Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DE APOSTEL FILIPPUS

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE APOSTEL FILIPPUS

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Des andere daags wilde Jezus heengaan naar Galilea, en vond, Filippus, en zeide tot hem: Volg Mijl Filippus nu was van Bethsaïda, uit de stad van Andreas en Petrus. Filippus vond Nathanaël en zeide tot hem: Wij hebben dien gevonden, van Welke Mozes in de wet geschreven heeft en de profeten, namelijk Jezus, de zoon van Jozef, van Nazareth.

Johannes 1 : 44— 46.

In de kring van de eerste discipelen kan men de grondtrekken van de kerk onder het Nieuwe Verbond vinden. Hoe men tot het geloof, tot de levende kennis van Christus komen kan, men leest het daar in heel eenvoudige woorden. Hoe eenvoudig dat geloof der eerste discipelen zich ook openbaart, dit geloof was er daarom niet minder diep om. Het moge ons intussen leren ons bij de eenvoudigheid der dingen te houden. Hier vindt men tevens de instelling van de eerste ambten onder het Nieuwe Verbond en ook de roeping tot die ambten. Er is niet de gewichtigheid, die de roeping bij voorbeeld van de profeten onder het Oude Verbond kenmerkte, maar nu de dienst der schaduwen vervuld is, nu gaat het ambt van de ambtsdrager vrijwel geheel schuil achter de Christus, Die de Zijnen roept en bekwaamt.

Filippus' herkomst

Drie dingen vertellen ons in de tekst van de herkomst van Filippus. Er staat, dat Jezus wilde heengaan naar Galilea. Er staat, dat Filippus was van Bethsaïda. Dan staat er, dat dat was de stad van Andreas en Petrus. Met deze gegevens moeten wij het nu voorshands doen.

Galilea is dan het land, waarheen Jezus zich begeeft. Dat is een land, waarop een belofte ligt, de belofte namelijk uit Jesaja 9:1. Het wordt daar genoemd het Galilea der heidenen. Zo heette het onder het Oude Verbond, omdat dit land naar twee zijden grensde aan heidense landen. De noordelijke stammen van het oude Israël vormden maar een smalle strook lands, die als een wig schoof tussen de heidense nabuurlanden. Zo grote invloed hadden die landen op de stammen van Aser, Naftali en Zebulon, dat de bevolking de naam kreeg half Israëlietisch, half heidens te zijn. Alzo het Galilea der heidenen.

Onbegrijpelijk, dat juist voor dit land zo'n grote belofte gegeven werd, dat over dit land der duisternis een groot licht zou opgaan. Nooit had iemand kunnen denken, dat de Zaligmaker juist in dit land zou komen en dat Hij de drie jaren van Zijn optreden hoofdzakelijk daar zou arbeiden. Niet alleen heeft Hij daar Zelf meestentijds gewerkt, maar daar heeft Hij vrijwel al Zijn discipelen gehaald. Uit het land dat in duisternis zat!

Uit dit duistere land, waar de godsdienst van lange tijden her vertroebeld was, was ook Filippus. God bevestigde Zijn belofte over Galilea ook in de bekering en in de roeping van deze man. Christus' licht zal in de bekering, in de roeping en in de zending van deze man, Filippus, over Galilea gaan schijnen.

Het tweede wat wij van Filippus' herkomst weten, dat is dat hij uit Bethsaïc > kwam, een vissersdorpje, dat met Kapernaüm gelegen was daar waar de bovenloop van de Jordaan in de Galilese Zee uitmondde. Bethsaïda betekende dan ook het , , huis der netten". Helemaal een vissersdorp, dat door Herodes uitgebouwd was tot een stad, geheten Julia, naar de dochter van Tiberius. Dit is de plaats, waarvan de Heere gezegd heeft, dat daar wonderen geschied zijn. En dit is ook de plaats, waarover de Heere Zijn wee heeft uitgesproken: „Wee u, Bethsaïda, wee u, Chorazin, zo in Tyrus en Sidon de krachten geschied waren, die in u geschied zijn, zij zouden zich in zak en as bekeerd hebben." Dit zijn die wonderen, dat de Heere daar mensen bekeerd, geroepen en gezonden heeft. En dan nog wel, dat daar de drie grote mannen onder de discipelen vandaan kwamen. Als zo'n oord, dat, hoe klein het ook was, drie grote predikers geleverd had, zich niet bekeert, dan moet dat wel een hardnekkig volk herbergen. Uit dat harde en onbuigzame volk nu heeft de Heere Filippus uitgehaald en geroepen tot Zijn dienst.

