Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

MET HEEL ZIJN HUIS

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

MET HEEL ZIJN HUIS

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

Dit keer zetten we ons pogen voort om onze Baptistische vriend van antwoord te dienen. Hij schrijft: , , Ik was gereformeerd opgevoed en na een langdurig biddend onderzoek moest ik bezwijken voor de duidelijke uitspraken van de Heilige Schrift aangaande onze inlijving in het verbond en de Doop aan de gelovigen."

Het zal niemand verwonderen als ik antwoord, dat het feit dat hij moest bezwijken niet betekent, dat de kinderdoop niet ten volle bijbels is. Het is hem waarschijnlijk niet verteld door zijn tegenwoordige kerkgenoten en hij heeft het zelf niet opgemerkt, dat er nergens een verbod van het dopen der kinderen in het Nieuwe Testament staat.

Nu nog mooier, zal iemand denken. Hoe kan dat nu een argument zijn? Het is toch misschien het sterkste argument dat er is, want het was in Israël een wet, dat de ouders de kinderen niet alleen lieten staan, maar meenamen in hun godsdienst. De Baptisten hebben wel de zeer onbijbelse gewoonte om hun kinderen buiten te sluiten, maar het Oude Testament leert ons heel anders. Het verbond met Abraham betekende, dat God zich verklaarde en openbaarde als de God van Abraham en zijn zaad. Daarom moesten de kinderen evenzeer besneden worden als de volwassenen. De H. Schrift verwerpt de besnijdenis der volwassenen helemaal niet, maar verwaarloost ook de kinderen niet. Als ik het goed zie verwaarlozen allen, die alleen volwassenen willen laten dopen, de kinderen. De Heere Jezus sprak: , , Wie geloofd zal hebben en gedoopt zal zijn, zal zalig worden." De Baptisten laten echter hun kinderen on-

gedoopt sterven. Ik vraag mij af hoe zij zich tegenover deze feiten verweren? Hun kinderen worden niet gedoopt vóór hun volwassenheid. En als zij dan sterven? Worden zij dan op hun ziekbed gedoopt? Of achten zij de doop van zo weinig waarde, dat zij hem opzettelijk nalaten? Daar zal wel een oplossing voor zijn, maar is dat een eigengemaakte of is er een bijbels voorschrift betreffende de kinderen? Hoeven die niet gedoopt te zijn om zalig te worden?

Wij beroepen ons op het verbond met Abraham en zijn zaad. Bij deze leer zijn de apostelen opgevoed. Dan was daar ook nog de wet van de proselytendoop. Wanneer er nl. een vader overkwam naar het joodse geloof, werden zijn kinderen evenzeer gedoopt.

De doop van kinderen was bij Israël een volkomen vanzelfsprekende zaak. De joodse schrijvers leren ons, dat bij overgang de kinderen, ook de jongste, samen met hun ouders in de joodse gemeente werden opgenomen. Nergens wordt ons verteld van een geval — dat trouwens voor de gedachtenwereld van die tijd nauwelijks voorstelbaar is — dat bij overgang van een ouderpaar de minderjarige kinderen niet gedoopt werden en dus onrein, heidenen bleven. Zo was het dus bij het volk der apostelen. Bij een overgang werden de jongens besneden en de meisjes met de jongens alle gedoopt. De verzegeling van het verbond en de opname onder het volk Gods was voor het joodse mannelijke kind duur verplicht. De meisjes waren onder de jongens begrepen. Zo was de praktijk.

Voorts zeggen deskundigen, dat er een opmerkelijke gelijkenis, ja dikwijls volledige overeenkomst tussen oud-christelijke doop en proselietendoop bestaat. Die overeenkomst strekt zich uit tot de kleinste details van de doopplechtigheid. Zou het dan niet vreemd zijn als de apostelen de kinderen in het heidendom of in het jodendom hadden gelaten? Het komt mij vanzelfsprekend voor, dat bij een overgang de apostelen zich niet alleen hielden aan allerlei details, zoals zij die overnamen, doch ook de gewoonte van de kinderdoop volgden. Het kind werd dan op gezag van de ouders aan de doop onderworpen, zoals dat bij de besnijdenis en bij de proselietendoop gebruikelijk was. Was dat niet zo geweest, dan zouden wij toch zeker, gezien de gebruikelijke gang van zaken bij de proselietendoop, waarbij men zich in zoveel opzichten aansloot, op dit gewichtige punt een uitdrukkelijk verbod van de kinderdoop hebben mogen verwachten.

