Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

WEDERGEBOORTE BIJ CALVIJN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

WEDERGEBOORTE BIJ CALVIJN

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

De bovenstaande titel vereist in zoverre enige toelichting, dat de wedergeboorte in ruimeere zin bedoeld is, zoals Calvijn deze leert. Volledigheidshalve begin ik toch maar weer bij het begin ook in verband met een ingekomen vraag. Zoals we reeds zagen, is wedergeboorte een woord, dat men op allerlei wijze kan gebruiken, Vandaar de twee volgende onderscheidingen.

Ten eerste regeneratio activa en passiva, d.i. actieve of dadelijke en passieve of lijdelijke wedergeboorte. Daarnaast de onderscheiding van wedergeboorte in engere en ruimere zin. De wedergeboorte is dan het gehele proces van levensvernieuwing van de zondaar. De regeneratio in engere zin is hierbij inbegrepen. Men rekent er dus de eerste principiële verandering van het hart bij en verder de groei en ontwikkeling van het nieuwe leven uit en door dc Geest. Onder de wedergeboorte in engere zin verstaat men

de eerste levendmakende daad, waardoor de Heilige Geest het hart van de zondaar omzet. Dit laatste is de actieve wedergeboorte. Dit is een andere naam voor de krachtdadige roeping. Deze bestaat in een verlichting van het verstand en een overbuiging van het hart. Deze roeping is een diep ingrijpende werkzaamheid Gods. Het is duidelijk, dat zij aan het geloof voorafgaat en dat dus de wedergeboorte in engere zin aan het geloof voorafgaat.

Volgens Heppe is de gereformeerde leer deze, dat God eerst alle uitverkorenen tot het geloof voorbereidt. De verschrikkingen van het geweten zijn een voorbereiding tot het geloof, dewijl God door zijn voorafwerkende genade de uitverkorenen daardoor uit de duisternis in het licht brengt, dat Hij uit deze benauwdheid van het geweten een ernstig en sterk verlangen naar verlossing laat voortkomen, hen daarna de genadige belofte van het evangelie voorhoudt, en dat, wat hen uitwendig wordt aangeboden, door de Heilige Geest in hun harten laat indragen.

Olevianus is hier de kroontuige van Heppe. Volgens deze bevat de bediening van het genadeverbond twee delen. Het ene is de voorbereiding tot geloof, het andere is de prediking der genade. Olevianus werkt dat verder uit in de volgende woorden: , Door het verkondigen van dit getuigenis der wet waarvan wij een zeer fraai voorschrift en afbeelding vinden in Rom. 1 en 2 wordt de mens overtuigd van zonden en verdoemenis, die reeds op hem ligt, hetgeen de apostel noemt , .onder de zonde zijn", dat is om de zonde reeds onder de verdoemenis te zijn en te blijven, totdat er verzoening geschiede; want de apostel beschuldigt de mens niet van toekomstige zonden, maar overtuigt ze van reeds aanwezige zondeschuld, en zegt niet, dat de toorn Gods uitgestort zal worden, maar reeds uitgestort is (Rom. 3:9).

