Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

HET BESLISSENDE PUNT

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

HET BESLISSENDE PUNT

12 minuten leestijd

Het is allerwegen vakantie, dus eigenlijk mag ik mijn artikelenreeks wel onderbreken. De Kroniekschrijver ziet daar blijkbaar kans toe, maar hoe moet ik? Wel, dacht ik, laat ik mijn vriend uit Friesland het woord geven. Hij is geen academicus, maar wel een man met een eigen overtuiging, zoals men die vroeger meer had dan tegenwoordig. Er komt nu echter een hachelijk ondernemen. Zijn beschouwing is zeer persoonlijk. Misschien dat geen enkele lezer het er helemaal mee eens is. Bovendien moet ik zijn gedachten weergeven met mijn woorden, zodat ik gevaar loop, dat hij het er zelf niet mee eens is. Daar heeft hij al voor gewaarschuwd. Ik probeer het toch in de hoop, dat juist het onvolledige en gebrekkelige van het volgende de zaak nog weer eens in de belangstelling van velen brengt.

Het gaat over de tijd van de wedergeboorte. Onze vriend wil onderscheid maken tussen bevruchting en geboorte. Comrie doet dat ook. Volgens de laatste is het eerste van de Heilige Geest: levend maken. De Heilige Geest legt dan de eerste stamselen van het nieuwe schepsel in de uitverkoren mens. Dat nieuwe schepsel leeft dan als een embryo, een ongeboren vrucht, in de uitverkorene. Ik vraag mij af, wie er de moeder van is? Moet de oude mens de nieuwe mens baren? Natuurlijk niet. De Heilige Geest moet deze vrucht tot de geboorte brengen. Ik merk dit op om te laten voelen, dat we hier met een beeld te doen hebben waar we heel voorzichtig mee moeten omspringen. Wat ik voor mij er van wil vastleggen is dit, dat er een tijd in het leven van de uitverkorene is, waarin de walging over hemzelf er is, de haat tegen de zonde, het beven voor God uit liefde tot Hem, het roepen

van onrein en melaats en het zeer onder de indruk zijn van de ontzettende toestand waarin men verkeert, de begeerte om te kunnen bidden en te kunnen wenen en het verlangen naar Jezus, de hele lage gestalte der ziel en de onderhandelingen met Jezus zijn leven bepalen.

Dit zijn de vruchten, die Comrie noemt. Ik heb er niets op tegen bij wijze van spreken hier het woord embryo te gebruiken. Het ligt echter alles nog zo door elkaar. Ik wil bovendien opmerken, dat deze gesteldheid niet het begin van alle werkzaamheden is, maar vanuit de menselijke ondervinding gezien tot een later stadium behoort.

Maar ik zou niet schrijven wat ik denk, doch wat mijn briefschrijver meent.

Wat is nu voor hem de geboorte? Want het is duidelijk, dat ook Comrie een ietsje te ver gaat als hij de bevruchting geboorte noemt. Onze correspondent noemt de geboorte een doorbraak, die geschiedt als wij met onze dood in de dood van een Ander mogen ingaan (Romeinen 7). Boston gebruikt het beeld van een boom, waarvan een tak wordt afgehouwen, welke wordt ingeplant in de boom Christus. Dus dan hebben we te maken met een mens, die volkomen is gestorven aan alle eigen kunnen en zijn en hebben en nu in Christus alles heeft gevonden. „Ik leef niet meer, maar Christus leeft in mij."

Wedergeboorte is dan het opstaan in Christus, het eten van het vlees van Christus (Johannes 6 : 53). Als het zo gedacht moet worden heeft de zondaar pas leven als hij bij het kruis Christus vindt.

Maar hoe komt hij bij dat kruis, vraagt onze vriend. Hij antwoordt tegelijk: oor de trekking des Vaders (Johannes 6 : 44). Deze trekking nu wil hij niet buiten de hedschepping plaatsen. Nu, ik ook niet. Hiermee zien we, dat we wedergeboorte in zoverre een beetje ruim moeten nemen, dat we op de omhelzing van Christus door het geloof alle nadruk leggen en toch ruimte overhouden om enig leven hieraan vooraf te laten gaan. Dat was ook de mening van Schortinghuis als hij schrijft: , De gestaltelijke overgang van een innig christen uit de staat der natuur en der overtuiging tot de gelukkige en zalige staat der genade is een algehele verandering van de mens. Dat noemt de Heilige Schrift wedergeboorte, vernieuwing, geloof, bekering. Daarbij omhelst en aanvaardt hij, met verloochening van alle eigen gronden en steunsels, de alleen algenoegzame en bereidwillige Heiland Jezus Christus, alleen uit vrije genade, geheel en om niet, tot verzoening, heiligmaking en eeuwig behoud. Door deze toevluchtneming en omhelzing des geloofs in die gezegende Middelaar des Verbonds, wordt hij met Hem verzoend... Dit was mijn duidelijke overgang uit de staat der natuur en der innerlijke overtuiging in de staat der genade. Zo althans oordeelde ik daar toenmaals over, want ik zal er mij niet mede inlaten om juist te bepalen, of er niet reeds vóór deze duidelijke, doorbrekende en klare overgang waarachtige beginselen der genade en des geestelijken levens in mijn hart zijn geweest. Ik meen toch van wel."