Ik hoop, dat men nu iets beter begrijpt, dat het stilzwijgen over de kinderdoop het sterkste argument is voor de toepassing daarvan. Het was zo'n wet en zo'n ingeworteld gebruik in Israël, dat de kinderen door de ouders meegenomen werden, dat er een uitdrukkelijk verbod van zou moeten zijn, als dit door de apostelen niet was toegepast.

En dan komen daar de , huis'teksten bij. Hand. 16:15 „En als zij (Lydia) gedoopt was en haar huis, bad zij ons, zeggende: ndien gij hebt geoordeeld, dat ik de Heere getrouw ben, zo komt in mijn huis en blijft er; en zij dwong ons."

Hand. 16:33, 34 „En hij nam hen tot zich in de ure des nachts, en wies hen van de striemen; en hij werd terstond gedoopt en al de zijnen; en hij bracht ze in zijn huis en zette hun de tafel voor, en verheugde zich, dat hij met al zijn huis aan God gelovig geworden was."

Hand. 18:8 „En Crispus, de overste der synagoge, geloofde aan de Heere met geheel zijn huis, en velen van de Corinthiërs hem horende geloofden en werden gedoopt."

Hand. 11 : 14 „Petrus, die woorden tot u spreken zal, door welke gij zult zalig worden, en geheel uw huis."

1 Cor. 1:16 „Doch ik heb ook het huisgezin van Stephanas gedoopt; voorts weet ik niet of ik iemand anders gedoopt heb."

Wat is nu een huis in dit verband? Onder „huis" verstond men de vader, de moeder en de kinderen van elke leeftijd; bovendien de tot het gezin behorende, in het huis levende verwanten en bedienden. Bij de overgang van zulke huizen (gezinnen) tot de christelijke gemeente werden blijkbaar allen gedoopt, dus ook de kinderen en de zuigelingen. Immers er is sprake van „het gehele huis" en van „al de zijnen". Hieruit mogen we toch rechtmatig afleiden, dat geen enkel lid van het gezin van de doop werd uitgesloten. „Het gehele huis" dat is in de eerste plaats vrouw en kinderen en dan het personeel en hun kinderen. Ook in het Oude Testament is de kleinste afdeling van het volk niet een enkel individu, maar een huis.

Tot dat huis behoren ook de kleinste kinderen. Men kan aan de voorschriften ter zake van de besnijdenis heel duidelijk zien hoe met de „huis"formule werkelijk alle kinderen, tot de kleinste toe, bedoeld worden. Al wat mannelijk was onder Abrahams huisgenoten werd besneden (Gen. 17:12, 13), alle leden van zijn huisgezin tot en met de zuigelingen van 8 dagen oud. Er pleit alles voor om te denken, dat deze oude inzetting door de apostelen overgenomen is, nu zij het bevel hadden gekregen niet de volken, die overkwamen, te besnijden, maar te dopen. Er staat immers: nderwijst alle volken, dezelve dopende.

Natuurlijk kan men de vraag stellen of het vaststaat, dat er in deze gezinnen zuigelingen of kinderen zijn geweest .Dit is alleen maar hoogstwaarschijnlijk. Maar daar zou ik bij willen voegen, dat dit aan het beginsel niets afdoet of toedoet. Als er kinderen geweest zijn, zijn ze gedoopt. Het is ondenkbaar, gezien de hele leefwijze en het klimaat van denken, dat ze niet gedoopt werden. Als de stokbewaarder tot het geloof gekomen is wordt zijn hele gezin als „gered" beschouwd. Zij waren nu allen in het verbond.