En deze waarheid nu, veroorzaakt de verschrikkingen der consciëntie, die voor de uitverkorenen een zekere voorbereiding zijn tot het geloof, Romeinen 7:9, 10, 24; voorzover n.1. de Heilige Geest in hun verwekt een begeerte om zich met God te verzoenen, voor de verworpenen echter zijn die verschrikkingen der consciëntie, een voorspel der hel, en in deze voege oefent God zijn oordeel tegen hen, zodat zij willens en onwillens gedwongen worden de toorn Gods, die zij verdiend hebben, te gevoelen. Handelingen 2 : 36, 38 en 16 : 30, 31. Maar de uitverkorenen, die anders niet minder in dezelve moesten neergestort worden, komt Hij voor met liefde, en hen uit de duisternis des doods roepende, toont Hij eerst de duisternis, en gebruikt die duisternis en verschrikkingen, om de begeerte zich met God te verzoenen, in hun te verwekken, en om te hongeren en te dorsten naar de gerechtigheid, naderhand komt er de belofte des Evangelies bij, die een verzadiging in Christus aanbiedt, en hetgeen in die beloften uitwendig tot hen komt, dat volbrengt de Heilige Geest van binnen 1 Petrus 2 : 9; Matth. 5 : 3, 6." Men heeft dus eerst de voorbereiding tot de roeping door het Evangelie en dan heeft men de wedergeboorte tot geloof. Beide behoren onvervreemdbaar tot de gereformeerde prediking. De vrucht van de actieve wedergeboorte is de passieve wedergeboorte of de nieuwe mens. God wederbaart en doet een nieuw mens, een geestelijk mens geboren worden. De geroepen dus verlichte en overgebogen mens omhelst Christus. In Hem en met Hem is het nieuwe leven gegeven. De actieve en passieve wedergeboorte vormen samen de wedergeboorte in engere zin. Als men dit laatste goed vasthoudt gaat de werkzaamheid van God, die wederbaart, aan het geloof vooraf. Het geloof is dan de eerste uiting van het nieuwe leven der wedergeboorte. Dit wedergeboortebegrip was aan de Remonstranten vreemd. Bij hen deed de mens ook wat in het stuk des geloofs. Ieder, die zich kant tegen de prediking van de wedergeboorte in engere zin mag zich wel afvragen in hoeverre hij een verborgen of openbaar synergisme koestert, dus een leer waarin God wat doet en de mens wat.

Van bepaalde zijde wordt bestreden, dat de wedergeboorte, volgens Calvijn en de andere Reformatoren aan het geloof voorafgaat. Het is net alsof men wat meer ruimte voor de (gedoopte) mens wil om zelf te beginnen. Daarvoor kan men zich niet met recht op Calvijn beroepen. Ook al kan het waar zijn, dat Calvijn en de gereformeerde belijdenissen in de regel geen scherp onderscheid maken tussen wedergeboorte, bekering en heiligmaking, dat betekent helemaal niet, dat zij geen oog hebben voor het genadewerk des Geestes, waaruit het geloof geboren wordt. Het is niet waar, hoewel sommigen dat willen stellen, dat bij hen de orde des heils met het geloof begint. Vroeger, meen ik, werd dit wel eens een verschilpunt tussen „gereformeerd" en „confessioneel" genoemd. De eerste zou met de wedergeboorte, met de inwendige roeping, beginnen en de tweede met het geloof. Misschien is het een onderscheiding, die nog bruikbaar is. Maar dan is alleen hij, die met wedergeboorte in engere zin begint, reformatorisch. De reformatoren leggen voortdurend alle nadruk op de werking van de Heilige Geest, die het verstand begiftigt met een nieuwe opmerkzaamheid en die het wantrouwen wegneemt. Zonder de werking van de Heilige Geest is geen geloof mogelijk, volgens de mannen der reformatie.

Ik geef maar enkele uitspraken van Calvijn. „Ons verstand is zozeer genegen tot ijdelheid, dat het Gods waarheid nimmer meer kan aanhangen: en zo bot en stomp, dat het Gods licht niet kan aanschouwen. Derhalve wordt er door het Woord zonder de verlichting des Heiligen Geestes niet met al uitgericht, waaruit ook blijkt, dat het geloof des mensen verstand en bereik ver overtreft. Het is ook niet genoeg dat het verstand door Gods Geest verlicht is, tenzij dat ook het hart door zijn kracht versterkt en ondersteund wordt... Zo is dan het geloof op beide wijzen een bijzondere gave Gods, eerstelijk ten aanzien, dat het verstand des mensen gereinigd wordt om Gods waarheid te smaken, en ten andere doordien het hart in de waarheid vastgezet wordt... Inst. III, 2, 33.

