Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Veronderstelde wedergeboorte en de Doop

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Veronderstelde wedergeboorte en de Doop

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

Bij sommige bestrijders van de kinderdoop leeft de gedachte, dat de drie formulieren van Enigheid, die bij ons de belijdenis der Kerk helpen vormen, de veronderstelde wedergeboorte leren. Mij dunkt, niets is minder waar dan dit. Wanneer dan ook bovengenoemde bestrijders eens wat meer studie van hun onderwerp maakten, zouden zij genuanceerder spreken. Ik stel voorop, dat de belijdenisgeschriften of formulieren nergens spreken van veronderstelde wedergeboorte. Nergens wordt beleden, dat de kinderen gedoopt moeten worden, omdat zij wedergeboren zijn. Daar zijn wel gereformeerde theologen geweest, die op voorzichtige wijze de gedachte hebben uitgesproken, dat de kinderen van gelovige ouders (mogelijk) voor hun doop wedergeboren zijn. Maar dit gevoelen werd volstrekt niet door allen gedeeld.

Aan de andere kant kan ik wel begrijpen, dat vooral de Amerikaanse Baptisten deze gedachte over de gereformeerde leer hebben. Want het is helaas waar, dat door de opschriften en de prediking van de Gereformeerde Kerken in Nederland en de daarmee geestverwante kerken in Amerika, de leer der veronderstelde wedergeboorte zeer verbreid is. Daardoor zou men er toe gebracht kunnen worden te denken, dat deze leer reformatorisch is. Hiertegenover meen ik te mogen en te moeten stellen, dat deze leer zeer schadelijk heeft gewerkt en veel voor de eeuwigheid zorgeloze kerkgangers heeft gemaakt als de dwaze maagden. Het is deze leer en haar ontwikkeling in de Geref. Kerken, die de beginselen der Afscheiding uit deze Kerken uitgedreven heeft, zodat men daar terecht kan zeggen: „de Afscheiding is er bij ons uit." Ik breng ditmaal maar over, wat mij gezegd is. Dr. Kuyper moet het wel als een geniale oplossing hebben aangegrepen, toen hij deze leer met al de kracht van zijn grote gaven er in hamerde. Zonder deze leer is het immers zo'n moeizame prediking. De mens van nature is een vat vol eigengerechtigheid en ongerechtigheid. Sommigen zijn zeer godsdienstig, zoals Saulus van Tarsen of - Nicodemus, beide reusachtig meelevende

kinderen des verbonds, die door hun wandel en leer hun geloof schenen te bevestigen. Anderen waren hebzuchtig en zelfzuchtig, gelijk de hogepriesters Annas en Kajafas. Maar zelfs tot Nicodemus sprak de Heere Jezus: Gij en uw vrienden moeten wederomgeboren worden." Zo'n woord maakt een prediker en een gemeente zo geheel afhankelijk. Het blijft zo'n enge poort en zo'n smalle weg. Men moet zo blijven in de lijn van Elia (1 Kon. 19:14, 18) en Jesaja (Jes. 6:13) en de Heere Jezus (Matth. 7:14) en Calvijn, die vreesde dat slechts een enkele in zijn gemeente — één of tien op de honderd — waarlijk wedergeboren was. Nog eens, dat houdt een prediker zo klein en maakt hem zo afhankelijk. Er valt niets groots te bouwen. Dat houdt een gemeente zo klein en zo afhankelijk.