Mocht iemand daaruit de conclusie willen trekken, dat dan allen uit zo'n huis dus noodwendig wedergeboren waren en de eeuwige vreugde als wijze maagden zouden binnengaan, dan zou ik er aan willen herinneren, dat er tweeërlei kinderen des verbonds zijn. Maar voor de doop wordt het hele gezin als een eenheid gezien en als een vader overgaat tot het christelijk geloof, wordt het gehele huis, dus ook de kinderen, bij Christus gerekend en dus gedoopt.

Wat in het gericht Gods omtrent elk lid van het gezin openbaar zal komen is een tweede. In de ene kerk is een wijze en een dwaze bouwer, ook zijn daar wijze en dwaze maagden. Maar dat geldt ook voor een kerk, die alleen volwassenen doopt. Ook daar zijn wijze en dwaze maagden, ook daar zijn tweeërlei kinderen des verbonds. Want het gedoopt zijn biedt niet de minste waarborg voor de zaligheid. In 1 Cor. 10 lezen we, dat bij gelijkenis allen gedoopt waren, doch dat God in het merendeel van hen geen behagen had.

Onze vriend zal wel niet menen, dat alle gedoopten in zijn kerk zalig worden. Hij zal rekening houden met de vele waarschuwingen door de Heere Jezus dienaangaande aan de gemeente gericht. Kortom, mij leert de Schrift klaar en helder, dat ook de kinderen, tot de kleinste toe, gedoopt zijn in de eerste christengemeente. Wil hij hierover nog meer horen dan leze hij van dr. G. de Ru: „De Kinderdoop en het Nieuwe Testament". Hij hoeft het niet met alles eens te zijn, maar ik heb toch goede hoop, dat de typische gedachte, die bij de Baptisten vaak voorkomt, dat het onnozel is om de kinderdoop voor te staan, verdwijnen zal.

Als men de H. Schrift goed leest en dan bij het begin begint, dankt men God voor de instelling van het verbond en de zuigelingendoop, zoals sommigen dat noemen.

Zo heeft tenminste de bekende Willem de Clercq het ondervonden. Van huis uit behoorde de Clercq tot de Doopsgezinde Gemeente. In 1813 deed hij daar belijdenis en werd hij tegelijk gedoopt. In die tijd was de Clercq nog echt een kind van het rationalistische en liberale christendom dat toen hoogtij vierde. Publieke vermalijkheden bezocht hij ook op zondag zonder bezwaar. Maar nadien kwam er een ommekeeer in zijn leven. Dit had tengevolge, dat zijn opvattingen over de kinderdoop zich wijzigden. Op grond van de Schrift kon hij zich niet meer verenigen met de volwassenendoop in de Doopsgezinde gemeenten. Hij was het hierover met zichzelf nog niet eens geworden, toen een zoontje van hem plotseling ziek werd en scheen te zullen sterven. Daar hebt ge het probleem voor de mannen van de volwassenendoop alleen. De Clercq stond ineens voor een leegte. Hij heeft toen zelf zijn kind gedoopt. Wat ik zeggen wilde is dit, dat deze bekende Reveilman op grond van de Schrift tot de kinderdoop kwam. Het gaat wel eens wonderlijk, want een ander meent, dat de Schrift grond biedt om zich tegen de kinderdoop te verzetten.

Nu zegt onze vriend, dat het een onloochenbaar feit is, dat de Bijbel spreekt over de doop der gelovigen en het verwondert hem steeds, dat iemand, rooms of protestants, er de kinderbesprenging uit kan halen.

Hier nu meen ik, dat hij fout gaat. Zolang hij niet begrijpt, hoe de grote Reformatoren de kinderdoop in de Schrift hebben gevonden, moet hij niets zeggen, want dan is de Heilige Schrift nog een duister boek voor hem.