Op meer dan één plaats spreekt Calvijn dan ook van wedergeborenen. Dat is de wedergeboorte in engere zin, want alleen deze ligt achter ons. De wedergeboorte in ruimere zin ligt altijd ook nog vóór ons, zolang wij leven. Calvijn spreekt echter telkens van een wedergeboren zijn. Bij Romeinen 8 : 5 tekent hij aan, dat de genade van Christus alleen maar wordt aangetroffen, bij hen, die door de Geest wedergeboren, naar een deugdzaam leven streven. Bij Romeinen 6:10 lezen we: ij zegt immers niet, dat wij in de hemel zullen leven gelijk Christus daar leeft, maar dat Hij het nieuwe leven, dat wij van de wedergeboorte af aan op aarde leiden, aan zijn hemels leven gelijkvormig maakt."

Er is dus eerst de wedergeboorte en van de tijd daarvan af leiden de gelovigen een nieuw leven. Ook bij vers 11 wordt gesproken van een wedergeboren zijn met deze woorden: „Gelijk Christus tot een onvergankelijk leven is opgewekt, zo zijt gij door Gods genade wedergeboren, opdat gij het gehele leven in heiligheid en gerechtigheid zoudt doorbrengen."

Hier v/orden dus opstanding van Christus en wedergeboorte gelijk gesteld. Dat moet dan de wedergeboorte in engere zin zijn, want opstanding is een voltrokken zaak. Zo spreekt de apostel bij Rom. 7:15 van een mens, die reeds wedergeboren is en bij vers 17: verder levert deze plaats het duidelijk bewijs, dat Paulus hier alleen maar handelt over godvruchtigen, die reeds wedergeboren zijn".

De orde des heils begint bij Calvijn niet met het geloof, doch met een ingrijpen Gods, dat hij wedergeboorte noemt. Dit moet wedergeboorte zijn in engere zin. De wedergeboorte aan het begin en dan als een volbrachte zaak en niet als een proces komt ook in de gereformeerde belijdenisgeschriften voor. Het is een beetje onbegrijpelijk hoe soms een gereformeerd predikant over deze dingen, die onder gereformeerden volkomen zekerheid hebben, zo onzeker kan schrijven en net doet alsof er alleen maar een wedergeboorte in ruimere zin, en daar dan weer het tweede gedeelte van, bij de vaderen bekend was.

Laten we maar denken aan onze eigen belijdenis. Daar lezen we in artikel 35: „Wij geloven en belijden, dat onze Zaligmaker Jezus Christus het sacrament des Heiligen Avondmaals verordend en ingesteld heeft, om te voeden en onderhouden, degenen, die Hij airede wedergeboren en in Zijn huisgezin, hetwelk is Zijn Kerk, ingelijfd heeft.

Nu hebben degenen, die wedergeboren zijn. in zich tweeërlei leven: het ene lichamelijk en tijdelijk, hetwelk zij van hun eerste geboorte medegebracht hebben, en alle mensen gemeen is; het andere is geestelijk en hemels, hetwelk hun gegeven wordt in de tweede geboorte, dewelke geschiedt door het Woord des

Evangelies, in de gemeenschap des lichaams van Christus. En dit leven is niet gemeen dan alleen de uitverkorenen Gods."

Niet alleen de verleden tijd, maar ook de vergelijking met de natuurlijke geboorte laat geen andere verklaring toe dan deze, dat de belijdenis hier de eerste principiële verandering van het hart op het oog heeft, die men gewoonlijk „wedergeboorte in engere zin" noemt. Men kan ook in de andere belijdenisgeschriften der gereformeerden, zoals de Confessio Helvetica of de eerste Schotse Confessie, van wedergeborenen op de wijze van bovenvermeld artikel 35 gesproken vinden.

