle terreinen des levens hebben we een antwoord te geven overeenkomstig dat Woord. En tegenover alles wat met het Woord Gods in strijd is hebben we onze stem te verheffen en op te roepen tot bekering, tot een wandel in de loopbaan Gods. En daarbij hebben ook wij die weg te gaan in trouw aan onze roeping, zodat we niet zien op de moeilijke loopbaan, maar op de overste Leidsman en Voleinder des geloofs, de Heere Jezus Christus. Hij ging ook zelf een moeilijke weg, maar Hij heeft het kruis verdragen en de schande veracht omdat Hij zag op de toekomst met al zijn volk, met zijn ganse kerk in de eeuwige heerlijkheid.
De geestelijk crisis van onze tijd is een vrucht van de gezagscrisis van het Woord Gods. Ook in de kerken van onze tegenwoordige tijd leeft veelal de sceptische
vraag van Pilatus: Wat is waarheid? Men heeft op allerlei wijze het gezag van het Woord Gods ondermijnd. Men heeft in vele kringen de belijdenis van de reformatie aangaande het Woord Gods losgelaten. De Bijbel is dan een menselijk boek geworden over God. Ja, wat is dan nog waarheid? Maar Christus zegt tot Pilatus: „Hiertoe ben Ik in de wereld gekomen, opdat Ik der waarheid getuigenis geven zou. Een iegelijk die uit de waarheid is hoort mijn stem." En onze Nederlandse Geloofsbelijdenis zegt: , , En wij geloven zonder enige twijfeling al wat daarin (dat zijn de boeken van de Bijbel) begrepen is."
*) Openingswoord, uitgesproken op de toogdag van de Mannenbond op zaterdag 13 okt. jl. te Utrecht gehouden.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 20 oktober 1962
Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 20 oktober 1962
Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's