Maar als hij het heel goed begrijpt en toch meent de kinderdoop te moeten verwerpen, wordt het anders. Dan begrijpt hij tenminste waar hij over spreekt. Het schijnt immers dat onze waarde vriend gedeelten van de Schrift overslaat. Er is immers nog een onloochenbaar feit namelijk dat er huisgezinnen werden gedoopt, hele huizen met kinderen, zuigelingen, knechten en weer kinderen enz. van die knechten. Heeft hij daar niets van gelezen? Of worden deze teksten zolang bewerkt, dat ze in de lucht verdwijnen? Men moet ook niet met de tegenwerping komen, dat het er maar enkelen zijn. Die in de Bijbel genoemd worden zijn slechts voorbeelden. Een grote stroom gezinnen staat daar achter, en het is wel erg moeilijk om van al die christen-vaders te zeggen: O die hadden geen kleine kinderen, of: zij lieten hen heidenen. Neen, als men zich aan Gods Woord houden wil, zowel aan het Oude als het Nieuwe Testament, verlaat men met Willem de Clercq de Doopsgezinde bewegingen van welke naam ook. Nu gebruikt onze correspondent het woord kinderbesprenging. Voor hem zal wel alleen de onderdompeling goed zijn. De kracht van de Doop zit voor hem in de hoevelheid water, die gebruikt wordt. Dat laten we nu maar zo. Maar zou hij dan wel de kinderdoop in de Schrift weten te vinden. Ik denk dat het hem wel gelukken zal als hij van de hele zaak eens echt uitgebreid studie gaat maken. Het komt mij ook voor, dat hij dit prettig zal vinden, want als iemand de kinderdoop waardeloos acht, moet hij ook stellen dat de christenen voor vele eeuwen ongedoopt zijn gestorven. Er zijn zoveel kinderen Gods, over wie de Heere zijn Geest met kracht heeft uitgestort en die nooit gedoopt zijn. Kan dat eigenlijk wel? Of hebben zij allemaal zichzelf bedrogen?

Maar nu nog even dat woordje , , besprenging". Onze gewaardeerde briefschrijver vraagt of zij fout zijn, als zij dopen door onderdompeling. Dat geloof ik niet. Ik meen dat algehele onderdompeling niet verboden is, mits men de zaligheid daar niet van af laat hangen. Daar is immers niets van bekend hoe b.v. de drieduizend van de eerste Pinksterdag gedoopt zijn of de „huizen" uit de genoemde teksten. Ik neem aan, dat er meer van begieten bij geweest zal zijn dan van onderdompelen. In elk geval kan niemand hier met volkomenzekerheid spreken.

Betekent het grondwoord dan niet: nderdompelen? Dat betekent het menigmaal. Misschien zelfs in Lucas 11 : 38, waar toch de betekenis: , zich wassen" voor de hand ligt. Maar voor mij is de vraag welke vorm deze , .onderdompeling" in de genoemde gevallen heeft aangenomen. Het is immers bekend hoe reeds in de Didaché, een eenvoudige Kerkorde uit ± 100 de begieting of besprenging wordt toegestaan. Het laatste is niet onbijbels, want reeds in Ezechiël 36 : 25 lezen we: , Dan zal Ik rein water op u sprengen en gij zult rein worden."

Dus volgens mij is onderdompeling wel geoorloofd, maar men mag het niet absoluut stellen. De genade hangt niet van de hoeveelheid water af, doch van het geloof, dat de Heilige Geest werkt. Dit geloof hangt ook niet af van de psychische ondervindingen die de volwasenendoop meebrengt, maar van de werking des Geestes door woord en sacrament. Het is een bekende fout, dat ook de volwassenendoop — evenals de kinderdoop — gepaard kan gaan met vele dwalingen. Denk maar aan de wederdopers uit de 16e eeuw en aan de vrijzinnige Doopsgezinden uit de 19 eeuw om maar niet meer te noemen.

Dat de doop door onderdompeling geschiedt, biedt geen enkele waarborg, dat de persoon nu Gode aangenaam is.

Onze vriend wil het echter zover brengen, dat Mozes, die op de rots sloeg tegen Gods bevel in, een voorbeeld is van Luther en Calvijn b.v. die kleine kinderen doopten door begieting of besprenging.

Is dit nu uit gebrek aan eigenlijke argumenten? Mozes had een nauwkeurig voorschrift. Hebben wij voor de Doop dat ook? Precies de hoeveelheid water en zo? Waar staat dat?

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 12 september 1964

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

MET HEEL ZIJN HUIS

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 12 september 1964

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's