Maar nu de vondst van de veronderstelde wedergeboorte. Wat zeggen die Smytegelt en die Comrie en die vele lezers van hun geschriften? Moet er een wonder aan een mens gebeuren? Moet ieder door de kracht des Heiligen Geestes wedergeboren worden? Moet ieder, om zalig te worden, krachtdadig geroepen worden, zodat zijn verstand verlicht en zijn hart overgebogen wordt en hij Christus aanneemt? Natuurlijk hebben deze mannen gelijk. Dat is onmisbaar. Daar moet een groot wonder aan ieder kind of volwassene gebeuren. Maar luister nu eens even. Dat is al gebeurd! Alle verbondskinderen, alle kinderen van ouders, die ingeschreven staan in de lidmatenboeken, worden wedergeboren geboren. Looft God, looft Zijn naam alom! Alle kinderen zijn wedergeboren. Nu kunnen we een fijne kerk bouwen. Nu maken wij er wat groots van. Denk eens in. Die Nicodemus en die Saulus moesten nog wedergeboren worden. Maar in onze tijd: al onze kinderen zijn de wedergeboorte deelachtig. Inderdaad kan er nog wel eens één onbegrijpelijkerwijze blijken niet wedergeboren te zijn. Dat is echter een onmogelijke mogelijkheid, om hier een woord van Barth betreffende het verloren kunnen gaan, te gebruiken. Neen, die enkeling, die men met het oog op de Schrift toch niet helemaal kan ontkennen, mag men praktisch gerust verwaarlozen. Laat ieder met een vreugdevol hart het er voor houden, dat zijn kinderen wedergeboren zijn. Dat kan wel jaren verborgen blijven, zodat zij gewoon werelds leven, maar blijf het er maar voor houden. Eenmaal komt het wel te voorschijn.

Dat gebeurde des te gemakkelijker, omdat men het gewone godsdienstige leven vaak gelijk stelt met het leven van Gods kinderen. En zo heeft men deze leer ingedrongen tot vandaag toe. Men leeft zorgeloos op een eeuwigheid aan, want men mag het er voor houden, dat men wedergeboren is. Zo zie ik het. Ik wil helemaal niet zeggen, dat men het zo bedoeld heeft. Ik wil alleen maar zeggen, dat het m.i. zo ligt en dat deze leer van de veronderstelde wedergeboorte veel schade aan de zielen heeft gedaan en de gereformeerde gezindte uiteen heeft gescheurd. Daardoor kwam men geheel in strijd met de Catechismus, die voorop stelt, dat er in onze harten een voorbereidend werk nodig is, opdat we de grootheid van ons kwaad zouden leren kennen. Het past bij deze leer om van de volgorde in de tijd een logische volgorde te maken, zoals ook een christelijk gereformeerd catechisatieboekje het noemt. Ik vraag me bij zulke dingen af, waarom men de naam gereformeerd wil blijven dragen als men de gereformeerde beginselen en de belijdenis verwerpt? Maar ik heb natuurlijk helemaal ongelijk, dat weet ik al.

Men kan mij zelfs gemakkelijk officiële uitspraken voorhouden. Want inderdaad, de leer van Dr. Kuyper is niet met huid en haar overgenomen door de Gereformeerde Kerken. Niet dat de synode van 1905 ontkend heeft, dat de wedergeboorte veelal aan de doop voorafgaat. Maar de synode heeft wel ruimte willen laten voor wedergeboorte na de doop. De synode heeft ook gesteld, dat het nodig is zichzelf te onderzoeken of men in waarheid het geloof heeft. Voor mij ligt hier echter het grote gevaar, dat men een historisch geloof of een toestemmen, voor het ware geloof houdt. Men heeft als uitgangspunt, dat men in de regel wedergeboren is. En als men dan begint met aan te nemen, dat men een zondaar is en dat Jezus voor zondaren gestorven is en dat men het daar zo van harte mee eens is, heeft men een geloof zonder bevinding van zijn schrikkelijke toestand, waarin men gevallen is. Men is over de muur geklommen, om met Bunyan te spreken. Men begint gewoon bij het kruis en de bladzijden van de Christenreis, die daaraan voorafgaan, plakt men dicht. Zo hebben de volgelingen van ds. de Cock het niet gepredikt. Maar dan herinner ik mij weer de uitspraak van een collega: „bij ons is de afscheiding er uit." Dat klopt met het bovenstaande. Ik kan het dan ook niet eens zijn met een uitspraak van dr. Woelderink: „De beschuldiging, als zou in de Gereformeerde Kerken den mensen geleerd worden hun hope voor de eeuwigheid te bouwen op een veronderstelde wedergeboorte, is dus geheel uit de lucht gegrepen, berust in elk geval niet op de uitspraak der synode, ja, is daarmee in strijd."

