Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Vierhonderd jaar Heidelbergse Catechismus (2)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vierhonderd jaar Heidelbergse Catechismus (2)

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Dat de Heidelbergse Catechismus het leerboek is geworden voor de Hervormde Kerk in Nederland en ook één van de belijdenisgeschriften van die kerk, hebben We vooral te danken aan de bekende prediker Petrus Dathenus. Deze was een zeer merkwaardige figuur in de dagen der hervorming. Hij werd in 1531 in Mont Cassel geboren, een plaats die toen bij Vlaanderen behoorde, maar die thans in Frankrijk gezocht moet worden. Zijn ouders waren rooms en deze hebben hem reeds op jeugdige leeftijd gezonden naar het Carmelieten-klooster te Yperen. Over zijn verblijf in het klooster is ons weinig bekend. Wel weten we dat hij een bijzonder godvrezende jongen was.

In het klooster te Yperen werd hij onderwezen in de roomse leer. Maar vanaf 1540 begon de leer van de hervorming in die omgeving door te dringen en ook de jonge Pieter Datheen, zoals hij eigenlijk heette, kwam met deze leer in aanraking. Het was vooral de opvattingen van Calvijn die invloed uitoefenden in deze streek en die ook vat kregen op de jonge kloosterling. In 1547 werd de eerste martelaar in deze omgeving ter dood gebracht. En Datheen moet daar getuige van geweest zijn. In elk geval weet hij als zeventienjarige jongen het klooster te ontvluchten, terwijl hii in de omliggende steden en dorpen het evangelie gaat verkondigen.

Toen keizer Karei V echter in 1550 zijn edict tegen de ketters uitvaardigde, werd de grond in Vlaanderen hem te warm onder de voeten en evenals zovele andere aanhangers van de hervorming zocht hij in Engeland een toevlucht. Daar voegde hij zich al spoedig bij de zogenaamde vluchtelingengemeente te Londen, waar hij onderwijs kreeg van de bekende predikanten Micron, Utenhove en a Lasco, die ook hem wilden opleiden tot predikant.

In Engeland genoten de protestanten de bescherming van de regering zolang de jonge koning Edward regeerde. Maar deze stierf plotseling en hij werd opgevolgd door zijn zuster Maria, die in de geschiedenis bekend staat als de „bloedige". Toen zij de tioon beklommen had raakte het al spoedig met de vrijheid van de hervorraingsgezinden gedaan en wie maar even kon verliet dan ook Engeland. Ook voor de jonge Datheen kwam weer de vraag: Waar nu heen? In Nederland heersten ook bloedige vervolgingen, zodat hij er niet aan behoefde te denken om daar een toevlucht te zoeken. Zo vestigde Datheen zich met vele anderen van de vluchtelingengemeente te Emden, een stad in Oost-Friesland. Die stad was toen reeds een belangrijk toevuehtsoord voor velen die vanwege hun geloof werden vervolgd.

Maar ondertussen had a Lasco in Frankfort in Duitsland een vluchtelingenkerk voor Nederlanders gesticht. Daarheen trokken veel vervolgde landgenoten om een schuilplaats te hebben tegen de Roomse en Spaanse tyrannie. Deze vluchtelingengemeente te Frankfort verlangde een eigen predikant. En op advies van a Lasco werd nu Petrus Dathenus beroepen. Hij nam dit beroep aan en zo vestigde hij zich in 1555 in Frankfort. Hier had Datheen een zeer moeilijke werkkring, aangezien er al spoedig wrijving ontstond met de Luthersen over de Avondmaalsleer. En de Lutherse predikanten wisten tenslotte de regering van de stad te bewegen om de uitoefening van de gereformeerde godsdienst te verbieden. Dat was een zware slag voor de vluchtelingengemeente te Frankfort. Verschillende pogingen werden nog in het werk gesteld om de raad van de stad te bewegen dit besluit in te trekken. Veel vooraanstaande bewoners van de stad, die ook de gereformeerde leer waren toegedaan, hebben daaraan meegeholpen, maar het was alles tevergeefs.

Tenslotte bleef Datheen en zijn gemeente niets anders over dan de stad te verlaten en zo vertrok men in 1562 naar Frankenthal, een plaatsje in de Paltz, waaide vrome keurvorst Federik III hem en

zijn schapen gaarne een aanbood. toevluchtsoord

In die tijd is Datheen ook nog naar Holland geweest, waar hij op verschillende plaatsen het evangelie verkondigde. Hij sprak soms voor een schare mensen van duizenden personen en hij wekte grote bezieling. Toen hij echter vogelvrij verklaard werd, is hij weer naar Duitsland gevlucht om aan de roomse inquisitie te ontkomen en zodoende zette hij zijn arbeid te Frankenthal voort.

Daar toonde Datheen een grote werkkracht te bezitten, die hij aanwendde tot bloei van zijn gemeente. Omdat men hier rustig kon leven, had Datheen het nu niet zo druk met de verdediging van het recht der gereformeerde leer en kerkinrichting tegen de vijanden, die zowel in het Roomse als in het Lutherse kamp gevonden werden. Hij kon nu meer zijn aandacht richten op de geestelijke opbouw van de gemeente.

In die tijd was er een grote verwarring op het gebied van de liturgie. De ene gemeente had een heel andere orde van dienst dan een gemeente die er aan grensde. Ook gebruikte men verschillende formulieren voor de bediening van de Heilige Doop en het Heilig Avondmaal. En Datheen begon met orde op zaken te stellen. Hij heeft samen met zijn collega Ds. Gaspar van der Heyden formulieren opgesteld voor de gemeente te Frankenthal, die ook later een kostelijk bezit geworden zijn van de kerk in Nederland. We weten ook van de psalmberijming van Datheen. Later is er op deze psalmberijming veel kritiek geoefend — en dat niet ten onrechte menigmaal - — maar we zullen toch moeten getuigen, dat Datheen door deze psalmberijming aan ons volk een grote dienst heeft bewezen. Hij was dan ook zeer geliefd bij het kerkvolk.

Maar de grootste dienst heeft Datheen aan de kerk bewezen door de vertaling van de Heidelbergse Catechismus. Reeds terstond na de verschijning van dit leerboekje in de Paltz heeft Petrus Dathenus begrepen van hoe onschatbare waarde dit boekje was voor het onderwijs van de Nederlandse jeugd in de rechte leer. Hij heeft de Catechismus dan ook overgezet in de Nederlandse taal en nog in hetzelfde jaar 1563 verscheen deze vertaling bij gilles van der Erven te Embden.

We moesten in dit artikel wel een en ander over Datheen vertellen, omdat hij het is geweest die aan de Nederlandse kerk en jeugd dit leerboekje heeft gegeven, omdat hij terstond besefte, van hoe groot belang voor jong en oud. Daardoor zou het kerkvolk immers onderwezen kunnen worden in de gereformeerde leer. En nog steeds is de Catechismus als leerboek niet overtroffen. En nog steeds is de Catechismus één van de belijdenisgeschriften onzer kerk. Maar daarover vertellen we nog het een en ander in het volgende artikel.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 5 januari 1963

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

Vierhonderd jaar Heidelbergse Catechismus (2)

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 5 januari 1963

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's