Bethsaïda wordt genoemd de stad van Andreas en Petrus. Natuurlijk moeten zij, de twee broers en Filippus, elkaar gekend hebben. Hoe kon dat anders in zo'n kleine stad. En zeker hierdoor moeten zij elkaar gekend hebben, waar zij leerlingen van Johannes de Doper geweest zijn. Hoe dat zij, na hun bekering hebben zij elkander goed gekend en is Andreas, de broer van Petrus, de vriend en metgezel van Filippus geworden.

Als vijfde wordt Filippus steeds in de Apostellijsten genoemd, dus onmiddellijk na de vier grote apostelen. Hij gaat dus met hen een belangrijke plaats innemen en de woonplaats Bethsaïda wordt mede door zijn aanwezigheid alle onschuld benomen als zij zich niet zullen bekeerd hebben. Daar is een profeet (daar zijn zelfs drie profeten) binnen haar muren geweest, zodat zij niet te verontschuldigen zullen zijn!

Filippus' roeping

Jezus vond Filippus en zeide tot hem: „Volg Mij." Christus is als een Herder uitgegaan om te zoeken, wat verloren is. Hier is Hij dan gekomen om te vinden, wat verloren is. In dit heidense land, waarop een zegen rustte, in dit stadje, waarop een vloek zou rusten, daar vindt de Heere een mens, die in dubbele zin een \ ondst zou zijn. Ten eerste al als mens, als lid van de Christelijke Kerk, ten tweede als leraar in deze Kerk. Hier is een gegevene des Vaders.

Hier is een verkorene in de dubbele zin des woords, hij is van God verordineerd tot het eeuwige leven, hij is tevens verordineerd tot het apostelschap. Calvijn zegt, dat Filppus, uit deze verachte en gevloekte plaats gekomen, als uit de hel gered was. Voorts zegt Calvijn, dat als Filippus door dat éne woord „Volg Mij" bewogen is om metterdaad Christus te volgen, dit woord wel met grote kracht gesproken moet zijn geweest.

Ik meen, dat wij in dit woord niet de hele bekering van Filippus zullen moeten

zien. De bekering van een mens vordert toch doorgaans een heel leven. Daar heeft wat plaats in de onderhandelingen des geloofs, daar gaat wat om tussen God en de mensenziel, als de stukken der bekering op hun plaats worden gebracht in een zondaarshart. Maar... die de Heere roept, die roept Hij Zelf en die roept Hij krachtig. Dan worden alle zinnen van een mens zo krachtig aangedaan, dat een mens volgen moet, waarheen hij ook geroepen wordt. Deze roeping is zo krachtig, dat daar geen verzet mogelijk zou zijn, stel al dat een mens zich zou willen verzetten. Ik zeg: , , stel al dat een mens zich zou willen verzetten", want de Heere doet meer dan krachtig roepen. Hij buigt ook de wil om, zodat een zondaar gaat willen, wat de Heere van hem wil. Zijn wil wordt zo gebogen, dat hij niet anders en niet liever zou willen, dan wat de Heere van hem wil. Vooral in de eerste tijd, in de tijd van de eerste liefde, is deze wil en begeerte om de Heere te volgen zeer sterk en zeer bestendig.

Volg Mij!

Wat een eenvoudig woord. Een nodiging. Tevens een bevel. Hierachter zit heel de kracht van het Evangelie. Hierachter zit heel de kracht van de wet. De apostel Johannes zegt: , , En dit is Zijn gebod, dat wij geloven in de naam van Zijn Zoon Jezus Christus." Bij Filippus gaan de roeping tot de genade en de roeping tot het ambt samen. Zijn volgen van de Heere Jezus Christus opent voor Filippus, (en dat doet het lang niet bij ieder, die volgt) tegelijk de poort tot het meest voortreffelijke van alle ambten, die er geweest zijn en die er zijn in de Christelijke Kerk. Er staat niet, dat Filippus toestemde in deze roeping, maar er staat wel duidelijk te lezen, dat hij het woord Gods gevolgd heeft.' Doen is beter dan zeggen. En hij volgde.

Ik zet mijn treden in Uw spoor, Opdat mijn voet niet uit zou glijden; Wil mij voor struikelen bevrijden, En ga mij met Uw heillicht voor.