Formeel is er voor deze stelling veel te zeggen. De synode heeft deze beperking gemaakt en die. Maar de hoofdeaak, dat de kinderen der gelovigen bij hun geboorte wedergeboren zijn, is blijven staan, zij het met de beperking: niet altijd, veelal. Praktisch is, meen ik, de genoemde beschuldiging niet geheel ten onrechte. Deze leer is echter niet de enige, die de dingen te makkelijk maakt voor het vlees. Kuyper hield de wedergeboorte vast, maar stelde dat iedereen in een bepaalde kring er mee geboren werd. Hij stelde dat veronderstellenderwijze. In andere kringen legt men sterke nadruk op het verbond alleen en drukt op die manier de noodzakelijkheid van de wedergeboorte weg. Dan is ook weer het eerste stuk krachteloos gemaakt. De verbrijzeling des harten, de tollenaarsgestalte, de ontdekking aan de onmogelijkheid om door iets van zichzelf zalig te worden, het wordt allemaal geminiseerd. Men is eerst gered en men neemt dit aan en dan leert men wel, dat men zelf niets is. Zo stelt men het voor. Maar de praktijk leert, dat men blijft staan bij een toestemmen van de waarheid. Men mist de bevinding van het eerste stuk en ook van het tweede. Men mist ook daar het gedeelte van de Christenreis tot aan het kruis.

De lucht is tegenwoordig vol van geroep om eenheid met de verst verwijderde dragers van de christennaam. Wanneer zal men eens in waarheid eenheid gaan zoeken met z'n naaste en eens gaan trachten bovengenoemde verschillen te benaderen? Of voelt men instinctief, dat deze dingen onoplosbaar zijn en dat hier een veel diepere kloof ligt dan men zich gewoonlijk realiseert? Ik heb sterk de gedachte, dat er, wanneer men de noodzakelijkheid van de gereformeerde bevinding loslaat, men eer met de roomse kerk tot overeenstemming kan komen dan met de nadere reformatie. Of is het toch met beide onmogelijk? Dat wegdringen van de noodzakelijkheid der wedergeboorte en van de noodzakelijkheid der bevinding van de eigen zonde en ellende acht ik een ramp voor de Kerk Gods. Men houdt dan in een kerk wel religie over, doch weinig of geen waarachtig leven.

Ik keer terug tot mijn uitgangspunt. Het gaat om de vraag of de belijdenisgeschriften der calvinistische reformatie de veronderstelde wedergeboorte leren. Ds. A. M. Diermanse heeft in enkele geschriften veel materiaal bijeengebracht tegen deze gedachte. De volgende keer hoop ik te laten zien, dat er ook in het dankgebed van ons Doopformulier geen sprake van is. Nu wil ik mij beperken tot de reformatoren. Ik meen, dat het vaststaat, dat de reformatoren de sacramenten zien als een verzegeling van de beloften van het evangelie en niet als een verzegeling van iets, dat in het hart van de dopeling aanwezig is. Dan zou de Doop nogal eens mistasten. Niet enige geschonken of ingestorte genade, niet wedergeboorte of geloof wordt verzegeld, maar de belofte van het evangelie.