We zijn nu zover: wedergeboorte is de duidelijke overgang in Christus, maar gaat er leven aan vooraf? De trekking, zei onze Friese vriend, is dat ook leven? En hij vervolgt: Zo hadden wij voor 40 jaar twee leraars, die nog al op de voorgrond traden in hun vasthouden aan het oude hervormde standpunt. Het ging over de bewuste toepassing des heils. Van die twee legde Ds. Paauwe het zwaartepunt in de geboorte, ds. Kersten legde dit punt in de bevruchting, in het zaad der wedergeboorte. Ds. Paauwe hield de zondaar dood tot aan het kruis. Ds Kersten legde alle gewicht op de levendmaking van het embryo. Wij moesten, zei hij, van dood levend gemaakt worden. Was dat het geval, dan kwam de geboorte er niet meer zo op aan. Het was wel nuttig voor onze geestelijke kennis, dat we met Bunyans christen bij het kruis kwamen, maar het was niet noodzakelijk.

Ik mag de lezers wel in herinnering roepen, dat in Bunyans Christenreis alles beslist wordt bij het kruis. Daar ontvangt Christen het bewijs van toegang tot het nieuwe Jeruzalem, zonder welke Onkunde de ingang werd geweigerd. Als het kruit niet ontmoet was, had Christen tot in de hemel toe met zijn zondepak moeten rondworstelen, als ik het zo zeggen mag.

Onze vriend stelt, dat bij ds. Kersten het beslissende punt in de bevruchting lag. Wie van dood levend was gemaakt kan getroost leven en zalig sterven, naar ds. Kersten meende. Wij hebben, vertelt onze briefschrijver, veel tussen deze beiden ingeschommeld. Want ook bij mij lag het als bij ds. Paauwe. Het ouderwetse pak van Bunyan was wel een onmisbare genadegift, want anders had Bunyan de stad Verderf nooit verlaten en was nimmer in waarheid door de enge poort, langs het smalle pad tot het kruis gekomen. Toch maakte het dragen van dat pak Bunyan niet zalig. Het kruis redde hem, omdat het zijn zonde wegnam.

Wat moeten we dus met de bevruchting als we niet geboren worden aan de voet van het kruis? Zo zei onze vriend: Neen, ds. Kersten, ik stem op ds. Paauwe, ik maak op mijn stembiljet het hokje voor ds. Paauwe rood. Alleen nog deze vraag: Was de Christen van Bunyan dood, toen hij met dat pak liep en door de enge poort was gegaan? Neen, hier moest ik ds. Kersten weer laten aanrukken. Want waar begon het geestelijk leven van Christen in ruimere zin? Toch in de stad Verderf en bij de droefheid, die hem er uit dreef. Ik moest dus beide leraars beurt om beurt gebruiken. Ging ik met ds. Paauwe op stap, dan ging het op het kruis af. Daar kon ik hem goed in volgen. Als er geen kruis ontmoet wordt, zit het pak van Bunyan onlosmakelijk vast. Dan helpt er geen gang door de poel Mistrouwen en het is niet genoeg, dat Uitlegger mij alles zo mooi heeft laten zien. Ik moet het bloed van Christus hebben. Ik moet met Hem sterven om met Hem te leven. Calvijn zou zeggen: Daar kan niet een weldaad mij ten goede komen, tenzij ik één ben gemaakt met Christus door een bewust geloof. Maar is nu de Christen van de enge poort en de smalle weg dood? Neen, ds. Paauwe, dat gaat niet. Want in de gang van de stad Verderf naar het kruis hebben we een tussenschakel nodig namelijk het toevluchtnemend geloof. Zulk een mens is te vergelijken met een bevruchte vrouw. Is er een geboorte? Heeft zij een kind? Neen. Maar zeg eens tegen haar, dat zij onvuehtbaar is, dat zij „dood" is. Dan antwoordt zij: u weet er niets van. Ik gevoel bij tijden en krachtig leven. Alzo ook een zoekende ziel. Daar is bij tijden en ogenblikken een krachtige uitgang tot God om Hem lief te hebben, daar is een onuitsprekelijk verlangen naar Christus. Daar is een ziel vol leven bij ogenblikken.

Wat is dat dan? Dus hier liep ik met ds. Paauwe vast. Dus dan maar mijn weg reizen met ds. Kersten? Louter op de bevruchting het kind in de baarmoeder een naam geven en laten dopen? Dat ging nog minder. Het zou nog wel gaan, als we vanuit de verkiezing mochten redeneren en dan van ieder begin denken, dat het zeker tot de zaligheid zal leiden. Maar hoeveel is er niet op steenachtige plaatsen of in de doornen bezaaid? We kunnen niet rekenen vanuit de wil des besluits. We moeten blijven bij de wil des bevels. Het beslissende punt, van waaruit wij mogen rekenen, is het overgaan in Christus, het eten van het vlees van de Heere Jezus. Dus met diepe eerbied gezegd: al heeft de Heere ons honderd maal verkoren, wij zullen nooit van deze verkiezing verzekerd kunen zijn, tenzij we als een arm verloren zondaar ons pak zijn kwijt geraakt aan de voet van het kruis. De lezers weten, dat de Leerregels er ook zo over spreken.