Ik roep U aan, 'k blijf op U wachten, Omdat G', o God, mij altoos redt.

i, luister dan naar mijn gebed n neig Uw oren tot mijn klachten.

Filippus' belijdenis

Ik kom nog even terug op het woord, dat Filippus tegen Nathanaël gesproken heeft. Niet om te herhalen wat daar gezegd is. , , Wij hebben gevonden, van Welke Mozes in de wet geschreven heeft, en de profeten, namelijk Jezus, de Zoon van Jozef, van Nazareth." Filippus wordt wel genoemd een man met een bedachtzaam karakter, een man met een beschouwelijke aard. Hij en Andreas, beiden dragend een Griekse naam, werden aangeklampt door de Grieken, die Jezus wel wilden zien. Omzichtig leidden zij deze Grieken tot Jezus.

Als de Heere bij de wonderbare spijziging de schare wil doen voeden, dan vraagt Hij aan Filippus: „Vanwaar zullen wij broden kopen, opdat dezen eten mogen." Filippus is de man, die alles klaar wil hebben, de man wiens rekeningen moeten kloppen. De bedachtzame.

Maar nu hij zijn geloof belijdt voor Nathanaël kloppen zijn rekeningen helemaal niet. Daar zijn twee lijnen, die door elkaar lopen. Aan de ene kant belijdt hij Christus naar de Schriften. „Wij hebben dien gevonden, van welke Mozes in de wet geschreven heeft en de profeten." Dat klopt met zijn beschouwelijke aard: niets geloven, of het moet naar de Schriften zijn, of het moet met de Schriften te bewijzen zijn. Het geloof mag aan de bijbel getoetst worden, het geloof moet op de bijbel gefundeerd zijn. Filippus heeft zijn bijbel gekend. Reeds hier toont hij zijn apostolische bekwaamheid. Straks zal hij de Schriften van het Oude Verbond moeten gaan prediken en dan zal hij uit de Schriften moeten bewijzen, dat Jezus is de Christus. Een bijbels geloof moeten wij hebben. Wij zullen van Christus niets moeten geloven, wat niet in de Schriften staat. Wij zullen ook van Christus wèl moeten geloven alles wat van Hem wèl in de Schriften staat. Het geloof zal op Christus gericht moeten zijn. Het heeft Gode behaagd, dat in Hem al de volheid der Godheid lichamelijk zoude wonen. Hij is het uitgedrukte beeld van Gods zelfstandigheid, Hij is het afschijnsel Zijner heerlijkheid. Wie Hem gezien heeft, die heeft de Vader gezien. Welnu, van dit geloof doet Filippus belijdenis.

Maar ach, met hoeveel zwakheid. En daar hebt gij de tweede lijn. Daar ging een algemeen gerucht, dat Jezus was de zoon van Jozef en dat Hij kwam uit Nazareth. Hoe onkundig Filippus ook is, hoe grote dwalingen hij hier ook uitspreekt, de hoofdzaak is, dat zijn hart recht is met de Heere. Dan staan zelfs onkunde en dwaling niet in de weg. De Heere ziet het hart van deze jongere aan, dat het recht is met God. En tegelijk voert Filippus een andere jongere mee naar Christus. Terwijl zijn tong dwaalt, zijn. zijn hart en zijn hand in de rechte weg. Maar al te gaarne zal hij straks zijn dwalingen loslaten en ze inwisselen voor een zoveel hechter gefundeerd geloof, dat Jezus is de Zoon Gods en dat Hij is naar Gods Woord uit Bethlehem. Denkt u nu in, wat voor troost er uit het geloof in deze twee stukken èn voor deze jongere èn voor zijn gehoor gevloeid moet zijn. Rechtzinnig, bijbels geloven, dat maakt, dat Hij aan Zijn eer komt en dat maakt de mens te rijker. En elke dwaling, zij het onbewust, die maakt het geloof te armer.

Maar Hij, Die deze jongere geroepen heeft om Hem te volgen, zal zekerlijk Filippus voorgaan in al de waarheid. Geen dwaling is bij Hem en Hij zal geen jongere doen dwalen, zeker niet een jongere, die een herder der schapen zal zijn.

K.a.Z.

W. L. T.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 februari 1964

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

DE APOSTEL FILIPPUS

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 februari 1964

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's