Indertijd zijn Bullinger en Calvijn tot een overeenkomst, een consensus, gekomen over verschillende dingen. Daarin stellen zij, dat de vrucht van de bediening der sacramenten ook een tijd na de handeling kan worden verkregen. Zo was in de oude Kerk de werking van de doop beperkt. Zij verzegelde alleen maar de belofte, dat de zonden vergeven waren aan een iegelijk, die gelooft, tot op de tijd van de doop. Voor de zonden na de doop was geen vergeving meer. De brief van Hermas heeft toen gesteld, dat er nog een bekering mogelijk was en dat daaraan nog één keer de vergeving verbonden was. De roomse kerk heeft daar een heel boetesysteem uit gemaakt. Maar Luther heeft gesteld, dat er naast de Doop geen hele reeks van kerkelijke handelingen nodig was, maar dat de Doop tot aan het

einde van het leven doorwerkte. Bovengenoemde consensus nu stelde, dat de nuttigheid van de Doop zich over het hele leven uitstrekt, omdat de belofte, die daarin vervat is, ten allen tijde haar kracht of geldigheid behoudt. Hoe gaat het dan met de wedergeboorte? , , Want hen, die in hun prille jeugd gedoopt zijn, wederbaart God in de knapenleeftijd of in de aanvang van de jongelingschap, soms ook in de ouderdom."

Dat de sacramenten ook na het gebruik nuttig kunnen zijn, geldt ook van het H. Avondmaal. , , En soms kan het gebeuren, dat het gebruik van het Avondmaal, dat tijdens de handeling zelf wegens onze onbedachtzaamheid en traagheid van weinig nut was, later zijn vrucht nog voortbrengt." De Consensus Tigurinus spreekt dus niet van een wedergeboorte, die aan de Doop voorafgaat.

Dat doen ook onze belijdenisgeschriften niet. In artikel 34 van de Geloofsbelijdenis wordt de Doop genoemd het Sacrament van hetgeen Christus voor de kinderen der gelovigen gedaan heeft. Er wordt niet gesproken over iets dat Christus in hen zou gedaan hebben. In vr. 74 van de Catechismus staat, dat de jonge kinderen gedoopt moeten worden, omdat zij in het verbond Gods en in de gemeente van Christus begrepen zijn en omdat hun door Christus' bloed de verlossing van de zonden en de Heilige Geest, die het geloof werkt, wordt toegezegd. In de Catechismus is de Doop niet een onderpand van ondervonden genade, maar steeds van toegezegde genade, dus van de beloften.

Hoe Calvijn over een wedergeboorte, die aan doop en alles zou voorafgaan, oordeelt, kunnen we lezen in Inst. III, 24, 10: „Waarlijk, de uitverkorenen worden niet terstond van de moederschoot af, noch allen op dezelfde tijd tot de schaapskooi van Christus door de roeping verzameld, maar naar gelang het Gode behaagt hun zijn genade uit te delen. Voordat zij echter tot die opperste Herder vergaderd worden, dwalen zij verstrooid in de gemene woestijn, en verschillen zij in niets van de anderen, dan daarin, dat zij door Gods bijzondere barmhartigheid er voor bewaard worden, dat zij niet in de uiterste afgrond des doods vallen. Indien gij dus op henzelf ziet, zult gij Adams kroost zien, dat riekt naar de gemene verdorvenheid der massa. Dat ze niet tot de uiterste en hopeloze goddeloosheid geraken, vindt zijn oorzaak niet in enige hun ingeboren goedheid, maar daarin, dat Gods oog waakt en zijn hand uitgestrekt is tot hun zaligheid. Want zij, die dromen dat van hun geboorte af in hun harten het een of ander zaad der verkiezing is ingeplant, door welks kracht zij steeds tot vroomheid en vreze Gods geneigd zijn, worden niet gesteund door het gezag der Schrift en door de ervaring zelf weerlegd." Mij dunkt, dat ook een veronderstelde wedergeboorte onder dit vonnis valt.

Zo spreken noch de reformatoren, noch de belijdenisgeschriften over een veronderstelde wedergeboorte, zoals de vertrouwensmannen van onze bekende vriend stellen. Maar het dankgebed na de Doop dan?

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 10 oktober 1964

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

Veronderstelde wedergeboorte en de Doop

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 10 oktober 1964

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's