Behalve Calvijn verzekeren ook de confessies telkens, dat het geloof een gave Gods is. Men moet niet heimelijk of openbaar proberen het te doen voorkomen alsof het een mensenwerk is in de trant van: eloof maar en neem aan. Moet de mens dan maar lijdelijk afwachten? Dat heeft, niemand ooit geleerd, bij mijn weten, die in waarheid gereformeerd was. Maar wij kunnen uit ons zelf niet beginnen met het omhelzen van Christus. De Schrift en de reformatie weten beide van een bekering, die aan het geloof voorafgaat. Het begin ligt meer in een behoefte aan verlossing, in een vragen om geloof dan in een geloven, daar geen voorbereiding van Gods wege aan voorafging. Daarom zei de Heere Jezus: idt en u zal gegeven worden. Of Hij ooit gezegd heeft: eloof en u zal gegeven worden, weet ik niet. Het zou in een bepaald verband best kunnen. Maar de orde des heils begint ook bij de Heere Jezus bij God en dan eerst de voorbereiding en dan de wedergeboorte. Eerst het vurig verlangen naar verlossing en dan de verlossing in Christus. Ook Luther heeft dat schenken van het geloof in de eerste tijd van zijn optreden „wedergeboorte" genoemd, schrijft Seeberg. Het gaat er maar om. dat wij geen verkeerde grondslag in de mens leggen. Wanneer de wedergeboorte niet de grondslag van ons geloof is, zit de zaak fout, meen ik. De dwaze maagden hadden „geloof". Maar hun geloof had geen wortels in de wedergeboorte. Het was dat oppervlakkig aannemen, dat zo vaak voorkomt bij iemand, die niet voor het geloof is toebereid. Deze meisjes misten de bekering die aan het geloof vorafgaat, waarvan Calvijn schreef dat het begin der bekering de voorbereiding is tot het geloof. Zo misten ze de wortels, waarvan Calvijn spreekt bij Luc. 17 : 13. Van de melaatsen zegt hij daar:

„Men kan dus niet ontkennen, dat er in hun harten enig zaad des geloofs geweest is. En ofschoon het zeker is, dat zij niet waren wedergeboren door de Geest der aanneming, is het evenwel niet ongepast te denken, dat zij enig begin van vroomheid hebben gehad. Dit moet ons des te meer doen vrezen, dat het ons zou overkomen, dat de kleine vonkjes van geloof, die in onze harten kunnen zijn worden uitgeblust. Want ofschoon het ware en levende geloof nooit sterft, dat goede en sterke wortels heeft in de Geest der wedergeboorte, toch hebben we gezien op een andere plaats, dat in verscheidene personen een tijd-geloof geboren werd, dat heel spoedig weer verdween. Bovenal is het een erg algemene ziekte, dat wanneer de nood ons prest, wij onze harten opheffen om God te zoeken. Ook prikkelt de Heere ons daartoe door een verborgen aandrijven van Zijn Geest. Maar nadat wij hebben ontvangen, wat wij vroegen, is er in ons een ondankbare vergeetachtigheid, die deze neiging tot vroomheid wegveegt. Alzo zijn nood en honger een middel om het geloof op te wekken, doch overvloedige verzadiging blust het hierna uit."

Hier hebt ge dus bij Calvijn, dat nu eens niet de wedergeboorte is geworteld in geloof, maar omgekeerd. De woorden bij Joh. 13 herinneren wij ons nog wel: „Hieruit volgt ten eerste, dat het geloof niet uit ons voortkomt, doch vrucht is van geestelijke wedergeboorte".

Allemaal even duidelijk. Maar nu ben ik nog niet gekomen tot mijn bedoelde onderwerp. Ik wil dit dan de volgende keer direct beginnen. Tegenwoordig hoort men zoveel mensen roemen, dat zij christenen zijn, die bijna niét meer zondigen. Men steekt een beetje de draak met de Catechismus en met de mensen, die hem opstelden. Zelf schijnt men zich zoveel hoger te gevoelen. Geen best teken van heiligmaking. Maar goed, laat ze. Voor ons is echter van belang nog eens na te gaan wat de ware bijbelse leer is over de heiligmaking, het voortgaande werk der vernieuwing, de wedergeboorte in ruimere zin. Ik meen, dat Calvijn daar een bijzonder licht in gekregen heeft en hij wil dit dan ook voor ons doen schijnen.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 13 juli 1963

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

WEDERGEBOORTE BIJ CALVIJN

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 13 juli 1963

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's