Waaraan kan men weten, dat men uitverkoren is? Aan de vruchten der verkiezing namelijk het waar geloof in Christus enz. Men kan het niet aan de bevruchting weten, maar hieraan, dat men overgegaan is in de staat der genade d.i. in Christus. Onze vriend schrijft: Het kruis is de enige plaats, waar de onkreukbare deugden Gods elkander kunnen kussen. Tot zolang loopt de zondaar met het pak. Voor ons besef hebben dus ds. Kersten en ds. Paauwe beide enigermate gelijk. Maar als ik

toch moest kiezen, maakte ik het hokje van ds. Paauwe rood. Hij hield het kardinale punt vast namelijk het kruis. Met ds. Kersten zou men kunnen verdwalen, doch met ds. Paauwe niet zo gemakkelijk. Ds. Kersten ging voorbij aan de noodzakelijkheid van het komen tot het kruis en het wegnemen van het pak. Zo denkt onze vriend er over.

De bevruchting is niet genoeg, het kind moet geboren worden. Het wordt geboren als Christus zich met ons verenigt en de zonde wegneemt. Dan worden de klederen des heils omgehangen. Maar vóór die tijd moeten we niet te haastig zijn met het opleggen der handen. Hij maakt nog een opmerking: er is heden ten dage nog wel bediening van het Woord, doch weinig bediening van het evangelie. Het is goed. dat wij Gods Woord dierbaar achten, want het is een testament vol rijke schatten. Maar deze schatten zijn alleen voor de zonen en dochteren van de Testamentmaker.

Hoe gaat het nu op de weg uit de stad Verderf naar het kruis. Hoe armer een zondaar wordt in zichzelf hoe dierbaarder hem het Woord Gods wordt. Wat staan daar mooie zaken in. Zulk een zondaar drukt zich hoe langer hoe vaster aan het Woord. Nu ziet hij hoe langer hoe meer het Testament er in: alle beloften zijn in Christus ja en amen.

Maar hoe kom ik in Christus, hoe word ik familie van de Testamentmaker? Nu ziet onze vriend hier twee soorten mensen. De eersten zijn als Jozefs broeders. Zij zijn vroom. Voor hen is het niet moeilijk om in het bezit van de erfenis te komen. Zij zien in het Woord, dat de genade Gods voor zondaren is. Welnu, zij belijden, dat ze zondaren zijn. Daar zijn ze klaar mee. Maar de anderen voelen, dat zij in rebellie leven, dat zij God niet willen dienen en hoe zou de Heere nu dan rebellen gratie kunnen bewijzen? Daar zitten ze. Zij belijden ook, dat ze zondaren zijn, maar als iemand tot hen zegt: Christus roept u, zeggen zij: maar ik wil niet. Zij voelen zich zo werelds, zo geneigd tot alle kwaad, zo vo.1 vijandschap tegen God. Hoe moet voor hen ooit de hemel open gaan? Deze hebben niets aan de bevruchting om tot rust te komen. Zij moeten de geboorte hebben.

Maar hoe kan God nu genade bewijzen aan zulke verdorvenen en verlorenen? Wat doen ze nu?

Ze komen niet als vromen tot God, maar als goddelozen. En als ze dan vrezen, dal liet vonnis uitgesproken zal worden ten verderve. wordt het een vrijspraak. Bunyan vertelt er van in , , De Heilige oorlog ". Dan leggen ze de strop om de hals.

Zo hebben we onze vriend het woord gegeven en er alleen wat tussen door gepraat. Hij wil beide in waarde houden: bevruchting en geboorte. Maar als er gekozen moet worden, wat de beslissende zaak is, kiest hij voor de geboorte. Dat hij de bevruchting wedergeboorte in ruimere zin noemt is een persoonlijk woordgebruik van hem, dat met reformatie of nadere reformatie niet te maken heeft. Maar zijn bedoeling is duidelijk. Ik meen, dat ook de oudvaders in deze lijn liggen, wat het zakelijke betreft. Leggen we het kardinale punt, zegt hij, in de bevruchting, in het zaad der wedergeboorte, dan is er veel zaad, dat ontkiemt, maar niet tot wasdom komt, volgens de gelijkenis van de zaaier. En als iemand dan zegt: dat zijn algemene overtuigingen, zegt hij, dat algemene en zaligmakende overtuigingen door ons niet te onderscheiden zijn. Toch hebben ds. Paauwe en ds. Kersten allebei ergens gelijk.

D.

L. V.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 17 augustus 1963

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

HET BESLISSENDE PUNT

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 17 augustus 1963

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's